In het prachtige museum van de Botanique opende lokale producer Ssaliva de avond. Het is telkens opnieuw moeilijk om de electronica van de Brusselaar te vatten, maar via ijle drones en vervormde computerzang, werden telkens langzaam klankwerelden opgebouwd. Naarmate de set vorderde kregen we een meer rafelig geluid voorgeschoteld. De ene keer draaide het op een enkele, doorklievende bas, de andere keer lag de focus meer op korte synth-aanslagen. In de laatste twintig minuten was dan voor het eerst een duidelijk ritme te horen. Via snelle synths en een enkele stereotiepe ravesounds, bouwde Ssaliva zijn gefragmenteerde set waarin geen enkel idee langer dan een paar minuten aangehouden werd, op naar een enigszins loom, maar dansbaar slot.
DJ Buga gooide het in de Rotonde over een totaal andere boeg. Met verknipte dembow riddims, halve hardcore en licht-trashy harddance stond de zaal meteen in lichterlaaie. Tijdens het eerste deel waren de vergelijkingen met wat de Staycore-crew of N.A.A.F.I. doet, niet te vermijden. Die intensiteit is natuurlijk niet voor de volle drie kwartier vol te houden, en dat wist DJ Buga natuurlijk zelf ook. De aandacht verschoof van harde, opzwepende beats naar icy synth-tracks zonder echte drop, waardoor de bruutheid van de eerdere platenkeuze vervangen werd door een meer “klassieke” schoonheid in de muziek. Tijdens het slotoffensief mochten de lichten dan weer in het rood. Onvervalste rave en trance gestoeld op breakbeats waren de voorlopers van de brute dembow die we in het begin te horen kregen.
Terug in de Grand Salon stelde Vessel zijn laatste worp ‘Queen of golden dogs’ audiovisueel voor. De mengeling van kamer- en klassieke muziek, met harde electronica bleek polariserend. Voor de ene was ‘Queen of golden dogs’ al de plaat van het jaar, voor de andere was het moeilijk om erin te komen (eerlijkheidshalve behoorde ik tot die laatste categorie). Live leek het initieel erop dat die klassieke interludes gingen terugkeren. Met Oosterse gezangen en een lichte drone-ondersteuning begon het optreden nogal rustig, waardoor we alle tijd hadden om de surreële visuals in ons op te nemen. Een dualiteit tussen een vrouwelijke bodybuilder en een vrouw in een fetish-achtig gehuld gewaad werd uitgespeeld in een lege schouwburg, maar ook tijdens oefeningen aan een fitnessrek. Ondertussen was de muziek naar een hoger niveau gesprongen. De behapbare vocalen moesten brutaal plaats ruimen voor dreunende, chaotische beats met verhakkelde vrouwenstemmen. Met scherp, kort vioolgestrijk en een snelle opeenvolging van schelle geluiden en statische ruis nam Vessel duidelijk niet de weg van de minste weerstand. Gelukkig waren er ook meer dan voldoende overheersende bassen en ritmes in de mix om het geheel op te tillen tot een overweldigende totaalervaring, waarbij het succes er vooral in lag dat de harde stukken van de plaat naadloos aaneen werden gelast, en de rustiger klassieke interludes volledig achterwege bleven.
Als afsluiter gaf Coucou Chloe een voorsmaakje van de richting waarin hiphop kan evolueren. Na ‘Underdog’ verscheen ze zelf op het podium, en meteen viel de apathische rapstijl op. Het was echter niet dat ze met een aura van desinteresse op het podium stond, maar haar onderkoelde bars droegen juist bij aan de sfeer en stijl van de muziek. Wat ook meespeelde is dat duidelijk gekozen werd om de spannende instrumentals naar het voorplan te schuiven. Die varieerden van metalige dembow, harde trap, lome hiphop tot tijdens ‘Flip u’ zelfs richting avant-garde r&b. Wanneer de backing track het niet van haar overnam, toonde Coucou Chloe aan dat ze een hele schare aan veelzijdige beats meester was. Met haar performance was ze dat ze terecht als één van de spannendste artiesten van het moment geldt, met tracks op het nauwe snijpunt tussen alternatieve clubmuziek en vooruitstrevende hiphop.
Op Les Nuits Botanique kan je binnenkort nog Warhola (26/04), Ho99o9 (27/04) en Black Flower (28/04) aan het werk zien. Een volledig overzicht en tickets vind je op de website van de zaal.