Met 250 intimistische performances sinds de start in 2008, schopte het concept AB Sessions het ondertussen tot een alom gekend begrip in muziekmiddens. Nieuw is daarentegen de toevoeging Live. Terwijl de gestripte, veelal akoestische uitvoeringen oorspronkelijk uitsluitend bedoeld waren voor ABtv, worden de artiesten nu voor het eerst van de backstage naar het podium gehaald waar ze de gelegenheid krijgen een beperkte set te brengen voor de met theaterstoelen uitgeruste grote zaal van de AB. Geïnspireerd door MTV Unplugged hopen de organisatoren dat ook dit kakelverse project een lang leven beschoren is.
De eer de spits af te bijten is weggelegd voor Imaginary Family. Slechts geruggensteund door een akoestische gitaar en toetsen prijst Joanna Isselé haar ep ‘Hidden’ aan. Het trio grossiert in sobere, statische maar daarom niet minder beklijvende dromerige folkpop. Als ze eindigen met de lichtjes aan Lenka herinnerende bescheiden radiohit ‘The Bird Watcher’, kunnen we spreken van een geslaagde start.
Een piano en een zitbal, meer heeft An Pierlé nog steeds niet nodig om acte de présence te geven als special guest. Volgens de geruchtenmolen zal dit ook het geval zijn op haar binnenkort te verschijnen nieuwe album ‘Strange Days’, waar ze voor de gelegenheid al enkele nummers uit voorstelt. Afgaande op wat we horen zal de sfeer hierop bepaald worden door een soort duistere romantiek, een beetje The Adams Family meets The Sound of Music. Dat Pierlé niet even moeiteloos elke noot haalt, blijkt te wijten aan een nog maar recent genezen longontsteking. Afsluiten doet ze met een opmerkelijke cover van Talk Talks ‘Such a Shame’.
Weliswaar met akoestische gitaar, verschijnt Oscar and The Wolf in volledige rockbezetting. Als ze de boel op gang trekken met ‘Pastures’, wordt meteen duidelijk dat ze met het kristalheldere, metronomische en spitante drumwerk van Claudio Arduini een niet te onderschatten troef in handen hebben. Terwijl rond het wat onorthodoxe stemgeluid van Max Colombie, dat ons ergens wel doet denken aan Piet Goddaer, een gesofisticeerd web van vocale harmonieën wordt gesponnen, onthouden we single ‘Orange sky’ als hoogtepunt.
Als we Elke De Meys alleen en fragiel gebrachte pakkende opener ontroerend breekbaar noemen, bestempelen we de rest van de set van Love Like Birds graag als ontroerend tout court. Onder begeleiding van contrabas, percussie en samples trakteert ze de aanwezigen op bloedstollend mooie versies van achtereenvolgens ‘Manic’, ‘Sailorboy’ en ‘Heavy Heart.’ Niet alleen vertedert De Mey zowat de hele zaal met haar charmant verlegen bindlyrics, maar ook de fris geserveerde ingetogen, escapistisch verhalende droomfolk laat menig hart duidelijk niet onberoerd.
Maken we op dit moment een synthese van de intussen indrukwekkende carrière van Stef Kamil Carlens, valt ons een onmiskenbare evolutie op waarbij het individu hoe langer hoe meer plaats ruimde voor de muziek, bij uitbreiding de kunst of – waarom niet – de schoonheid als abstracte notie. Waren de ego’s ten tijde van de beginjaren van dEUS nog te groot om samen verder te gaan, zien we ook de rol die hij destijds opnam als dominante frontman van zijn eigen band geleidelijk aan overgaan in die van een soort katalysator en regulator die bereid is zich volledig ten dienste plaatsen van het geheel. Des te opmerkelijker dat de AB hem weet te strikken voor een zeldzaam solo-optreden, met als extra symbolische waarde dat hij vier jaar geleden ook present gaf voor de allereerste AB Sessions ooit.
Dat Carlens na al die jaren nog lang niet uitverteld is blijkt onmiddellijk als hij, gewapend met een ukelele en mondharmonicagestel op het hoofd, de toeschouwers met ‘Leave The Town’ mee terug neemt naar de tijd dat hij als een Antwerpse Bob Dylan buskend de straten afschuimde. De Zita Swoon-man is goed bij stem, geeft het ritme mee met zijn voeten op een doos, wisselt zowat elk nummer van snaarinstrument, stelt quasi nonchalant de setlist ter plekke samen, en laat éénieder die had gerekend op een avondje greatest hits bedrogen uitkomen.
Doorheen de jaren werd steeds duidelijker hoezeer Carlens begaan is met het lot van zijn medemens, waarbij hij zowel oog heeft voor de geïsoleerde maar daarom niet minder verpletterende, menselijke tragedies als voor het algemene wereldleed. Zo schreef hij met ‘Empty World’ een ode aan de betreurde Yasmine en vraagt hij met ‘L’ Opaque Paradis’ aandacht voor de problematische situatie op het Afrikaanse continent. We betichten Stef Kamil allerminst van berusting; wel constateren we dat hij ergens toch ten prooi valt aan een gevoel van machteloosheid, omdat hij niet meer kan doen dan troost bieden annex een aanklacht formuleren via een liedje. En geef hem eens ongelijk.
De emotionele steekvlam uit Carlens’ jonge jaren heeft plaatsgemaakt voor een grotere, gloeiende brandhaard, en dat merk je in zijn muziek. Exemplarisch daarvoor zouden we de akoestische versie van ‘Ice Guitars’ noemen, samen met ‘Jo’s Wine Song’ het enige deze avond gebrachte nummer dat we echt onder de noemer ouder werk kunnen catalogiseren. Dat we na al die jaren te weten komen dat de inhoud Carlens’ gespannen relatie met Tom Barman behelst, lijkt minder relevant dan de aanpak. Op de tekst na verwijst immers zo goed als niets naar de albumversie. De indertijd met het grote emotionele gebaar gebrachte heftige riff is in zijn volledigheid vervangen door een dreigende, traag meanderende bluestokkel. Niet minder indrukwekkend zouden we zo zeggen, maar wel typerend voor Carlens’ muzikale evolutie.
Met het droef aangrijpende ‘After I’m Gone’ neemt Stef Kamil Carlens afscheid, en zit de eerste, wat ons betreft succesvolle, editie van AB Sessions Live erop. We zijn benieuwd welke namen de Ancienne Belgique voor de toekomst in petto heeft.