Header image

Onze 75 favoriete nummers van 2020

door Mattias Goossens

45 Overmono – Everything u need

Zowel Truss als Tessela hebben een enorm rijke en uitdagende solo-carrière, maar de laatste tijd weet het broederduo (terecht) hun Overmono-reputatie te betonneren. ‘Everything u need’ neigt in tegenstelling tot ouder werk meer naar futuristische microhouse. De snelle herhaling van “bliepjes” zorgt voor een fikse scheut energie. Daarover ligt een al even verhakkelde vocale sample terwijl warme, volle bassen het geheel afmaken. Met momenten doet het wat denken aan Four Tet, mocht die voornamelijk in rauwe fabriekspanden draaien in plaats van vogels samplen in zijn homestudio. (Daan)

44 Caribou – Never come back

En waarom zou je eens niet al dansend afscheid nemen? ‘Never come back’ vult z’n grooves met heimee en weemoed en leunt tegelijkertijd dicht aan bij Dan Snaith z’n andere, dansvloervullende alias Daphni. Het geheim zit ‘m – zoals zo vaak – in de koebel, al mogen die onweerstaanbaar opzwepende keys er ook zijn – net als de uitgesponnen remix die kameraad Four Tet maakte. (Mattias)

43 Sault – Wildfires

‘Wildfires’ ontluikt met funky bassen en zachte beats, waarna ze versmelten in een melodisch samenspel met Cleo Sol’s fluwelen stem. De warme adjectieven (funky, zacht en fluweel) zijn een hoopgevende tegenpool voor de donkere gebeurtenissen die in het nummer worden beschreven: etnische profilering en overdadig geweld door blauwe uniformen. De teksten worden er net iets verteerbaarder door (“Take off your badge; We all know it was murder”). (Eva)

42 Spinvis – Niet vandaag

Erik de Jong was voor zijn nieuwste langspeler genoodzaakt om de mix in eigen handen te nemen en kocht daarvoor een hoofdtelefoon met een maandloon als prijskaartje. Gelukkig voor hem heeft die aankoop geloond, want na ettelijke luisterbeurten valt de spreekwoordelijke munt elke keer in het voordeel van Spinvis. ‘Niet vandaag’ is er weer eentje om in de lijst van ‘Spinvisklassiekers’ te zetten: een nummer waarin hij mijmert door de tijd en denkt aan later. Zoals enkel De Jong dat kan, is het een komen en gaan van instrumenten waarin de wederom prachtig gearrangeerde strijkers de sentimentele waarde opeisen. (Jens)

41 Rico Nasty – iPhone

Rico Nasty wist vooral naam te maken met agressieve bangers als ‘Rage’ en ‘Trust issues’, maar op bijvoorbeeld de ‘Sugar trap 2’ tape liet ze ook al zien dat ze met geautotunede poprap durft te flirten. Op haar commerciële debuut ‘Nightmare vacation’ laat ze zien ook in die stijl heel hard gegroeid te zijn, met het euforische ‘iPhone’ als absolute hoogtepunt. Over een explosieve beat van 100 Gecs’ Dylan Brady rijmt Rico een futuristische sound met nostalgische referenties naar Myspace en Tamagotchi. Voor zowel hiphopheads als hyperpoppers behoorde ‘iPhone’ tot de meest onweerstaanbare singles van het jaar. (Tobias)

40 Roisin Murphy – Murphy’s law

Alles dat mis kan gaan, loopt ook effectief fout. Dat is de wet van Murphy. Naar disconormen gaat alles juist in Roisin’s ‘Murphy’s law’: de spacy synths, de beats en het meeslepende refrein. Of is het toeval dat DJ Parrot ook dé discobanger van vorig jaar (‘Incapable’) mee producete? Of is het toeval dat wij aan Donna Summer moeten denken? Of is het toeval dat de voormalige Moloko-frontvrouw ons al meer dan twintig jaar doet dansen onder een schijnbare eeuwig ronddraaiende discobol? (Eva)

39 Charli XCX – Claws

Met Dylan Brady (Hoeveel popbangers heeft die man dit jaar geproduceerd?) achter de knoppen maakte Charli XCX een van de verslavendste popnummers van het jaar. ‘Claws’ is een nummer van tegengestelden. De beat is snedig en mechanisch, maar kent toch een lieflijk en melodisch kantje. Op die laatste kwaliteit speelt Charli dan weer extra hard in door haar liefdevolle lyrics te contrasteren met de lockdowneenzaamheid waarin de track opgenomen werd. De constante herhaling van “I like everything about you” in het refrein is misschien geen literair hoogstandje, maar soms zijn simpele woorden de kortste weg naar het hart. (Tobias)

38 The Empire Line – Traet av lagen, traet av systembolaget

Op de ‘Scandinavian swords IIII atlas of visions’-compilatie van Northern Electronics viel heel wat moois te rapen. Waar deel twee zich richtte op experimentele donkere elektronica, wordt deel een gekenmerkt door onvervalste technokletsers. Ook The Empire Line, bestaande uit Varg2™, Christian Stadsgaard en Isak Hansen, deed zijn duit in het zakje. ‘Traet av lagen, traet av systembolaget’ is, naast een dikke middelvinger naar de staatswinkels voor alcohol, een smerige industriële banger die gortdroge kicks combineert met trance-y synths en een scheut noise. Dit lijkt de ideale track om in 2021 alle opgebouwde knaldrang tot ontploffing te brengen. (Daan)

37 Ego Ella May – Girls don’t always sing about boys

Met ‘Girls don’t always sing about boys’ trakteert Ego Ella May ons opnieuw op haar kenmerkende neosoul en jazz fusions. Het nummer gooit echt alle ingrediënten in de pan voor een uitzonderlijke soulvolle melodie. Achteruit liggend doch hypnotiserend smeert May’s honingzoete stem onze oren en blaast het fenomenaal baswerk met gemak de meest starre structuur als een kaartenhuisje omver. Maar waar we eigenlijk echt bij zwijmelen, zijn de meest sprekende teksten als “Will anybody listen at all if I don’t parade in a bra?” en “What if I wanna talk about suffering, in the earth, the ocean plastic happenings”. (Gertie)

36 Fiona Apple – I want you to love me

Fiona Apple schudde de wereld uit haar lockdownslaap met haar verbijsterende album ‘Fetch the bolt cutters’. Opener ‘I want you to love me’ zet meteen de toon voor een woeste pianogestuurde rollercoaster vol emanciperende wijsheden en stemoefeningen. De rit begint rustig: ondersteund door een lieflijk piano-loopje mijmert Apple met frêle stem over sterfelijkheid en de relativiteit van het bestaan. Het nummer klinkt echter steeds onstuimiger wanneer Fiona’s stem in een scherpe bocht tegen de rails schraapt, tot de piano hevig tekeer gaat en de zangeres erop los buldert. De drums galopperen, de spanning stijgt en ontaardt een in ware highschool chant: “Bang it, bite, bruise it!”. Uiteindelijk bereikt ook Apple haar hoogtepunt: over een op hol geslagen klavier kan ze niets anders meer uitbrengen dan een extatisch gekir. Beugels los, haren terug goed leggen, en stap maar weer in voor elf extra porties kriebels in de buik. (Nina)

35 Julianna Barwick & Nosaj Thing – Nod

Op haar laatste langspeler stond Julianna Barwick meer dan ooit open voor samenwerkingen, waardoor ze voorzichtig wat stappen buiten haar comfortzone kon zetten. Zo is er een track met Sigur Rós-boegbeeld Jónsi, een met harpiste Mary Lattimore en deze, een collaboratie met de in L.A. gevestigde producer Nosaj Thing. ‘Nod’ opent zoals vele Barwick-nummers met wat gelaagde vocals, maar al snel doen de warme synths en beats van Nosaj Thing hun intrede. Door de melancholische, doch hoopgevende setting is het nummer de perfecte afsluiter van ‘Healing is a miracle’. (Martijn)

34 Lyra Pramuk – Witness

Misschien heb jij het ook. Je staat in een museum te kijken naar een prachtig miniatuurtje, verliest even de aandacht en merkt een gigantische tableau op in een volgende zaal. Het trekt je aan, weerstaan is zinloos, je moet éérst daarheen. Dat monumentale werk kan je vergelijken met ‘Witness’ van Lyra Pramuk, een nummer dat overdondert qua omvang, elegantie vindt in haar rijzige postuur en haast apocalyptisch de ruimte inpalmt. Beter nog wordt het wanneer je merkt hoeveel ambacht er is ingestoken en hoeveel verfijning er is ingeslopen. Hoe delicaat de verschillende laagjes zang zijn opgestapeld, zodat ze elkaar versterken in een meeslepend schouwspel. De opener van ‘Fountain’ is meteen een hoogtepunt van de plaat: een immense, romantische en intense luisterervaring evenwaardig aan het beste van Ben Frost of Godspeed. (Thomas)

33 Adrianne Lenker – Anything

Sinds het ontstaan van de popmuziek omstreeks 1950 werden er meer gitaarliedjes geschreven dan er zandkorrels te vinden zijn op het strand van Wenduine. Geloof ons: dat is een erg lang strand. In die woestijn van middelmaat glinstert er heel, héél af en toe een liedje zo fel dat het de ogen verblindt, willekeurige zinnen prikkelt, de traanklieren treiterig kietelt. ‘Anything’ van Big Thief-frontvrouw is er zo eentje. Een overdadige analyse zou afbreuk doen aan de magie van de gelaagde freakfolksingle (die niet had misstaan op ‘U.F.O.F.’ van haar band Big Thief). Luister er gewoon naar. Smelt weg wanneer Lenker ‘kiss kiss’ prevelt. (Frederik)

32 070 Shake – Guilty conscience

‘Guilty conscience’ laat de ietwat verdwaasde, samengepropte puzzelstukjes uit het merendeel van 070 Shakes debuutplaat ‘Modus vivendi’ hier wel rustig op hun plaats vallen: de rauwe stem van Shake die net genoeg gladgetrokken is door de autotune, de meeslepende zanglijnen en de immer grauwe en eerlijke toon die overtuigend elkaar versterken als een esthetisch juiste eighties-throwback. Het plaatje dat Shake (of alias Dani Moon in het gedicht voorafgaand aan de videoclip) schetst, is niet bijzonder fraai. Het is er eentje van bedriegen en schuldige gewetens die gesust worden dankzij of ondanks nog meer bedrog, maar het geeft wel blijk van haar potentieel. (Sarah)

31 Shame – Water in the well

Shame nam z’n tijd voor een opvolger van het alom geprezen – pun intended – ‘Songs of praise’ uit begin 2018, maar met ‘Drunk tank pink’ staat die voor januari ein-de-lijk in de steigers. De vijf Londense punkschoffies losten ‘Water in the well’ pas midden november als tweede single, maar spurtten ermee meteen richting de eenzame top der vetste gitaarsongs van het volledige jaar. Energetisch doch vol verrassende dynamiek én slim gecomponeerd: Talking Heads sluimert losjes door in de riffs, vocaal passeert er een knipoog naar The Hives, shakend en kletterend zit quasi overal percussie verstopt. ‘Water in the well’ is nu al een van dé bangers van de plaat. (Gilles)

Lees verder: 1 2 3 4 5