De Amerikaanse groep Automatic klinkt wat als het love child van een postpunkfan en een newwaveliefhebber dat opgevoed werd met Marx. Met strak, simpel en snel drumspel, een basgitaar die klinkt als een ritmische aardbeving en toonzettende syths, kaarten de leden thema’s zoals vervreemding, verveling en isolatie aan. Dankzij een poppy structuur en -lengte klinken de liedjes nooit te zwartgallig. Izzy Glaudines monotone zangstijl geeft het geheel een sarcastisch ondertoontje.
Tijdens een jarenlange toer in de kleinste zaaltjes in de Verenigde Staten stelden de dames hun stijl op punt en werden ze meer dan een catchy som van referenties zoals Joy Division en Kraftwerk. Aanbeland in het Depot voor hun eerste solo-optreden in België speelden ze integraal hun eerste album ‘Signal’; meer hebben ze voorlopig nog niet in de aanbieding.
In Leuven werd ook duidelijk dat de sterkte van Automatic meteen ook de achilleshiel van de groep is. Strakke songs die doelbewust op een monotone en verveelde wijze gebracht worden, klinken in eerste instantie vooral zo. Dat werkt, maar niet een heel optreden lang. Het is wat ironisch dat de leden, omdat ze hun automatische stijl zo goed onder de knie hebben en haast op automatische piloot spelen, de belichaming van hun eigen muziek worden – zeker als ze de hele avond strak voor zich uitstaren – en zo uiteindelijk in hun eigen vlees snijden.
Het waren kleine veranderingen die het hem deden. Voor het laatste nummer ‘Suicide in Texas’ wisselde drumster Lola Dompé – so father, so daugher blijkbaar, want de drummer van Bauhaus, Kevin Haskins is haar vader – haar drumset in voor een drum pad. Halle Saxon had duidelijk plezier in de variatie op het bassrifje die ze speelde tijdens ‘Strange conversations’. Samenzang was ook een welkome afwisseling op de vaste combinatie. De momenten wanneer de ice queens even uit hun rollen stappen waren in feiten de beste.
Live spelen is de perfect kans voor wat meer variatie en experiment die van Automatic een van de leukste postpunk/newwave groepen zou maken. In Leuven grepen ze die kans om te bewijzen dat verandering van spijs doet eten te weinig. Daar teerden ze vooral op wat ze goed kunnen en dat leverde een strak, maar wat eenzijdig optreden op.