Er zijn al heel wat adjectieven bij 2020 geplaatst en het is zelden ‘leerrijk’. Toch maakte het voorbije jaar heel wat duidelijk, ook op vlak van muziek. Het reeds wankele verdienmodel voor artiesten dat vooral rekende op inkomsten uit optredens werd volledig gevloerd. Daardoor werd in sneltempo en met wisselend succes gezocht om toch muziek bij een publiek te brengen en daar enkele euro’s aan te verdienen. Helaas slagen voorlopig enkel popsterren erin om geld te verdienen aan de ticketverkoop voor livestreams, deels omdat ze het budget hebben om een interessante visuele component aan die performances toe te voegen. Optredens in videogames zijn voorlopig nog een weinig immersief gegeven en drive-in concerten blijven hopelijk op de schroothoop liggen. Echte shows hebben moeite met rendabiliteit met de beperkte toegelaten toeschouwers en zijn bovendien gevoelig aan coronacurves en – nog wispelturiger – het weer.
Hoe we muziek beleven kan ook veranderen wanneer dat plots enkel nog in bubbels kan. Zelf luisterde ik dit jaar bijvoorbeeld amper elektronische muziek, waarschijnlijk omdat ik onbewust het samen dansen en de club-context miste. Dat geldt ook voor gitaarbands die teren op het groepsgevoel van een publiek, het ‘wij-tegen-de-wereld’ met de vuist in de lucht tegen elkaar botsen en elkaar recht helpen in een moshpit. Andere Indiestylers doken net helemaal in de elektronische wereld, met mixtapes, dj-streams en compilaties uit alle hoeken van de wereld op repeat. Hoe en welke muziek je ook luisterde: we merkten allemaal dat er een hele dimensie is aan collectief muziek beleven in een concertzaal, club of op een festivalterrein die moeilijk te vervangen is.
Er staan lockdown-albums in deze albumlijst van 2020, en er zullen er volgend jaar ongetwijfeld nog volgen. Maar misschien zijn het net de albums die dateren van voor deze wereldwijde pandemie die ons het meeste gesteund hebben in dit lastige jaar. Omdat ze herinneren aan wat er was, en hoopvol doen uitkijken naar wat weer terug kan komen. Onze nummer één behandelt echter een belangrijkere strijd die al veel langer duurt en waarvoor we in 2020 ook onze vuist in de lucht staken.
24 redactieleden dienden hun top dertig in van 2020, en deze 50 albums scoorden daarin het hoogst.
50 Oneohtrix Point Never – Magic Oneohrix Point Never
Daniel Lopatins ‘Magic Oneohtrix Point Never’ is enerzijds zijn discografie vervat in één album, anderzijds een plaat waarop Lopatin zich nog verder als singer-songwriter en frontman durft te tonen (getuige z’n passage in de Tonight Show). De beginselen daarvan zagen we al op OPN’s laatste plaat ‘Age of’, maar komen hier nu nog genuanceerder tot uiting. De nostalgisch aanvoelende conceptplaat stelt een radioprogramma voor waarbij Lopatin verschillende genres naadloos aan elkaar breit. De kenmerkende plunderphonics en andere glitchy productiekunsten, telkens gedompeld in existentiële dan wel nihilstische dread, zijn daarbij echter nooit veraf. (Yannick)
49 Liv.E – Couldn’t’ wait to tell you
Het debuutalbum van Olivia Williams bestaat uit een bonte concentratie eerlijkheid. Alom gekende gevoelens als verliefdheid en het verdwijnen ervan brengt Liv.e rechtuit zonder in clichés te trappen. ‘Couldn’t wait to tell you’ als titel balt de urgentie passend samen waarmee de in het oog en oor springende verhalen van de artieste uit Dallas elkaar in sneltempo opvolgen. De plaat is volgestouwd met een rijkelijke, afgewerkte productie en een geslaagde zoektocht naar hoe Liv.es stem elke boodschap nog wat kracht kan bijzetten – op veel manieren, blijkt. Het resultaat: een kleurrijke en immer interessante wandeling door de wisselende gemoedstoestand van Williams. (Sarah)
48 Julianna Barwick – Healing is a miracle
Net als Oneohtrix Point Never, is Julianna Barwick een artieste die zich niet schaamt om haar liefde voor new age (en Enya in het bijzonder) klaar en duidelijk te verkondigen. In tegenstelling tot OPN doet Barwick dat niet aan de hand van vintage synthesizers en sequencers, maar voornamelijk met haar indrukwekkende sopraanstem die ze tot in het oneindige loopt. ‘Healing is a miracle’ is haar vierde worp, en misschien wel haar beste tot nog toe. Door samenwerkingen met onder andere Jónsi en Mary Lattimore heeft ze haar klankenpalet aanzienlijk verruimd, met een avontuurlijke ambient-trip tot gevolg. (Martijn)
47 Tom Misch & Yussef Dayes – What kinda music
Het sublieme jazzy drumwerk van Yussef Dayes en de funkcomposities van Tom Misch zijn een match made in heaven die een hemelse plaat opleveren die je (samen met de kleurige hoes) doet wegdromen. ‘What kinda music’ is het resultaat van een jarenlange samenwerking en toont rasechte muzikanten waar we in de toekomst nog mooie dingen van mogen verwachten, in gelijk welke samenstelling dan ook. Wat mij betreft mogen ze gerust nog lang samen jammen, als dat dezelfde kwaliteit oplevert. (Jonas VDA)
46 Loma – Don’t shy away
Na lovende woorden van producer en ambientmeester Brian Eno, besloot het trio Loma om de kunsten van hun zelfgetitelde debuutplaat nog eens over te doen. Op ‘Don’t shy away’ zijn ze daar wonderwel in geslaagd. Cross, Meiburg en Duszynski borduren verder op wat ooit was en organiseren een uitje door het heelal waar ze met dromerige sounds (‘Jenny’ en ‘Homing’) en voortslepende beats (‘Ocotillo’ en ‘Half silences’) gewichtloosheid reëel maken. Een uniek mengsel tussen artpop en ambient voor al wie graag zijn fantasie de vrije loop laat gaan. (Jens)
45 Bdrmm – Bedroom
Bdrmm maakt lange uitwaaierende gitaararrangementen, verrijkt met galm en andere effecten. De vijf twintigers doen dit met zoveel flair dat we ‘Bedroom’ zelfzeker het beste shoegaze-album van 2020 mogen noemen. Wat begon als het soloproject van Ryan Smith leidde al snel tot een kwintet. Hierop is zowel ouder werk (het nummer ‘Happy’ schreef Smith al vier jaar geleden neer) en nummers die slechts twee keer werden gerepeteerd voor opname (‘A reason to celebrate’) te horen. De tien exemplaren tezamen leiden je soepel naar een dromerige poprock-trance, die veilig vanuit de slaapkamer beleefd kan worden. (Eva)
44 Beatrice Dillon – Workaround
Albums van artiesten met een opleiding Beeldende Kunsten kunnen soms heel blasé overkomen, maar het debuut van Beatrice Dillon op PAN wist mij meteen te overtuigen. Dillon duikt de experimentele elektronische dubhoek in, en geeft die een heel unieke twist. ‘Workaround’ doet meteen beelden oproepen van een onmogelijk architecturaal museum, maar dankzij het BPM dat continu rond de 150 schommelt, is dit geen suffe bedoening. Doorheen de veertien nummers nemen electroakoestische geluiden de overhand, maar ook de milliseconden stilte zijn even belangrijk. Wat ‘Workaround’ echter volledig doet schitteren zijn de opvallende menselijke accenten tussen al die steriele geluiden. (Daan)
43 Bladee – 333
Dat het claustrofobisch 2020 voor de mensenschuwe/gereserveerde Bladee een boerenjaar was met niet minder dan twee full length-projecten, een mixtape en een van de beste singles van het jaar, mag dan misschien niet verbazen, de opgewekte toon op al dat werk daarentegen wel. Na jaren van duistere en misantropische teksten en vibes klonk de Zweed dit voorjaar reeds hoopvol op het experimentele ‘Exeter’ maar het montere en bij tijden zelfs zomerse ‘333’ is toch echt een erg aangename verrassing en toevoeging aan diens discografie. (Anton)
42 Waxahatchee – Saint cloud
“I want it all“, klinkt het al direct meermaals in opener ‘Oxbow’. Katie Crutchfield heeft hard geleefd, maar op ‘Saint cloud’ maakt de zangeres achter Waxahatchee de balans op. Als je alles wil, moet je er dan ook naar grijpen? Het afzweren van alcohol is in ieder geval bepalend geweest voor haar vijfde album, geeft ze toe. Die nuchterheid vertaalt zich naar hard verworven wijsheid en een americana-sound die voelt als thuiskomen. “I’m wiser and slow and attuned“, klinkt dat dan in ‘Fire’. Bereisd en berustend: het is wonderlijk hoe comfortabel deze songs in hun vel zitten. (Max)
41 Yung Lean – Starz
We hoorden het al op ‘Stranger’, maar ‘Starz’ geldt als de definitieve bevestiging: Yung Lean wordt volwassen. In zijn jonge jaren begroef de Zweedse internetrapper zijn neerslachtige gevoelens nog onder popcultuurreferenties en virale video’s, maar nu durft hij zich oprecht down te voelen. De atmosferische hiphopbeats zijn gebleven, maar Lean gedraagt zich steeds minder als een memerapper en steeds meer als een singer-songwriter die niet in de vintage platenwinkel maar op het internet opgroeide. Oude gewoontes zijn moeilijk af te leren: af en toe sluipt er nog eens een verwijzing naar bijvoorbeeld Pikachu in de teksten, maar de tristesse komt veel oprechter over dan vroeger. (Tobias)
40 Dorian Electra – My agenda
Het zou best kunnen dat je non-argumenten zoals “Ik heb niets tegen homo’s, maar ik zou willen dat ze hun agenda niet zo hard opdringen” wel eens in een HLN-commentaarvak gelezen hebt. Op ‘My agenda’ steekt Dorian Electra op flamboyante wijze de draak met deze drogredenen. Over genregrenzen heen schetst Electra karikaturen van de misogyne neckbeards en de verholen homofoben onder ons. Samen met onder andere LGBT-iconen Pussy Riot en Village People maakt Electra met dit album duidelijk dat maar beter iedereen meereist op de progressieve trein, en dat iedere achterblijver het zich zal berouwen. (Louis)
39 Dua Lipa – Future nostalgia
Een vervroegde release omwille van een lek bedierf het discopopfeestje van Dua Lipa’s tweede langspeler allerminst: de deuren naar de club gingen gewoon wat vroeger open. ‘Future nostalgia’ kijkt reikhalzend om naar de discomuziek en clubscène uit de jaren ’80 en ’90 en steekt het in een zorgvuldig uitgekozen nieuw-maar-vintage-uitziend jasje met slechts een tweetal losse steken. Het is een zonde dat gepolijst hitmateriaal als ‘Don’t start now’, ‘Physical’ en ‘Hallucinate’ de dans- en concertvloer (nog) niet in lichterlaaie hebben gestoken. Al was het livestreamconcert Studio 2054 een entertainende virtuele spektakelpoging om toch die sfeer van een levensecht optreden te reproduceren. (Sarah)
38 Car Seat Headrest – Making a door less open
‘Making a door less open’ past op verscheidene manieren niet in het rijtje van de reeds uitgebrachte albums van Car Seat Headrest: het relatief korte album blinkt uit in experimenteergedrag, Will Toledo ontpopte zich tot een alternatief persona ‘Trait’ en de karakteriserende lo-fi poptonen en introverte rocknummers worden vergezeld van EDM- en dance-invloeden. Deze borderline stoornis kan af en toe voor wat verwarring zorgen, wij vinden het echter zeer boeiend. Nu is het enkel nog een kwestie van de kelen in topvorm te houden zodat we het anthem “Water on my brow; can’t cool me down; no it can’t cool me down” kunnen meezingen. (Eva)
37 Nicolas Jaar – Cenizas
Uit chaos en vernietiging ontspringt een nieuwe bestemming. Zo zou het mantra van ‘Cenizas’, ofwel assen in het Spaans, kunnen luiden. Nicolás Jaar onthield zich voor dit album van tabak, alcohol en cafeïne, en verstopte zich in een obscure uithoek van de planeet. Hij lag in de knoop met zijn ego en dit conflict drukt hij uit in een mix van ambient melodieën die treffen als tranen lopend langs de wang. Op muzikaal vlak herhaalt Jaar de finesse die we van hem gewend zijn. Er is geen enkele plaatsing van een noot of akkoord waar niet hard over nagedacht is. (Louis)
36 Arca – KiCK I
‘KiCk I’ is Arca’s toegankelijkste wapenfeit tot nu toe, al wil dat zeker niet zeggen dat de Venezolaanse een toegankelijke plaat gemaakt heeft. Wel zien we haar meer dan ooit tevoren flirten met populaire genres als hiphop en pop en vinden we er zelfs een snoeiharde reggaetontrack met gastbijdrage van Rosalía. Liefhebbers van de experimentele, elektronische Arca kunnen echter op beide oren slapen: ook zij komen aan hun trekken met bedwelmende, bass-heavy tracks als ‘Rip the slit’ en ‘La chiqui’. (Tobias)
35 Kali Uchis – Sin miedo (del amor y otros demonios)
De Amerikaans-Colombiaanse Kali Uchis brengt met haar tweede album ‘Sin miedo (del amor y otros demonios) ∞’ een veel zelfzekerder en authentiek geluid dan op haar debuutplaat. Waar we op ‘Isolation’ netjes afgekuiste neosoul en r&b hoorden, klinkt nu een geluid van dichter bij huis. De reggaeton-, bolero- en dancehall-ondertonen zijn meer dan aanwezig op het album, maar worden nooit overdreven. Bovendien draagt de keuze om in het Spaans te zingen bij aan haar duidelijk statement om zonder angst richting haar unieke en sensuele persona te evolueren. (Gertie)
34 Lyra Pramuk – Fountain
Lyra Pramuk is het levende bewijs dat je met weinig of geen woorden veel kan zeggen. ‘Fountain’ telt slechts zeven nummers, en toch blijf je op het eind van de rit uitgeteld achter. Zelden stond een stem zo centraal. Pramuks nummers zijn opgebouwd uit (non-verbale) klanken. De Berlijnse is alleen, maar zingt in koor. Haar stem vervormt, vervelt en verandert om de haverklap en gaat een eigen leven leiden. Zo verweeft ze een klankentapijt tot een bijna mystieke ervaring. Luister naar hoogtepunten ‘Witness’ en ‘Tendril’ en begeef je naar de kerk van de toekomst. (Geerhard)
33 Destroyer – Have we met
Reeds dertien albums bespeelt Destroyer emoties. Niet altijd is het duidelijk welk doel Dan Bejar nastreeft, maar net dat ondoorgrondelijke maakt zijn muziek zo aantrekkelijk. ‘Have we met’ baant zich via kleurrijke personages een weg door dubbele bodems in een eigenzinnig universum. Een wereld die minder door softrock maar meer door synths en elektronica wordt gevormd. ‘Have we met’ neemt je mee op een excursie die het best te vergelijken valt met de bevredigende roes van (lichte) dronkenschap waarbij het leven in zijn meest positieve daglicht komt te staan. “When you’re looking for nothing / And you find nothing / Is more beautiful / Than anything you ever know”. Wanneer je naar niets op zoek bent, ligt de schoonheid voor het rapen. (Jonas VL)
32 Roisín Murphy – Roisín machine
Dit jaar verschenen heel wat op disco gebaseerde releases. Ook Roisín Murphy deed met ‘Roisín Machine’ meer dan haar duit in het zakje. De grote sterkte van het album ligt in het feit dat de nummers enorm toegankelijk zijn. De instrumentale kant wordt echter niet uit het oog verloren, ook voor de fijnproevers van de betere house, disco en electro valt er heel wat lekkers te rapen. Met een uitstekende en verdomd catchy plaat maakt Roisín Murphy meer dan aanspraak op de titel van discoqueen 2020. (Daan)
31 Nubya Garcia – Source
Het was lang wachten op het debuut van Nubya Garcia als bandleider, maar het is er dan toch. De Londense saxofoniste is de zoveelste exponent van de boomende scene in de Britse hoofdstad. Met een album vol moderne jazz die knipoogt naar haar roots in Guyana, sociale hete hangijzers en de rijke geschiedenis van jazz an sich stipt Garcia veel thema’s aan die haar nauw aan het hart liggen. De rijke en diverse sound die ze, samen haar producer Kwes, weet te vatten op ‘Source’ is kosmopolitisch en intiem tegelijk. Een van de spannende albums van het jaar. (Bert)