Dat jazz en eeuwig veranderend begrip aan het worden is, werd dit jaar nogmaals in de verf gezet. Lokaal blijken er steeds meer hotspots te ontstaan van talent terwijl er in de verste uithoeken van de wereld dankzij conventionele dan wel experimentele manieren wordt gezocht om een van de oudste genres van de muziekgeschiedenis vooruit te stuwen.
Dat Fulco Ottenvanger tegenwoordig soloslim is geworden, betekent niet meteen dat De Beren Gieren aan de kant werd geschoven. Integendeel, het drietal speelde meer dan eens met de spanningsboog op ep’tje ‘Broensgebuzze’. Daarnaast stortte Bert Dockx zich na het herdefiniëren van de term ‘coverband’ op ‘Transit’ zich met ‘Ottla’ op een meesterlijke wijze terug voluit in de jazz. Alhoewel de broeierige drones en experimenteel geflirt met elektronica, het exhaustief dan wel bluesy gitaargepikkel en uit de pan swingende ritmesecties ervoor zorgen dat dit steeds moeilijker te kaderen valt binnen een genre, het is een wereld op zich. Iets wat ook opviel bij Taxiwars’ laatste ‘Artificial horizon’. Verder bracht Hendrik Lasure Warm Bad, in afwachting van een nieuwe SCHNTZL-plaat, met ‘Garden head’ een van de meest vooruitstrevende platen uit van dit jaar. Ondanks de verschillende invloeden uit folk, droompop, ambient en het bijna vereeuwigend spelen met lagen klinkt het album verrassend coherent.
Nadat Shabaka Hutchings met Sons Of Kemet ons eindejaarslijstje bestormde, verzilvert hij dit jaar winst met die andere band van hem, The Comet Is Coming. Live refereert de Brit maar al te graag naar de ruimte en hoe hun concerten aanvoelen als een ruimtereis. Bij het beluisteren van ‘Trust in the lifeforce of deep mystery’ blijft die metafoor nog steeds staande alhoewel je dan niet het zweet van Hutchings ziet parelen terwijl hij ons door de kosmos heen stuurt. Bovendien kregen we met ‘The afterlife’ zelfs nog een heerlijke toetje op het album. Egyptisch jazz-icoon Maurice Louca en revelatie Resavoir lieten ons eveneens onbegrensd meetrippen en Portico Quartet ons als vanouds liet dromen zoals ze dat al tien jaar doen terwijl Alfa Mist soms wat punch miste . Onder dezelfde paraplu van de London-scene brachten KOKOROKO!, Ezra Collective en Nérija dan weer wél bijzonder sterke platen uit dit jaar.
Ten slotte trachtte Sarathy Korwar maatschappijkritiek te wikkelen in een jazz-verpakking met satire als uitgangspunt in plaats van brute woede. Matana Roberts’ vierde hoofdstuk in haar COIN COIN-serie bracht met dezelfde soort energie casussen tot leven gaande van afro-Amerikaanse geschiedenis., cultuur tot hoe om te gaan met tegenslagen en succes. De spoken-word passages zijn intens net zoals het vrij avant-garde instrumentale aspect. Angel Bat Dawid’s ‘The oracle’ was net zoals Matana Roberts op dat vlak net iets meer narratief dan opruiend.
10. Fire! Orchestra – Arrival
9. Maurice Louca – Elephantine
8. Resavoir – Resavoir
7. Angel Bat Dawid – The oracle
6. Hendrik Lasure Warm Bad – Garden head
5. Matana Roberts – COIN COIN – chapter 4: Memphis
4. Taxiwars – Artificial horizon
2. Nérija – Blume
1. The Comet Is Coming – Trust in the lifeforce of deep mystery