Na onder meer de beste albums en beste ep’s is het in deze lijst de beurt aan hun individuele bouwsteentjes: nummers. Deze lijst werd samengesteld door de volledige Indiestyle-redactie en bundelt het beste van wat er het afgelopen jaar te horen was. Onderaan vind je een handige Spotifyplaylist.
75 Unknown Mortal Orchestra – Hunnybee
De honingbij van Unknown Mortal Orchestra mag onze hekkensluiter zijn, hoewel er verrassend veel tegenkanting tegen het zomerse disconummer is. Zij dwalen, zeg ik je. Eens het azijn de deur uit is, mag onversneden dochterliefde best wel een toegankelijke groove hebben. Meerwaardezoekers zouden beter nog eens luisteren, naar die verdoken melancholische piano’s in de strofe bijvoorbeeld. – Zeno Van Moerkerke
74 Shht – Masterpiece
Shht landde dit jaar hoog in ongeveer elk lijstje en verzilverde zo de broeiende cultstatus die ze opbouwden in cafés doorheen het land. ‘Masterpiece’ is een perfecte staalkaart van hun absurdisme, het refrein mokert doorheen elke middeleeuwse omwalling, de tekst lijkt doorweven van drugsreferenties en de bridge is heerlijke Franse nonsens. – Zeno Van Moerkerke
73 Phosphorescent – New birth in New England
Na een eerste luisterbeurt klinkt ‘New birth in New England’ als de meest eenvoudige popsong en in feite is het dat ook gewoon, ware het niet dat Matthew Houck het tussen de lijnen door heeft over de ontmoeting met de moeder van zijn eerste kind. Met het zeer aanstekelijke en meezingbare refrein is ‘New birth in New England’ allicht het lied waarop je het meest genoten hebt tijdens de broeierige zomermiddagen met een frisse pint in de hand. – Jens Wijnants
72 A$AP Rocky – Praise the lord (da shine)
Het meest herkenbare deuntje van het jaar? Ongetwijfeld de fluit in ‘Praise the lord’. Voor de liefhebbers: het is de ‘Andean Stroll Panpipe 02’ uit Garageband van Apple. De pompende bassen eronder zorgen ervoor dat dit nummer ook ineens kanshebber is voor beat van het jaar. Skepta en A$AP maken er geen geheim van dat ze ‘Praise the lord’ opnamen terwijl ze aan het trippen waren op LSD. Don’t do drugs kids, tenzij het deze ongelofelijke banger oplevert. – Geerhard Verbeelen
71 Dirk – Milk
Als er een opmerkelijke stuk tekst je mag bijblijven uit 2018, laat het dan het refrein van dit rocknummer zijn: “I want you to milk me / I like dairy porn”. Er is altijd wel ruimte voor humor bij Dirk. Hoewel we mogen zeggen dat het soms een masker is voor een onderliggend probleem waarmee gestruggeld wordt, namelijk eenzaamheid. Verder krijgen we ontzettend aanstekelijke gitaarriffs die zich opstapelen en voor je het weet is Dirk. weg met je dansbenen. ‘Milk’ is lekker stevig en melodieus en meer is er niet nodig, zo blijkt. – Naomi Hubert
70 Kendrick Lamar, Future, Jay Rock, James Blake – King’s dead
Futures gast-verse op ‘King’s dead’ was ongetwijfeld het meest herkenbare, meme-bare staaltje trapvocals van 2018. James Blake kreeg een gastspot voor een paar seconden, Mike WiLL Made-It voorzag de bangende backdrop én Kendrick droeg een ‘Antwerp’-trui in de clip. Je kan het haten, je kan er van houden, maar de clip is hoe dan ook iconisch te noemen. – Zeno Van Moerkerke
69 Robyn – Missing u
De acht jaar radiostilte meer dan waard, deze ‘Missing u’. Hoewel er in het poplandschap heel wat is veranderd sinds 2010 en ‘Body talk’, bracht Robyn ons met deze single meteen terug naar die tijd, zonder één seconde gedateerd te klinken. ‘Missing u’ onderlijnt nog maar eens Robyns tijdloze popgevoeligheid. – Pascal Vandenberghe
68 Lana Del Rey – Venice bitch
Toen Lana zich in het verleden aan rock waagde, was het resultaat vaak toch niet helemaal je dat. Vier platen ver in haar carrière, met het knappe ‘Lust for life’ nog vrij vers van de pers, lijkt het echter alsof de meest zelfbewuste royalty van de pop alles kan pullen, dus ook een uitgesponnen psychedelische kanjer van maar liefst 9 minuten en 36 seconden. De theatrale schoonheid van dit kleine epos is van een zeldzaam vertoonde klasse, en strijkt zich uit over vertederende zuchtzang, Lana’s merkgetrouwe materialistische nostalgie en gitaren die fladderen als vallende blaadjes op een prachtige herfstdag. Betoverend! – Thomas Konings
67 Courtney Barnett – Nameless, faceless
Als er één thema het afgelopen jaar de muziek- en cultuursector beheerste, moet dat het machtsmisbruik en de misogynie zijn, voortvloeiend uit de meestal ongelijke en evenwichtsloze man-vrouwverhoudingen in diezelfde sector. Als er één iemand daarover een perfect lied maakte, moet het Courtney Barnett zijn. “I hold my keys between my fingers”, zingt de Australische waarschuwend in die melodische bridge. De intelligente, pittige indie – inclusief punky refrein en rammelend solootje – die de leadsingle van Barnett tentoonspreidt, laat zonder enige melodrama dus gewoon zien waar het op staat. – Gilles Dierickx
66 The Internet – Roll (Burbank funk)
Disco is the next big thing. The Internet is helemaal mee en trekt je op ‘Roll (Burbank funk)’ mee op de dansvloer. Het heerlijk rollende baswerk van Steve Lacy loopt over van de dansbaarheid en ontketent een funky discofeestje. Waar Syds koele, ontspannen stem centraal staat voor een groot aandeel van het album, is Lacy’s honingzoete stem hier het focuspunt. Hoewel het relatief kort is en gaandeweg weinig evolueert, kunnen wij dit nummer niet snel uit ons hoofd zetten. – Gertie van den Bosch
65 Sylvie Kreusch – Seedy tricks
Sylvie Kreusch is terug van weggeweest. Na het ontbinden van Soldier’s Heart moesten we het stellen met bijdragen van de Antwerpse bij Warhaus, het project van vriend Maarten Devoldere. Met haar in april geloste single bewijst Kreusch echter dat deze creatieve herbronning haar goed heeft gedaan. ‘Seedy tricks’ is dansbare pop uit Soldier’s Hearts universum, ondergedompeld in een badje van Afrikaanse percussie en duistere synths. Het mikt op de heupen en is tegelijk mysterieus, zwoel en nevelig. – Lowie Bradt
64 Madensuyu – One more time
Een repetitief nerveuze pianoriedel raast doorheen ‘One more time’. Tekstflarden klinken onsamenhangend en manisch, het drumwerk simpel maar dwingend. En bij uitzondering mogen de toetsen ook gewoon mooi klinken. Madensuyu zocht en vond een manier om nog één laatste keer de dans te mogen leiden. – Jonas Van Laere
63 The Voidz – Pyramid of bones
Het hoogtepunt op album ‘Virtue’ bestaat uit een modderige punkriff, een catchy refrein, onconventionele zanglijnen, rare gitaarsolo’s en ergens middenin vier seconden death metal. The Strokes-frontman Julian Casablancas brengt dit met z’n The Voidz verrassend samen tot een song die nooit de wenkbrauwen doet fronsen. Misschien is het wel de verraderlijke dansbaarheid die in de kern van het nummer schuilgaat die het ‘m doet. Op ‘Pyramid of bones’ toont The Voidz zich in elk geval een (veel) betere partner voor het experiment dan Casablancas’ mede-Strokes het afgelopen decennium al hebben gedaan. – Lowie Bradt
62 Spiritualized – A perfect miracle
Wat Jason Pierce – in een vorig leven frontman van Spacemen 3 – doet tijdens ‘A perfect miracle’ is eerlijk gezegd heel goedkoop: hij recycleert de melodie van zijn enige hit ‘Ladies and gentlemen we are floating in space’ en introduceert op de koop toe een ukulele. We snappen het volledig als je nu al afhaakt. En toch: op één of andere manier is het één van de meest eerlijke, pijnlijke en tegelijkertijd hartverwarmende liefdessongs die we dit jaar hoorden. Eentje met een helende werking na een breakup – we spreken uit ervaring. – Frederik Jacobs
61 IDLES – Colossus
Onze hersenen kunnen gemiddeld drie minuten zonder zuurstof zonder blijvende schade op te lopen. Het is dus niet in ongehavende toestand dat je aan je nekvel door ‘Joy as an act of resistance’ gesleurd wordt, want de eerste dikke vijf minuten grijpt ‘Colossus’ genadeloos naar de keel. Dreigend worden de toon en onderwerp van het album meteen duidelijk. De duizelingwekkende repetitiviteit garandeert dat je de eindmeet enkel haalt met een paar vooroordelen en tanden minder. – Michelle Geerardyn
60 Pusha T – The story of Adidon
Mei 2018 was het strijdtoneel voor de grootste rap beef van de afgelopen jaren. Waar Drake in 2015 nog korte metten maakte met Meek Mill, moest de Canadees deze keer het onderspit delven voor veteraan Pusha T. Waar ‘Infrared’ de enigszins zachtaardige casus belli was, was ‘The story of Adidon’ een verpletterende overwinning voor King Push. Op de toepasselijke beat van ‘The story of O.J.’ worden namelijk de ghostwriter-beschuldigingen, Drakes moeilijke relatie met zijn huidskleur, het opvoeren van zijn vader op Instagram, de onthulling van een tot nu toe verborgen kind genaamd Adonis en zelfs de multiple sclerose van producer OVO 40 aangehaald. Voeg er nog cover art aan toe waar Drake in blackface op staat en de strijd was gestreden met deze diss track. – Anton Creemers
59 Snail Mail – Pristine
Na een ep’tje twee jaar geleden kwam Lindsey Jordan dit jaar eindelijk voor de dag met een debuut, en wat voor één: ‘Lush’ bevatte tien prachtliedjes die nu eens nostalgisch wegdroomden, dan weer vurig zinderden. Boven alles was het echter de schijnbare eerlijkheid en oprechtheid waarmee de piepjonge Amerikaanse ons volledig inpakte. “And I know myself and I’ll never love anyone else/ I won’t love anyone else/ I’ll never love anyone else”: het is makkelijk om zo’n lyrics cynisch af te doen als puberdramatiek, maar bij Snail Mail voelde je ze, gelóófde je ze. Gooi daar in ‘Pristine’ nog wat rammelende gitaarpartijen en een weergaloos refrein bij, en zie daar: een wereldsong. – Stan Pannier
58 No Age – Stuck in the changer
‘Stuck in the changer’, de tweede track uit de vierde langspeler van No Age is drie minuten lang pure shoegaze-extase. Het nummer is zodanig simpel in structuur en uitvoering dat het haast lachwekkend is, maar No Age komt er mee weg. Gewapend met slechts een drum, gitaar, en wat sporadische zang schreef het dreampunk-duo een van de beste nummers uit hun tienjarige bestaan. Onbegrijpelijk dat dit geen single werd. – Martijn Bas
57 Young Fathers – In my view
Young Fathers toonde zich in 2018 van zijn zachtere kant. De lo-fi hiphop maakte langzamerhand wat meer plaats voor pop. ‘In my view’ zou in principe zelfs de perfecte radiohit kunnen zijn. De tekst is zoals altijd fragmentarisch, maar als je luistert dan voel je meteen waar het om gaat. Het onherstelbaar gebroken hart gedragen door de melodramatische zanglijnen staat in contrast met de vrolijke, ritmische instrumentale kant van het nummer. Op het einde doen ze er nog een schepje bovenop en voel je pas de emotionele impact door de outro waarin klokken nostalgisch weergalmen en de opmerkelijke zin “I wanna be king until I am” alsmaar herhaald wordt. – Naomi Hubert
56 Men I Trust – Say, can you hear
Het Canadese Men I Trust ging tot voor kort redelijk onopgemerkt door het leven, maar de derde langspeler die begin volgend jaar verschijnt zou daar wel eens verandering in kunnen brengen. We kregen het afgelopen jaar al twee nieuwe nummers die aanspraak maakten op een plek in deze lijst. Het kabbelende ‘Show me how’ moest het uiteindelijk afleggen van ‘Say, can you hear’ waarop de dromerige stem van Jessy Odile versmelt met een ophitsend ritme. – Mattias Goossens
55 LUMP – Curse of the contemporary
LUMP, het zijproject van Laura Marling en Mike Lindsay, is een harige, rode yeti die in alle videoclips terugkomt en ook op de albumhoes prijkt. Los van dit best wel coole weetje, is ‘Curse of the contemporary’ een nummer van wereldniveau waarin de grote sterkte Marlings loepzuivere stem is die moeiteloos tussen verschillende toonhoogtes switcht. “If you should be bored in California”, zingt ze. “Zet dan gewoon even ‘Curse of the contemporary’ op”, vullen wij aan. – Hanne Craye
54 Oneohtrix Point Never – Love in the time of Lexapro
Voor wie ‘Age of’ maar een rare boel vond, loste Daniel Lopatin dit jaar gelukkig nog wat losse singles en ep’s. De mooiste daaruit is ‘Love in the time of Lexapro,’ een zweverige mix van ambient en progressieve electronica die wat teruggrijpt naar de OPN van voor ‘R plus seven.’ Vier minuten is lang genoeg om ondergedompeld te worden in een wereld van technologische singulariteit en sympathieke dolfijnen. We hadden er geen idee van hoe zuiverend dit kon zijn. – Liam Giraerts
53 Anderson Paak – ‘Til it’s over
‘’Til it’s over’ haalde uiteindelijk niet ‘Oxnard’, de recente plaat van Anderson. Paak, maar is wel een van de meest groovy r&b-nummers die we dit jaar mochten omarmen. De song lag al vier jaar in de kast van de Californiër en was voor het eerst te horen in een reclamespotje voor Apple HomePod, met FKA Twigs al dansend op de track. ‘‘Til it’s over’ is een echte ontstresser: dansbaar en dromerig. “We can laugh until the morning, or we can dance in the hallway”. Jazeker. – Guillaume De Grieve
52 Deafheaven – Honeycomb
Album ‘Ordinary corrupt human love’ bevat enkele misbaksels van songs, maar vooruitgeschoven single ‘Honeycomb’ is er daar duidelijk geen van. In deze song perfectioneert het vijftal zijn mix tussen hard en zacht, tussen post-rock en black metal, tussen het monsterlijk gesis van zanger George Clarke en de ontroering die bij deze contrasten altijd om de hoek loert. Het begint stevig maar vol finesse en eindigt met ongegeneerde warmte via zachte gitaartapijten. Deafheaven op z’n best. – Lowie Bradt
51 Preoccupations – Antidote
Preoccupations klinkt niet alleen gitzwart, de groep is op het meest recente album ‘New material’ ook door en door donker. De nieuwe langspeler is een ode aan depressie en zelfsabotage, niet echt dingen waar Jan Modaal echt vrolijk van wordt. ‘Antidote’ is dan weer een knappe single waarin het contrast tussen licht en donker op een wonderbaarlijke manier in de verf wordt gezet. De zang lijkt een sprankel hoop aan de wereld te schenken, terwijl de hamerende percussie er alles aan doet om deze zo snel mogelijk naar de verdoemenis te helpen. – Bart Somers
50 Parquet Courts – Total football
Een openingsdans kan de toon zetten naar een gigantisch feest of naar een oubollige bedoening. In het geval van ‘Total football’ opent het de poort naar een plaat die olijk speelt met plot twists en vreemde bochten. Speels, strijdvaardig en directief wisselen elkaar vlotjes af. Hoe kritisch de boodschap ook mag zijn, de muzikale kwinkslagen maken er ook gewoon een opgewekt nummer van. – Jonas Van Laere
49 U.S. Girls – Velvet 4 sale
‘Velvet 4 sale’ is een overlevertje van eind 2017, toen het uitkwam als voorloper op het nieuwe U.S. Girls-album ‘In a poem unlimited’, dat afgelopen februari het daglicht zag. Op deze plaat klinken Meghan Remy en haar groep heel wat jazzy’er en meer laidback dan we van hen gewoon waren, en de single vormt hier geen uitzondering op. We krijgen een originele mix van jazz, funk en pop die op een vreemde manier tegelijkertijd zalft en slaat, en aanzet tot zowel rusten als dansen. – Bart Somers
48 Maribou State – Feel good (feat. Khruangbin)
Altijd fijn wanneer nummers effectief doen wat hun titel belooft. Geen clickbait of fake news bij deze samenwerking tussen Maribou State en Khruangbin: ‘Feel good’ levert alle vitamine D die je tijdens de donkerste dagen nodig hebt. – Mattias Goossens
47 El Yunque – Googol
Geschifte gedachtelijnen en getwiste plotten kleuren de derde plaat van El Yunque, onze Limburgse noiserocktrots. Zo brengt Giel Cromphout je meteen van je melk met “He plays the jam on a naughty trumpet / I change the subject”. Opener ‘Googol’ is er eentje van formaat. Dreigende en zware gitaarslagen leiden het dominerende ritme in dat je gedurende de volgende acht minuten niet meer loslaat. De drumslagen tikken als een tijdbom waarrond hobbelende gitaarlijnen en scanderende schizofrene teksten tollen. – Gertie van den Bosch
46 Daughters – Satan in the wait
De nieuwe Daughters is geen plaat voor doetjes. Sommige nummers op het album gaan voor een directe aanpak met furieuze gitaren en wanhopig klinkende zanglijnen, maar ‘Satan in the wait’ is van een andere orde. Het nummer bouwt traag op en tijdens het melodieuze refrein wordt er zelfs een vals gevoel van optimisme opgewekt. Dit zorgt er echter vooral voor dat de apocalyptische climax van het nummer des te harder aankomt. Relatief gesproken behoren de eerste vijf minuten van dit nummer tot het meer lichtvoetige werk op ‘You won’t get what you want’ (neem dit met een stevige korrel zout), maar op het einde dalen we weer onherroepelijk de eindeloze duisternis in. – Tobias Cobbaert
45 Daniel Avery – Diminuendo
Het wachten op een opvolger voor ‘Drone logic’ werd eindelijk beloond met ‘Song for alpha’, en daaruit was ‘Dimuendo’ een hoogtepunt. Daniel Avery weet perfect de balans tussen club en koptelefoon te behouden, maar ‘Dimuendo’ richt zich heel duidelijk naar die eerste. Acid-invloeden worden getemperd, om vervolgens losgelaten te worden, maar Avery laat het nooit ontsporen. Integendeel, het is een meeslepende, unieke, en interessante techno-track. – Daan Leber
44 MDC III – TinniT
Met ‘Dreamhatcher’ schopte het jazztrio rond Nordmann-saxofonist Mattias De Craene het tot in ons lijstje van beste jazz-albums van 2018. Wie ‘TinniT’ beluistert, begrijpt waarom. Als een inheemse volksstam die net muziek heeft ontdekt gaan ze tekeer, inclusief het gekletter van beenderen, een trompetterende olifant en percussie. Cimbalen en troms worden met behulp van electronica vervormd tot oerwoudjazz. De Craene speelt etherische motiefjes op sax en verleidt ons naar het onbekende. – Guillaume De Grieve
43 Xiu Xiu – Scisssssssors
Xiu Xiu is zo’n band die altijd de grenzen van de esthetiek heeft afgetast. Vorig jaar verraste het relatief toegankelijke ‘Forget’ ons, maar met nieuwe single ‘Scisssssssors’ lijken Jamie Stewart en co. opnieuw de experimentele, zelfdestructieve toer op te gaan. De eerste single van het voor februari geplande ‘Girl with basket of fruit’ klinkt als de soundtrack van de nachtmerrie die je niet wilt hebben. Angstaanjagende oerritmes worden bruusk onderbroken door agressieve en dreigende industrialgeluiden, terwijl Stewart hijgt alsof hij in het midden van een angstaanval zit. Niet luisteren voor het slapengaan. – Frederik Jacobs
42 Suuns – Make it real
‘Make it real’ schijnt een licht op de meer popgevoelige kant van Suuns. Bijna volledig ontdaan van de tegendraadse experimenten waar de band reeds vier albums lang patent op heeft, klinkt Suuns haast als een light-versie van zichzelf. Meer dan een onweerstaanbare groove en wat minimale synths hebben deze Canadezen niet nodig om ons onder hypnose te brengen. – Martijn Bas
41 James Blake – If the car besides you moves ahead
Als een futuristische sportwagen in zesde versnelling kwam deze single bijna een jaar geleden (januari 2018) uit het niets onze richting uit. James Blake, de Britse verpersoonlijking van melancholie en oogappel van Kendrick Lamar en Beyoncé, loste voor het eerst sinds 2016 nieuwe solomuziek. De robotachtige vervormingen van zijn stem, experimentele loops en simpele beats herinneren ons aan Blakes vroege ep’s zoals ‘CMYK’ (2010) maar missen de clubsfeer van toen. Is dit een voorbode voor zijn vierde, nog onaangekondigde langspeler? – Guillaume De Grieve
40 Whispering Sons – Alone
Mag er gedanst worden als de ander eenzaam wegkwijnt in een gitzwarte hoek? ‘Alone’ geeft geen uitsluitsel maar doet ons wel hard twijfelen. Fenne mag dan wel proberen haar demonen te bezweren met behulp van aan The Soft Moon schatplichtige keys, het is de gitaarlijn die met de pluimen gaat lopen. Voor één keer is met ons hoofd richting grond knikken niet goed genoeg en zijn de voeten bij deze aan zet. – Jonas Van Laere
39 Kamasi Washington – Street fighter mass
Als single lijkt ‘Street fighter mass’ met zijn zes minuten behoorlijk lang, maar het is slechts een kleine schakel op ‘Heaven and earth’, de jongste plaat van Kamasi Washington. De jazz-saxofonist uit Los Angeles was in zijn jeugd verslaafd aan de arcade game ‘Street Fighter’ en naar eigen zeggen onverslaanbaar. Deze game-soundtrack is minder agressief dan het computerspel, maar bevat dezelfde vastberadenheid. Na het gospelkoor valt Washington in met zijn tenorsaxofoon, bovenop een modderige bas, funky drums en jazzy piano. Deze song vat de plaat samen in één woord: majestueus. – Guillaume De Grieve
38 BeraadGeslagen – Isabellade
Beraadgeslagen begon als experimenteel allegaartje, maar slaagt er met ‘Isabellade’ in om een aanstekelijk popnummer te maken. Lander Gyselinck en Fulco Ottervanger vullen en voelen elkaar perfect aan en verleiden met onhandige, slinkse versiertrucjes. Het nummer bevat zowel de awkwardness, het mysterieuze als de spanning van een ontbolsterende verliefdheid. Charlotte Adigéry leent haar zachte stem om te glijden over de zeemzoete instrumentatie, die als een suikerspin ronddraait. – Geerhard Verbeelen
37 Villagers – A trick of the light
Het eerste dat opviel tijdens het luisteren van ‘A trick of the light’ en bijgevolg de volledige nieuwe plaat van Villagers, is de meer groove-gebaseerde aanpak van Conor O’Brien en co. Hoewel de single het van een wat trager tempo moet hebben, trekken de verschillende ritmes en treffende teksten toch je aandacht. O’Briens treurige maar hoopgevende boodschap dwingen je een band te scheppen met het nummer. – Jens Wijnants
36 Ought – Disgraced in America
‘Disgraced in America’ is Ought op z’n best: vernuftige artrock met slimme tempowissels, hier en daar flirtend met de postpunk. Frontman Tim Darcy’s nonchalance doet aanvankelijk denken aan Julian Casablancas ten tijde van ‘Is this it’. Omstreeks het midden duiken er onverwachts blazers op, die een stukje ‘Blackstar’-duisternis integreren terwijl de andere instrumenten een ronduit heerlijke jazz-improvisatie lijken te houden. Plots lopen de muzikanten weer ordelijk op een rijtje en lijkt Darcy eerder te treuren: “Demarcation, see those lines interrupt”. Eentje die we oneindig op repeat kunnen zetten. – Frederik Jacobs
35 Kids See Ghosts – Cudi montage
Met zijn zelfgetitelde album sprong superduo Kanye West en Kid Cudi onder de noemer Kids See Ghosts samen met Pusha T boven de rest van de ‘vijf albums in vijf weken’-reeks uit. Topper op deze plaat was hier toch wel de emotioneel geladen afsluiter ‘Cudi’s montage’, waar Cudi zijn pad uit het dal voor ogen ziet en Kanye zich van zijn meest activistische kant laat zien. De uitmuntend gekozen gitaarsample van Kurt Cobains ‘Burn the rain’ vormt hierbij de perfecte achtergrond voor een duister verhaal en de smeekbedes van Cudi. – Anton Creemers
34 WWWater – Screen
Angèle kan dan wel kritische nummers schrijven over sociale media, bij WWWater klinkt die kritiek een pak rauwer, met een glansrol weggelegd voor de percussie. In de tweede helft van het nummer laat Charlotte Adigéry je even ademen als haar kopstem ep ‘La falaise’ oproept. De screen-verslaving is echter onverbiddelijk: lang duurt het niet voor ze opnieuw de slaapkamer van Mark Renton uit Trainspotting opzoekt met een schreeuwerig “I need a screen” en “give me a screen”. De grootste haat-liefdeverhouding der millenials haalt het op heroïne. – Milena Maenhaut
33 Kero Kero Bonito – Only acting
Na electropopsongs als ‘Flamingo’ en ‘Trampoline’, kwam deze ‘Only acting’ als een serieuze verrassing. Plots klinkt Kero Kero Bonito als een alternatieve gitaarband uit de nineties. Meer zelfs: Sarah Bonito en de haren schreven het refrein dat 25 jaar geleden al geschreven had moeten zijn – catchier vind je ze niet. Een normale band zal KKB echter nooit worden, getuige het abrupte, angstaanjagend noisy einde. De ‘radio edit’ is voor pussies. – Frederik Jacobs
32 Earl Sweatshirt – Nowhere2go
Earl Sweatshirt, late nieuwkomer in vele ‘beste album’-lijsten van 2018, verklapte met zijn openingssingle ‘Nowhere2go’ dat deze derde uitschieter op rij zijn sound naar een nieuwe, abstracte hoogte ging tillen. De [sLUms]-beat van dit nummer is zo chaotisch in drumpatronen en samplechops dat het zich ironisch genoeg heerlijk, hypnotisch repetitief uit. Earls rhymes passen perfect tussen elk opengelaten stukje van de instrumental, evenals de openhartige boodschap over zijn moeizame heruitvinding na de dood van zijn vader, Zuid-Afrikaanse dichter Keorapetse Kgositsile, begin dit jaar: “Tryna refine this shit, I redefined myself“. – Anton Creemers
31 Kurt Vile – Loading zones
In ‘Loading zones’ brengt Kurt Vile een vage ode aan zijn thuisstad Philadelphia. Het is een van de opwindendste songs uit ‘Bottle it in’, waarin de minutenlange improvisaties en het gemijmer waar hij om bekend staat, plaats maken voor een meer rechttoe-rechtaan aanpak. Het resultaat is een miniatuurversie van Viles eigenzinnige slackerrock, die bijgevolg ook nog eens uiterst geschikt is voor de radio. Zelfs Studio Brussel draait ’m, dat zegt genoeg. Check ook zeker de bijhorende video. – Martijn Bas
30 Rolling Blackouts Coastal Fever – Talking straight
Samen eenzaam zijn is de boodschap die onthuld wordt tijdens ‘Talking straight’. Een andere methodiek waar de Australiërs nooit vanaf stappen is dat ze bij elk nummer vanaf de eerste noot meteen los gaan. In combinatie met het aanstekelijke refrein zorgen die elementen voor het beste wat we dit jaar aan gitaarpop te bieden hebben gekregen. – Jens Wijnants
29 Mount Eerie – Now only
Album ‘Now only’ is het (voorlopig) laatste onverbloemde restant van Phil Elverums rouwtocht, nadat hij in 2016 zijn amper 35-jarige vrouw Geneviève verloor aan kanker. Het gelijknamige nummer staat in voor de meest intense luisterbeurt op deze laatste langspeler. Elverum bezingt hierin onophoudelijk en bedeesd de absurditeit van de dood en zet voorzichtig enkele stappen verder in het rouwproces. Wanneer hij deze stream of consciousness aftekent tegenover een pijnlijk relativerend, vals opgewekt klinkend refrein laat de Amerikaan je verweesd en sprakeloos achter, met een traan aan je oogrand. – Lowie Bradt
28 Amen Dunes – Blue rose
De beste claimer van je aandacht om die vervolgens te laten afdrijven in een niet zo bepaalde richting, was dit jaar zonder twijfel Amen Dunes. Op ‘Blue rose’ komen breekbaarheid, hoop, kracht en schoonheid samen in het meest meeslepende moment van ‘Freedom’. Het is waarschijnlijk niet toevallig dat de vader-zoon relatie die bezongen wordt – net als de rest van het album – iets weg heeft van de dadrock-gloed van The War On Drugs. – Michelle Geerardyn
27 Marie Davidson – Work it
Als er een ding is dat Marie Davidson graag doet dan is het wel werken, grinden liever, om de top te bereiken. Vandaag de dag krijg je als artiest namelijk niet altijd alles zomaar in de schoot geworpen. Een statement dat naast vele andere feministische boodschappen doorheen de minimalistische synth-techno op ‘Working class woman’ met de nodige cynische humor wordt aangedikt. – Yannick Verhasselt
26 Zwangere Guy – Gorik pt. 1
Zwangere Guy lijkt met momenten de clown van Stikstof, maar wie de rapper al een tijdje volgt, weet dat er achter die façade een heftige historie schuil gaat. Op ‘Gorik pt. 1’ doet Guy voor het eerst een boek open over zijn levensgeschiedenis, en wat hij daarin rapt, laat je achter met een knoop in je maag. Op een enorm sterke beat met een donkere ondertoon gaat het over zijn stiefvader, slapen op de grond, en zijn moeder als slachtoffer. Zelden sneed muziek zo diep in mijn vel. – Daan Leber
25 Thom Yorke – Suspirium
Thom Yorke zat dit jaar niet stil: hij tourde solo en met Radiohead en schreef de soundtrack voor Luca Guadagnino’s ‘Suspiria’-remake. Deze soundtrack doet ongetwijfeld perfect z’n werk in de cinemazalen maar is helaas iets minder behapbaar als op zichzelf staand werk. Het fragiele pianowalsje ‘Suspirium’ is ter uitzondering wel meer song dan ondersteuning. Gedragen door Yorkes engelenstem geeft het opnieuw blijk van het meesterschap van de Brit als songschrijver. – Lowie Bradt
24 Rumours – Surface
Hoewel Rumours met ‘MEGAMIX’ een consistent werk van hoog niveau leverde, sprong ‘Surface’ er meteen uit. Het nummer draait rond een verraderlijk simpel pianodeuntje dat na een allereerste keer al blijft hangen. Voeg daarbij de hese vocals die soms moord en brand schreeuwen en de extatische uitbarstingen van razendsnelle beats en je weet waarom ‘Surface’ onder onze oppervlakte is gekropen. – Hanne Craye
23 Against All Logic – Know you
Nicolas Jaar kan in mijn ogen niets fout doen, maar wat zijn A.A.L.-alias zo goed maakt is dat hij eindelijk volledig de kaart van de dansvloer trekt, en hoe. ‘Know you’ lijkt heel simpel van opzet, met een verknipt sampletje hier en een beatje daar, maar na een tijdje merk je hoe de Chileen in een uiterst effectieve housesong toch zijn karakteristieke gevoel voor experiment binnensmokkelt. Het is moeilijk aan te duiden hoe hij dat precies doet, maar ‘Know you’ gaat dieper dan de gemiddelde dansplaat en juist daardoor is het nummer een topper in het oeuvre van Jaar en een hoogtepunt van 2018. – Daan Leber
22 Death Grips – Black paint
‘Year of the snitch’ mag dan ietwat “funky” zijn naar de normen van Death Grips, maar ‘Black paint’ deed meteen terugdenken aan het oudere werk. De intensiteit blaast je in eerste instantie helemaal omver, maar na meerdere luisterbeurten is het moeilijk om jezelf tegen te houden om niet alles in de directe omgeving aan gort te smijten. Mijn persoonlijk beste herinnering aan ‘Black paint’ is de song op scoutskamp gebruiken om de kiddo’s wakker te maken. – Daan Leber
21 Oklou – Friendless
Op ‘Friendless’ test Française Oklou, ondertussen een vaste waarde in Indiestyles beste-nummerslijst, uit hoe koud ze pop kan serveren. Met echo’s, autotune en langgerekte pauzes werkt ze zich op koortsachtige wijze rond een kristallijne productie. De grootsheid ervan klinkt desolaat, Marylou Maniels holle stem lijkt niet meer dan een omhulsel en de lyrics zijn zo gemaakt dat ze niet meer doen dan de ijzige sfeer weerkaatsen. Gelukkig wordt het totaalpakket daardoor net beklijvend, niet alleen in zijn concept maar ook in zijn kilte. – Thomas Konings
20 Nils Frahm – Sunson
‘Sunson’ staat al op de tweede plek van Nils’ ‘All melody’, en is een ware eye opener. Hoewel klassiek geschoold, werpt Nils Frahm de bal in de ring van techno en rekt hij het neoklassieke genre uit tot alle kanten van het speelveld. Daarbovenop overdondert hij je met een breed spectrum van exotische en vreemdsoortige geluiden. Een orgel, blazers, snaarinstrumenten en zelfs een bass-marimba: het lijkt allemaal perfect in het plaatje te passen en toch hebben we dit zelden eerder gehoord. Een nummer, te bescheiden om een dansfeest te laten losbarsten, maar te veelzijdig om in een hokje te plaatsen. – Gertie van den Bosch
19 IDLES – Danny Nedelko
Geen letter in ‘Danny Nedelko’ die de vijf Bristolpunks niét opzwepend overtuigend doen binnenkomen. Dat van die letters mag je effectief letterlijk nemen: wanneer zanger Joe Talbot in de bridge de naam van z’n blood brother spelt, knalt hij daar netjes nog S-O F-U-C-K Y-O-U achteraan. Gebalder werden nummers niet voorgeschoteld en sterker werden anti-immigratie en xenofobie niet aangevallen het voorbije jaar. “He’s made of bones, he’s made of blood, he’s made of flesh, he’s made of love, he’s made of you, he’s made of me”. Tegen je tanden, Francken. – Gilles Dierickx
18 Tirzah – Holding on
Met een eenvoud die soms bijna kinderlijk aanvoelt, was Tirzah een van de meest verfrissende verschijningen van het jaar. Zonder muziek klinkt ze mogelijks als iemand die nog net niet overleden is aan een tragisch geval van chronische verveling maar ‘Holding on’ verraadt een licht bruisend en eigenzinnig karakter. Dansen op onzekerheid was nog nooit zo snugger en minimalistisch. – Michelle Geerardyn
17 Lauren Auder – For those who patiently endure
‘For those who patiently endure’ is misschien wel het meest ambitieuze nummer van Lauren Auders wonderschone ep ‘Who carry’s you’. Met hevige postrock-heisa, gevoelige spoken word en verlichtend harpgetokkel bouwt de song op naar een visceraal middenstuk, om vervolgens zo snel weer neer te dalen dat de ineenstorting vermeden wordt. Het is een nummer dat je pijn wil doen, dat niet zover gaat om te zeggen dat tijd alle wonden heelt, maar dat wel comfort biedt tijdens het wachten op betere dagen. – Thomas Konings
16 Connan Mockasin – Charlotte’s thong
Connan Mockasin kiest voor de fragiele aanpak op conceptplaat ‘Jassbusters’. ‘Charlotte’s thong’ zet de plaat op ontzettend groovy wijze in gang, met zwoele gitaarriffs waarvan je zou verwachten dat ze van een knetterstonede Mark Knopfler kwamen. De Jassbusters jammen zo’n negen minuten gemoedelijk door, terwijl de teksten van Connan al snel ontaarden in onverstaanbaar nasaal geneuzel. Ideale begeleiding om ’s avonds laat in benevelde toestand mee achterover te leunen. – Pieter Sips
15 LYZZA – Girls r us
Moeilijk te zeggen wanneer LYZZA in ‘Girls r us’ je gewrichten het meest onder handen neemt: bij de bassen in de intro, met het toepasselijke “in the club / with my girls / and we are / dangerous” of wanneer ze Portugees begint te rappen? LYZZA wilt met haar muziek een safe space creëren, een tijd en ruimte waar discriminatie geen vat op heeft. De clubkoningin vond de officiële feestjes in Amsterdam maar niets, dus besloot ze er maar zelf te organiseren, inclusiever en mét haar eigen muziek. We geven haar geen ongelijk. – Milena Maenhaut
14 Clairo – 4EVER
Om zo’n onschuldig klinkende muziek te maken, weet Clairo haar publiek wel verrassend fel te verdelen. Of je haar nu beschouwt als de bedroompop-revelatie van het decennium of een zoveelste “industry plant” (tip: beide zijn zwaar overdreven), over ‘4EVER’ valt moeilijk te discussiëren. Het met voorsprong beste nummer uit ‘diary 001’ combineert de lo-fi charme van ‘Pretty girl’ met betere productie, kwiekere zang en sterkere melodieën. Voeg wat lichte r&b toe et voilà: une bop. – Liam Giraerts
13 Shame – One rizla
In mei 2017 stond Shame om half acht ‘s avonds nog een halflege Chapiteau op te warmen voor Sleaford Mods tijdens Les Nuits Botanique. Anderhalf jaar later verkochten ze de grote zaal van de Ancienne Belgique maanden op voorhand uit. ‘One rizla’ is mogelijk de beste single uit het debuutalbum ‘Songs of praise’ dat begin januari verscheen en de definitieve doorbraak inluidde voor de jonge Londenaars. De powerpop blaast je omver middels een gitaarmuur die uiteenspat in een steenlawine en alles verbrijzelt wat zijn pad kruist. Het meezingbare refrein en de aanstekelijke baslijn doen de rest. – Bart Somers
12 Khruangbin – Evan finds the third room
Texaans trio Khruangbin gooide dit jaar hoge ogen met hun verslavende instrumentale mix van onder andere Thaïse funk, Iraanse pop en Latino invloeden. ‘Con todo el mundo’ staat bol van de meest ingewikkelde gitaarriffs, vettige baslijnen en to the point drumritmes die op elk moment de zon kunnen doen schijnen. En dan is er ‘Evan finds the third room’, dat zich onderscheidt door een onbeschrijfelijke funkgroove die recht uit de catalogus van mannen als Bootsy Collins zou kunnen komen. De inhoudsloze lyrics stuwen daarbovenop het geheel nog naar een “onmogelijk te negeren dansbaarheid”. P.S. Kan je geen genoeg krijgen van hun grooves of wil je graag de inspiratie hierachter ontdekken? Check zeker ook hun NTS-show Cabin Pressure waar ze maandelijks hun platencollectie tentoonstellen. – Anton Creemers
11 Childish Gambino – This is America
Ik herinner het me nog heel goed. Het is begin mei, ik zit in de bibliotheek en zie een nieuwe Childish voorbijkomen. Die ‘trending’ video’s mijd ik liever, maar een eventuele tweede ‘Redbone’ wil ik niet missen. Oortjes in. De clip begint leuk, met die gitaar en dat deuntje en – ah kijk, hoe kon ik Donald Glover missen achter die paal! Hij danst grappig, misschien lach ik wel. Enkele seconden later was ik in shock. Mocht ik hier wel naar kijken in het openbaar? Dat was een foute gedachte: iedereen moest dit visuele en muzikale meesterwerk zo snel mogelijk leren kennen. Stay woke, nog steeds. – Staf Nys
10 Beach House – Lemon glow
‘7’ is ongetwijfeld de plaat waarop Victoria Legrand en Alex Scully het meest uit hun comfort zone zijn getreden. Eerste single ‘Lemon glow’ die begin dit jaar uitkwam was daar het eerste wapenfeit van. De kenmerkende melancholie krijgt nu het gezelschap van psychedelische en elektronische invloeden en een distorted gitaarriff in het tweede deel die de song extra diepte geeft. Het nummer is voor mij onlosmakelijk verbonden met de prachtige doch simplistische trippy videoclip die bij de release werd uitgegeven. – Yannick Verhasselt
9 Amnesia Scanner – AS too wrong
Iets horen dat je nog nooit gehoord hebt? Dan ben je bij Amnesia Scanner aan het juiste adres. Hoewel het begrip vooral aan jazz en Aziatisch voedsel doet denken, kan je stellen dat het Finse duo experimentele ‘fusion’-electronica maakte op eerste langspeler ‘AS’. In deze ‘AS too wrong’ komt dat het állerbeste tot uiting. Een dancehallritme en onnoemelijk zware industrialbeats worden aangevuld met een dreigende synthriedel terwijl om elke hoek noisy uithalen klaarstaan. De vocals worden verzorgd door Oracle, een robot. Uiteindelijk heeft het weinig zin om de song helemaal te gaan ontleden: het is simpelweg de meest opzwepende banger die we dit jaar hoorden. Vanaf nu verplicht op elk kelderfeest. – Frederik Jacobs
8 David Byrne – Everbody’s coming to my house
Hoe vat je veertig jaar David Byrne samen in één catchy track? Niet alles op die laatste studioplaat was even geslaagd, maar met ‘Everybody’s coming to my house’ levert hij sowieso z’n meest memorabele post-Talking Heads-single af. De Afrikaanse ritmes in combinatie met de onconventionele zang van Byrne – en als kers op de taart ook nog eens Brian Eno achter de knoppen –, het geeft je een idee hoe het legendarische Talking Heads had kunnen klinken anno 2018. – Martijn Bas
7 Peggy Gou – It makes you forget (Itgehane)
Vrouwen aan de macht, bij Indiestyle braken we er in het verleden al meermaals een lans voor. Een van de dames die het dit jaar goed deden, was Peggy Gou, een Koreaanse die al verschillende 12-inches met knappe house op de wereld losliet. Het mag dan ook niet verbazen dat de jongedame vooral in Berlijn te vinden is. In het voorjaar schonk ze ons de 12″ ‘Once’ met daarop onder andere deze single die meer dan zes minuten lang garant staat voor een onweerstaanbare beat aangevuld door tropische percussie, een zanglijn die zich meteen in je oor nestelt en opzwepende electronica die het geheel mooi afwerkt. – Bart Somers
6 Low – Always trying to work it out
Met ‘Double negative’ maakte Low niet de meest toegankelijk plaat uit hun oeuvre. Ergens halverwege verzoent ‘Always trying to work it out’ wel het beste van twee werelden. De harmonische samenzang van Alan Sparhawk en Mimi Parker en de met effecten overstuurde electronica vinden er de balans op een slappe koord. Ook in duistere klanken kan hoop zijn weg naar de oppervlakte vinden. – Jonas Van Laere
5 Boygenius – Me & my dog
Tegenwoordig is het bijna niet meer de moeite om te proberen verrassend mooi uit de hoek te komen met hoofdzakelijk stemmen en akoestische gitaren. Dit jaar is Boygenius er toch in geslaagd om de vooroordelen rond die kapotgebruikte formule te doorbreken. Als Phoebe Bridgers, Lucy Dacus en Julien Baker chemicaliën zouden zijn, dan werd het resultaat van de reactie naast een plekje in deze lijst sowieso beloond met een of andere Nobelprijs. Met Bridgers die het voortouw neemt in ‘Me & my dog’ vullen de drie elkaar – net als op de rest van de ep – perfect aan. Niet ok zijn is ok. Escapisme in droevige dromen is het nieuwe cool. – Michelle Geerardyn
4 SOPHIE – Whole new world / Pretend world
SOPHIE’s debuutalbum staat vol met boeiende, futuristische producties, maar het is uiteindelijk toch de afsluiter ‘Whole new world/Pretend world’ dat we als het beste nummer bekronen. Het gaat hier om een titanisch nummer dat in principe uit drie delen opgebouwd is. Het eerste deel is het meest recht door zee met zijn vlijmscherpe synths en repetitieve lyrics die ons op de dansvloer helemaal in trance brengt. Daarna transformeert het nummer in een abstracter en industriëler beestje dat een duidelijk Autechre-invloed met zich meebrengt om tot slot te vervallen in een streepje ambient om ons weer tot rust te laten komen na al dat mechanische geweld. ‘Whole new world/Pretend world’ is negen minuten lang, maar doordat het nummer constant in beweging is krijgen we nooit de tijd om het beu te geraken. – Tobias Cobbaert
3 Yves Tumor – Licking an orchid
Yves Tumors ‘Licking an orchid’ voelt als de perfecte synthese van alles waar de veelzijdige artiest voor staat. In de instrumentatie hoor je het meditatieve, psychedelische van ‘The feeling when you walk away’ of zijn ambientwerk, in de noisy uitbarstingen zit dan weer de herrie en energie van de muzikant z’n fenomenale liveshows, terwijl de popstructuur hetgene is waardoor zijn naam sinds de release van ‘Safe in the hands of love’ over alle tongen rolt. Tumors talent bestaat er niet alleen uit verschillende stijlen tot een coherent stoofpotje te maken, ook weet hij het donkere, slechte en onconventionele als iets schoons weg te zetten. ‘Licking an orchid’ laat de duisternis bloeien, komt vol bloed en glitters uit haar baarmoeder gekropen en doet het zonderlingenleven in een bijzondere samenleving angstig maar glorieus gewaarworden. – Thomas Konings
2 Yves Tumor – Noid
Dubbel prijs voor Yves Tumor! Na ‘Licking an orchid’, staat ook ‘Noid’ in onze top drie. In dat nummer klinkt hij het meest poppy, maar tekstueel ook misschien wel het meest relevant. Met “I’m scared for my life / They don’t trust us / I’m not part of the killing spree / A symptom, born loser, statistic” klaagt hij de valse beschuldiging van de politie jegens gekleurde medemensen in zijn thuisland aan. De sample uit ‘Grace’ van Sylvia St. James krijg je er gratis bij en wie goed luistert, hoort wat 70’s-80’s reggae tunes opduiken hier en daar. Dikke schijf. – Quinten Jacobs
1 STIKSTOF – Gele blokken
In onze albumlijst mochten de Brusselaars van STIKSTOF reeds de bronzen medaille mee naar huis nemen, in deze lijst doen ze het nog beter. ‘Overlast’ rijgt de hoogtepunten aaneen maar ‘Gele blokken’ is misschien wel het absolute hoogtepunt. De kale beat van Astro in combinatie met de declarerende, ijzige raps van Jazz geven ons maanden na release nog steeds kippenvel. De beschreven feiten in het nummer zijn zo realistisch en simpel dat we ons perfect in de positie van de verteller kunnen zetten. We zien de Tiguan, we kunnen ons de transactie met de oranje Basic Fit-zakken voorstellen, we voelen de dreiging van de politie. Wij zijn trouwens niet de enige fans. In de eindejaarslijstjes van HUMO wist ex-staatssecretaris Theo Francken te melden dat hij fan is van Stikstof en dan vooral ‘Gele blokken’. “Ik heb hen gezien op Werchter: ze haalden keihard naar me uit. Erg, hè (lacht)”. Het narcisme van de N-VA’er neemt nu toch echt wel zorgwekkende vormen aan. – Pieter D’Hooghe