Wie vasthoudt aan gevestigde waarden, bleef dit jaar mogelijk met honger achter. Wie net als wij benieuwd is naar nieuwe geluiden, kreeg wel de kans om kennis te maken met een jonge garde die indruk maakte over de genre-grenzen heen. 29 schrijvers dienden hun top 25 in, goed voor 311 verschillende albums die een vermelding waard zijn. Je kreeg daaruit de afgelopen weken al overzichtjes per genre (die je hier terugvindt). Dit is hoe al die puzzelstukjes zich tegenover elkaar verhouden.
50 Rolling Blackouts Coastal Fever – Hope downs
De vrolijkste gitaren kwamen dit jaar uit Australië en spoelden aan in de vorm van Rolling Blackouts Coastal Fever. Na twee uitstekende ep’s was ‘Hope downs’ geen plotse tsunami vol revelaties, maar wel een bevestiging dat je met drie gitaren in de spits niet enkel binnenkoppers kan scoren. Singles ‘Mainland’ en ‘Talking straight’ komen het dichtst bij eigentijdse gitaarhymnes, en alles daarbuiten en -tussen slik je even makkelijk binnen. Benieuwd of deze golf ongebroken de toekomst in kan gaan. – Mattias Goossens
49 Courtney Barnett – Tell me how you really feel
Na de in 2017 uitgekomen samenwerking met Kurt Vile vuurde onze favoriete Australische singer-songwriter Courtney Barnett in 2018 met ‘Tell me how you really feel’ een nieuwe langspeler op ons af. Een ietwat duistere plaat, met een ruig kantje en bijzonder spitsvondige teksten: “I could eat a bowl of alphabet soup and spit out better words than you”, voilà! Ms. Barnett freewheelt schijnbaar achteloos door alle hoge verwachtingen en stelt deze en passant nog een beetje scherper. Met onder andere een job als curator op Sonic City en een ijzersterk optreden in de Ancienne Belgique kunnen we haar doortocht op het Belgisch grondgebied in 2018 alvast zeer geslaagd noemen. – Daan Franquet
48 DJ Charme – Charme
Kassett is niet meer, leve DJ Charme. De Brusselse producer gaf zichzelf een nieuwe naam en bracht een nieuw album naar buiten. Het zelfgetitelde “debuut” wordt gekenmerkt door verre invloeden van hiphop, die vermengd worden met meer experimentele elektronische klanken. Het hoogtepunt valt al vroeg. Op ‘Libera me’ bezingt hij een breuk (in het Nederlands), maar ook in de instrumentale nummers valt de emotionele lading op. Zo is ‘Doves’ een meeslepende banger waar de bass-invloeden aan elkaar geregen worden door ijle synths. Met ‘Charme’ blijkt opnieuw dat Gavin Vanaelst een van Belgiës meest interessante producers is. – Daan Leber
47 Janelle Monáe – Dirty computer
Ook al kreeg ze van Prince de superlatieven naar het hoofd gesmeten, toch is de aandacht die Janelle Monáe dit jaar kreeg volledig haar eigen verdienste. ‘Dirty computer’ opzetten en beluisteren is als binnentreden in het aardse paradijs voor iedereen die wat heeft met funk, soul, pop en r&b. Met zo’n opsomming van muziekstijlen is het uiteraard vanzelfsprekend dat ‘Dirty computer’ een soort van ultieme dansplaat is. ‘Screwed’, in samenwerking met Zoë Kravitz, bewijst dit met zijn funky gitaarpartijen, maar het is vooral ‘Make me feel’ met zijn hoge Prince-gehalte dat de toon aangeeft op Monáes ‘Dirty computer’. Iets voor jouw nieuwjaarsfeestje? – Jens Wijnants
46 Anna Calvi – Hunter
Het heeft Anna Calvi vijf jaar gekost, maar in augustus kregen we eindelijk de opvolger van ‘One breath’ te horen. Na een relatiebreuk is de Britse vrijer en zelfzekerder dan ooit, en dat merk je op ‘Hunter’. Ze balt haar beklijvende, clevere gitaarspel en fenomenale stem tot een stevige vuist die achterhaalde genderclichés aan diggelen slaat. Gitaren worden niet gauw geassocieerd met de queerbeweging, maar Anna Calvi bewijst op stijlvolle wijze dat de twee wel degelijk samengaan. De songs klinken nu eens kordaat, dan weer dromerig en bloedmooi – de vergelijkingen met Jeff Buckley en PJ Harvey houden nog steeds steek. – Frederik Jacobs
45 BeraadGeslagen – DuizelDorp
De liefde voor jazz groeit gestaag in België en niet enkel voor zijn traditionele vorm – denk maar aan de hiphop-met-jazz of de invloed van elektronica. Een snaaks voorbeeld van allebei is BeraadGeslagen. Hun ‘Veranda-Jazz Stoepdisco’ hebben Lander Gyselinck (STUFF.) en Fulco Ottervanger (De Beren Gieren, Stadt) nu definitief vastgemetseld op debuutplaat ‘Duizeldorp’. Daarmee is het jolige duo niet enkel live plezierig voor het oor en het oog. Op het album zien we lo-fi WordArt-achtig artwork en poëtische titels als ‘Wolkwerpen’ en ‘Isabellade’. En er valt heel wat te horen: wie zijn badass 80s-beats en kitschgeluid à la Art Of Noise graag in 2018 nog hoort en zijn 11/8-noten ook eens tof wil, moet zeker een tijdje in ‘Duizeldorp’ gaan wonen. – Staf Nys
44 Pinegrove – Skylight
Toen frontman Evan Stephens Hall vorig jaar beschuldigd werd van grensoverschrijdend gedrag, leken we afscheid te moeten gaan nemen van een van de mooiste gitaarbands van het moment. Hall kwam zelf naar buiten met de beschuldigingen, zette Pinegrove op inactief en stelde de release van tweede plaat ‘Skylight’ voor onbepaalde tijd uit. Zijn uitgebreide boodschap van berouw leek ons erg oprecht, en o wat zijn we blij dat ‘Skylight’ alsnog aan de oppervlakte kwam. Zij die Pinegrove geen tweede kans kunnen geven, hebben daar het volste recht toe. Maar weet dat je dan een van de mooiste albums van het jaar mist. – Frederik Jacobs
43 Rosalía – El mal querer
2018 is het jaar waarin we met z’n allen naar flamenco gingen luisteren en die verdienste valt enkel en alleen toe te schrijven aan Rosalía, dé Spaanse sensatie die dankzij een stel vernuftige hits met verbluffende clips in geen tijd viraal ging. Op het album ‘El mal querer’ toont de 25-jarige artieste op het ritme van commanderend handgeklap dat haar kwaliteiten nog verder reiken dan haar ambities, en dat je geen kaas van flamenco of de Spaanse taal moet hebben gegeten om van die twee te genieten. Luisteren naar ‘El mal querer’ is het ervaren van een spektakel met een hoog Björk-gehalte. Rosalía neemt met haar adembenemende zang de luisteraar mee op een avontuurlijke en filmische tocht langs pittige hits en een baanbrekend geluid – droog, efficiënt en toch fris. Het moet lang geleden zijn dat popmuziek zo nieuw en conventioneel tegelijk klonk. – Thomas Konings
42 Tim Hecker – Konoyo
Gesprekken over ‘negatieve energie’ met een recent overleden vriend (de IJslandse componist Jóhann Jóhannsson) hadden een grote invloed op Tim Heckers negende solo-album. Bijgevolg is het dus niet verwonderlijk dat dit de meest spirituele plaat is uit de discografie van deze ambient-goeroe. Voor de gelegenheid liet Hecker zich bijstaan door traditionele Japanse muzikanten, wat een unieke sfeer creëert in combinatie met Heckers electronica. Het ene moment beneveld, dan weer beklemmend en duister – ‘Konoyo’ is geen simpele kost, maar voor degenen die de sprong in het duister durven te wagen, is het een trip die ongetwijfeld bijblijft. En voor wie het zich afvraagt: de albumhoes stelt een vuurspuwende draak voor, gemaakt uit gevonden materialen. – Martijn Bas
41 Earl Sweatshirt – Some rap songs
Earl Sweatshirts vorige projecten ‘I don’t like shit, I don’t go outside’ en ‘Solace’ lieten je enerzijds overtuigd achter van zijn talent, anderzijds lichtjes ongerust over zijn mentale toestand. De toch wel glorieuze terugkeer van de Odd Future-alumnus deed dit jaar dan ook meer dan deugd. ‘Some rap songs’ – wat een humble brag van een titel – klinkt op zijn minst gezegd uniek. De productie is vaak even bedwelmend als de teksten deprimerend zijn. Toch loopt het album over van attitude en eigenzinnigheid. Geen hippe trapbeats of andere trends hier dus. Earl Sweatshirt doet gewoon zijn eigen ding – en dat doet hij goed. – Liam Giraerts
40 Jungle – For ever
De neo-soul van het Britse Jungle bleef niet onder de radar van de uitheemse media aangezien het bijna de prestigieuze ‘Sound of 2014’-award van BBC binnenrijfde. Een hiaat van vier jaar temperde uiteindelijk de sprankelende verwachtingen, al weet de tweede geborene ‘For ever’ ze anno 2018 weer in lichterlaaie te zetten. Hoewel de codering van de gemoderniseerde soul vrijwel hetzelfde bleef, brengen grondleggers Josh Lloyd-Watson en Tom McFarland nieuwe accenten aan die het album naar een hoger niveau tillen. Nooit eerder weerklonk de met riffs en synths afgetopte soultrip zo uitgekiend, wat ongetwijfeld de muzikale roes nog een tijdje in stand zal houden. – Jelle Geuns
39 Iceage – Beyondless
Iceages laatste album bevestigt zijn status als een van de spannendste bands binnen de post-punk anno 2018. ‘Beyondless’ is zo een extra bewijs van hun almaar groeiend gevoel voor melodie en is nog uitgebreider gearrangeerd dan voorganger ‘Plowing into the field of love’. Onze favoriete Denen verliezen echter nooit hun innerlijke monster uit het oog. Elias Bender Rønnenfelt klinkt nog steeds als Nick Cave die te lang aan de toog heeft gehangen en zijn laatste grammen energie eruit spuugt; zijn kompanen ondersteunen dat naar goede traditie met razend voorbij denderende gitaar- en drumpartijen. Kortom: tien zorgvuldig uitgewerkte uppercuts van nummers. – Lowie Bradt
38 Denzel Curry – TAI300
Het was het jaar van Denzel Curry. Met zijn nieuwe album, ‘TA1300’, veroverde hij de harten van pers en publiek. Aan goede ideeën had Curry geen gebrek. Zijn album, dat uitgebracht werd in drie delen, wordt gedragen door de singles ‘Sumo’, ‘Percs’, ‘Clout Cobain’ en ‘Vengeance’. De Soundcloud-rap laat hij achter zich, maar de jonge hond bijt nog steeds van zich af. De donkere beats, de scherpe raps, het eeuwige vuur dat op ‘TA13OO’ brandt: wij krijgen er niet genoeg van. Dat hij de Trix dit jaar ook omtoverde tot een woeste orkaan, is de kers op zijn 2018. – Bert Scheemaker
37 Kurt Vile – Bottle it in
Nooit eerder slofte Kurt Vile zo gezapig door een plaat als op ‘Bottle it in’: dertien tracks, goed voor tachtig minuten muziek en drie nummers die flirten met de tienminutengrens. Maar: wat is het héérlijk om achter de warme gitaarpartijen van de Amerikaan aan te slenteren, te luisteren naar wat ie te vertellen heeft en de prikkelverslaving even proberen te dempen. Het is trouwens niet al traagheid wat de klok slaat: met ‘One trick ponies’ en ‘Loading zones’ wist Vile weerom een stel energieke, weergaloze singles aan zijn pen te ontwringen. ‘Bottle it in’ is een heerlijke wegdroomplaat geworden, een plaat die moet rijpen en pas in de zomer tot volle wasdom zal komen. Kortom, een plaat waar wij veel geld voor vile hebben. – Stan Pannier
36 Ross From Friends – Family portrait
Ross From Friends blijft een van de betere artiestennamen in het hedendaagse muzieklandschap. Zo kon een glimlach mij niet ontsnappen toen een nieuwssite aankondigde dat David Schwimmer niet zou optreden op een Israëlisch festival. De critici van zijn naam en de “lichtzinnigheid” van lofi house kregen gelukkig dit jaar lik op stuk. Ten eerste verscheen ‘Family portrait’ op Brainfeeder, nog steeds een keurmerk, ten tweede wist de producer/dj de verwachtingen te overtreffen. Op zijn debuut werd niet meteen gekozen voor de makkelijke weg van funky house-deuntjes, maar verdwenen de beats zelfs vaak naar de achtergrond. Culthit van het jaar ‘Project cybersyn’ deed ons zelfs zonder pompende bassen aan het dansen slaan. Elders werd het album in een fikse dosis weemoed en melancholie gedrenkt, waardoor ‘Family portrait’ veel meer dan verwacht een luisteralbum in plaats van een feestalbum werd. In een subgenre waar meer en meer dj’s zich aan wagen, besefte Ross From Friends maar al te goed dat stilstaan achteruitgaan is, en koos hij er resoluut voor om zijn unieke stempel te drukken. – Daan Leber
35 Kanye West – Ye
Verschillende Twitterstormen, krasse uitspraken, potsierlijke videoclips: Kanye schuwde ook in 2018 de controverse niet. Integendeel. De verdeeldheid rond zijn figuur was zelden zo groot. Al de randanimatie achterwege gelaten was het ook wel het jaar waarin hij enorm productief was. ‘Ye’ is jammer genoeg geen meesterwerk, zeker niet in vergelijking met de rest van Kanye’s rijke en innovatieve oeuvre. Mr. West laat het experimenteren achterwege, schiet hier en daar raak, zij het met losse flodders. Hij geeft geen antwoorden, roept alleen maar vragen op. De afzonderlijke nummers redden de meubelen. De labiele rapper geeft inkijk in zijn chaotische leven, wat op z’n minst interessant is. – Geerhard Verbeelen
34 Big Red Machine – Big Red Machine
Het is altijd spannend wanneer twee sterke artistieke geesten zich verzoenen en een plaat maken. Het kan compleet de mist ingaan of het kan, in dit geval, een essentiële samenwerking opleveren. Justin Vernon van Bon Iver verenigde zich dit jaar met Aaron Dessner van The National en de twee doopten hun kind ‘Big Red Machine’. Hierbij staat vooral Vernon in voor de lyrics en zouden veel nummers, zoals ‘Gratitude’, zo op een plaat van Bon Iver kunnen staan. Gelukkig brengt Dessner een evenwicht met zijn improviserende bijdragen op elektrische gitaar. ‘Air stryp’ en ‘People lullaby’ hebben namelijk wat meer karakter door de agressieve en vervreemdende geluiden. – Gertie van den Bosch
33 Arctic Monkeys – Tranquility base hotel + casino
Muse is al jaren op de dool, Radiohead blijft te koppig voor het grote publiek en Bloc Party heeft verjaardagen van oude gouden platen nodig om zalen uit te verkopen: Arctic Monkeys was ontegensprekelijk de laatste hoop op reanimatie van Britrock. ‘TBH&C’ is echter geen zoveelste ideale afspeellijst om je rock-‘n-rollfeestje mee in vuur en vlam te zetten. Wel is het een uiterst gedurfde stijloefening in de traditie van David Bowie die boordevol cryptische verwijzingen zit naar Stanley Kubrick en de aan likes en clickbait onderworpen generatie Z. ‘Tranquility base’ mixt moeiteloos het persoonlijke met het maatschappelijke en fictieve, het historische met het futuristische, het subtiel melodieuze met het narratieve en het vergankelijke met het tijdloze. Turner degradeert de andere Monkeys haast tot sessiemuzikanten, maar met Matt Helders en co als figuranten baat hij wel glansrijk zijn hotel-casino uit. Gegokt en gewonnen als je het ons vraagt. – Lowie Bradt
32 MGMT – Little dark age
In de voorbije elf jaar slaagde MGMT er niet in om muziek uit te brengen die in de buurt kwam van debuut ‘Oracular spectacular’ (2007). In februari verscheen echter hun vierde langspeler ‘Little dark age’. De eighties-synthpop met een psychedelische inslag voelt aan als een comeback van nooit weggeweest. In absurde songs als ‘She never works out’ en ‘When you die’ uit VanWyngarden zijn frustraties over datingapps en het alomtegenwoordige internet, maar dit bovenop onschuldige en swingende songs. Contradictorisch en brutaal op een positieve manier. Droom of dans je nachtmerries weg op ‘Little dark age’, de plaat die MGMT’s passages op grote festivalpodia en overvolle festivaltenten terug rechtvaardigt. – Guillaume De Grieve
31 Grouper – Grid of points
Op haar vorige album, ‘Ruins’ (2014), zat Liz Harris bijna ongrijpbaar verstopt achter haar ijle klanken en poëtische woorden. Het was een hartverscheurend relaas waar ze aan het begin van ‘Grid of points’ van af lijkt te stappen, maar niets is minder waar. Hoewel de achtergrondgeluiden klinken alsof Grouper deze plaat op een minder afgelegen locatie heeft opgenomen, klinkt ze nog meer verlaten dan voorheen. Toch zorgen de klik en de ruis die aan elk nummer voorafgaan voor een geruststellende en intieme sfeer. Woorden als ‘vertraging’ en ‘verstilling’ zijn dan wel modieus, een album zoals dit herinnert ons aan de noodzaak of tenminste het heil van de reflectie. – Staf Nys
30 U.S. Girls – In a poem unlimited
De afgelopen tien jaar heeft U.S. Girls’ Meg Remy veel rare muziek gemaakt. Noisy, lo-fi, droney, kort, conceptueel maar ook poppy. Nooit maakte ze echter iets dat zo onbeschaamd catchy en helder klonk als het materiaal op ‘In a poem unlimited’, haar tweede 4AD-album en grote doorbraak. Doorheen de elf nummers van deze langspeler word je overvallen door prevelende echo’s van Madonna, terwijl de productie van het album Remy’s evolutie naar een gladdere sound bestendigt. Gelukkig maakt dat van ‘In a poem unlimited’ geen doordeweeks plaatje: dankzij witheet feminisme, kolkende maatschappijkritiek, juicy junglegrooves en verzengende verleidingsritmes is het een hapklaar maar exquise staaltje progressieve indiepop. – Thomas Konings
29 Teen Creeps – Birthmarks
Teen Creeps beukte zich dit jaar met ‘Birthmarks’ naar de top van de Belgische gitaarscene en dat is meer dan terecht. Songs als ‘Sidenote’ en ‘Hindsight’ stralen zo veel urgentie en oprechte emotie uit, dat immuun blijven onmogelijk is. Of het nu wild headbangen of eenzaam huilen is, geraakt worden doe je toch. Bert Vliegen (Sophia), Ramses Van den Eede (Hypochristmutreefuzz) en Joram De Bock (Deadender) maakten een plaat die heel herkenbaar is, zowel tekstueel als puur gevoelsmatig, en die onder je vel kruipt. – Quinten Jacobs
28 Car Seat Headrest – Twin fantasy
Om te scoren met een heropname en rework van een oud album, daar moet je Will Toledo voor heten. In 2018 bracht Car Seat Headrest een volledig vernieuwde versie uit van het oorspronkelijk in 2011 uitgekomen album ‘Twin fantasy’, de plaat die ooit ondanks zijn lage opnamekwaliteit toch een enorme cultstatus bereikte op websites als Bandcamp. We schreven eerder dat ‘Twin fantasy’ 2.0 nog steeds puberale puistjes bevat, maar het vooral een massieve prestatie is waarbij de teksten van een zeer kwaliteitsvolle makelij zijn. De band mocht zijn werk dit jaar zowel in de Vooruit als in de Ancienne Belgique komen voorstellen en deed dat twee maal met verve. – Daan Franquet
27 Whispering Sons – Image
Geen idee hoe wurgseks voelt, we kunnen enkel gissen dat het voelt zoals ‘Image’ beluisteren: versmacht worden om het hoogste genot te kunnen bereiken. Whispering Sons geeft op progressieve wijze, euh, kleur aan de duistere jaren 80. Boos en verontwaardigd raast de band door alle mogelijke zwarttinten met meesteres Fenne Kuppens die de dans leidt. Whispering Sons heeft sinds het winnen van de Rock Rally enorm aan metier gewonnen. Dit debuut is er dan ook geen dat we zo goed vinden net omdat het een debuut is. ‘Image’ is een emotioneel statement dat de illusie die hoop heet doorprikt en daar worden wij intens gelukkig van. – Jonas Van Laere
26 Death Grips – Year of the snitch
“Death Grips is online!”: het werd al snel een meme onder fans, en de hype voor het album schoot pas echt uit de startblokken toen er daarbovenop werd getweet dat het trio ging samenwerken met Andrew Adamson (‘Dilemma’), regisseur van de eerste twee Shrek-films. ‘Snitch’ stapt qua stijl wat weg van eerder werk en pikt tegelijkertijd bij verschillende genres wat mee, zo horen we zelfs een streepje jazz op ‘The fear’ en heeft ‘Linda’s in custody’ een bijna psychedelische feel. De beats en samples afkomstig van Andy Morin klinken, naar Death Grips-normen, catchy’er dan ooit. Toch verliest het drietal nooit zijn edge en bewijst de groep opnieuw hoe vindingrijk en creatief ze is, en verlegt ze weer maar eens de grens van het experimentele. – Yannick Verhasselt
Lees verder: 1 2