Beach House speelt onfeilbaar consistent en consistent onfeilbaar in de AB

door Pascal Vandenberghe

In het kielzog van groten als Cocteau Twins en Slowdive groeide Beach House over de laatste twee decennia uit tot dé sterkhouders van de droompop. Dat feit hebben de twee Baltimorianen dit jaar nog eens in de verf gezet met ‘7’, een donkere parel waarop het duo flink aan haar geluid sleutelde, zonder daarmee haar subtiele karakter te verliezen.

Twee jaar na hun vorige doortocht kwamen Victoria Legrand en Alex Scally met die nieuwe songs onder de arm nog eens neerdalen in een – opnieuw – uitverkochte AB. Na zo’n abnormaal warme oktoberdag wilden wij uiteraard nergens anders zijn.

Foto’s door Lotte Torsin

 

Eerst waren de stadsgenoten van Wume aan zet. De Baltimore-scene mag zich dan wel meer kenmerken als een droompoplandschap, April Camlin en Albert Schatz zoeken meer hun heil in de psychedelische hoek. Als opwarmer bracht het duo lang uitgesponnen trips opgebouwd uit synths van de hand van Schatz, en Camlin die het drumwerk – en sporadisch zang, schreeuw en spoken word – op zich nam.

De twee bricoleerden met hoekige ritmes, kundige opbouw en troebele synthlagen een noisy geheel dat hier en daar gelijkenissen vertoonde met het oudere werk van Gang Gang Dance of Animal Collective, doch iets koeler en meer berekend én met een duidelijke krautrock-invloed erbovenop. Hoewel alles muzikaal goed leek te zitten, bleven we toch ergens achter met een “leuk zonder meer”-gevoel, maar ach, even fijn trippen was het wel. Schatz trad af met een schuifelend danspasje toen hij de woorden “Beach House is up next, get psyched” uitsprak, en dat waren we, uiteraard.

Waar Beach House zich bij haar vorige doortocht nog bediende van een bassist, was het deze keer terug met z’n drieën (tevens op een rijtje) te doen. De silhouetten van Scally, Legrand en drummer James Barone werden anderhalf uur lang ondergedompeld in elegante visuals die het geluid van de band alleen maar complimenteerden: warme kleuren, traag bewegende patroontjes, glinsterende sterrenhemels en rorschach-inktvlekjes die uiteindelijk ogen vormden. Op visueel vlak waren subtiliteit en elegantie volledig het hunne.

En we konden als snel met een gerust hart ook hetzelfde zeggen voor het muzikale luik. Aftrappen deed de band met drie klassiekers. De bedweldemde rode gloed die ons eerst trof was de uitgelezen aanvulling op set-opener ‘Levitation’, een gedroomde intro die naadloos overliep in ‘Wild’, waarna we getrakteerd werden op het heerlijke gemeander van ‘PPP’. Pas daarna kregen we voor het eerst iets te horen uit ‘7’. ‘Dark spring’ hakte er krachtig in en Beach House bewees ook live de low-key rauwheid van op plaat te kunnen overbrengen, eveneens een bewijs van het onberispelijke vakmanschap dat het drietal uitstraalde. Doorheen de hele set was Beach House namelijk op geen fout te betrappen.

De veranderingen die de band doorheen haar carrière in haar geluid doorvoerde waren altijd incrementeel, maar iets uit het debuut zou je niet meer tussen de nummers van ‘7’ kunnen plaatsen. In de AB konden klassieker en nieuwigheid echter moeiteloos aan elkaar gebreid worden zonder dat het ene afstak naast het andere, naast het onfeilbaar fijnzinnige karakter van de band ook een verdienste van Barones slagwerk. We hoorden dan wel vaak de typerende drumcomputer terugkomen, het volle drumgeluid daarbovenop gaven deep cuts als ‘Master of none’, ‘Wildflower’ en een uitgerekte ‘Space song’ een strak cachet ergens tussen de feel van ‘7’ en ‘Bloom’ in.  Zo kon de groep ook moeiteloos overgaan in de mysterieuze luwte van ‘Black car’ na ‘Lazuli’ en een uitzinnig euforische ’10 mile stereo’.

Naast subtiliteit zwaaide intensiteit de plak, wat duidelijk werd in de vakkundige manier waarop de groep haar nummers keer op keer opbouwde, met ‘L’inconnue’ en ‘Wishes’ als schoolvoorbeelden. Ook ‘Drunk in L.A.’ of ‘Girl of the year’ waren daarmee gediend, ze gedragen zich op plaat misschien als muurbloempjes, live bloeien ze met een oogverblindende pracht open, subtiliteit treedt voorop. Een werveldende ‘Lemon glow’ trok zo als afsluiter van de reguliere set die intensiteit tot in een gelukzalig rood. Daarna kregen we van Victoria nog een “grand bisou à vous” en werden we getrakteerd ‘Walk in the park’ en de gierende, alles verpletterende geluidsmuur van ‘Dive’ als apotheose van de avond.

Wat Beach House deed in de AB was bevestigen. Dat hun status als onbetwiste heersers van de hedendaagse droompop nog steeds onaangetast is, dat onvoorspelbaarheid te rijmen is met het vertrouwde, en dat subtiliteit een stuwende kracht kan zijn. Dat hebben Legrand, Scally en Barone vervat in een anderhalf uur met een uitstekend gebalanceerde set waar we eigenlijk niets op kunnen aanmerken (al konden we achteraf wel zeggen dat we nog een ‘Norway’, ‘Zebra’ of ‘Gila’ misten).

Beach House wordt soms verweten van nooit uit hun comfort zone te stappen, maar laat dan hun discografie dan een testament zijn van waarom dat niet altijd hoeft. Dit was een sprekend optreden van de meest consistente band van de laatste decennia. “It won’t last forever, or maybe it will” zingt Victoria nog in ‘PPP’, wel, het mocht alleszins nog enkele uurtjes doorgaan in de AB.

In de AB kan je nog optredens meepikken van Whispering sons (20.10), Jorja Smith (21.10) en Jon Hopkins (24.10). Een volledig overzicht vind je terug op de website.