Drie jaar na doorbraak ‘Heal’ is Timothy Showalter aka Strand of Oaks terug met een vijfde langspeler. ‘Hard Love’ is veruit zijn meest rock ‘n roll album tot op heden. We spraken de imposante maar ongelooflijk hartelijke man in Huis 23. Nooit gedacht dat een Amerikaanse artiest zo vol verwondering zou zijn over draadloze muizen en onze Blauwe Chimay (“als ik drie van deze Jupilers drink, weet ik al niet meer waar ik ben”). Showalter toonde zich een hyperactieve teddybeer verstopt achter gezichtsbeharing en tattoos.
‘Leave ruin’, ‘Pope killdragon’ en ‘Dark shores’ waren degelijke albums, en toch kwam je doorbraak er pas in 2014 met het stevigere ‘Heal’.
‘Heal’ was een album zoals ik er al lang eentje wou maken, aangezien het beter weergeeft hoe ik ben als persoon. Wanneer fans vroeger naar mijn droevige muziek luisterden en mij dan in het echt ontmoetten, schrokken ze van hoe joviaal ik ben. Ik gedraag me soms als een dronken kerstman (lacht). ‘Heal’ was een stap in de goede richting, al denk ik dat ‘Hard Love’ nog dichter aanleunt bij wat ik écht wil maken.
Ondanks het rock ‘n’ roll gehalte blijf je behoorlijk melancholisch, vooral in je teksten.
Dat is wat ik altijd probeer te doen: zoeken naar die bitterzoete momenten. Het is niet melig, maar ook niet overdreven serieus. Ik hou van een goede mix, en ik denk dat het evenwicht op ‘Hard Love’ beter is dan ooit tevoren.
Het viel me op dat je sinds ‘Heal’ foto’s van jezelf als albumcover gebruikt. Heeft het succes je veranderd als persoon, ben je bijvoorbeeld extravaganter of zelfzekerder geworden?
Ik zal je een geheim vertellen: ik zet mezelf op mijn albumcovers omdat ik erg vaak vinyl koop en het helpt om korting te krijgen als de mensen mij herkennen. En dat meen ik echt. Bovendien voelt zo’n cover persoonlijker. Een mooi berglandschap gaat niet vertellen waar ‘Hard Love’ over gaat.
‘Hard Love’ is best een droeve titel, terwijl je breed lachend op de hoes staat.
Jep, het verwart je. Ik geef niet graag een makkelijk antwoord aan de luisteraars. Vandaag zijn te veel bands als een Instagram-filter: het ziet er goed uit, het is makkelijk, het houdt steek. Ik ben een metal-uitziende kerel die bitterzoete rock ’n roll maakt; dat is atypisch. Mensen denken vaak dat ik in een doommetalband speel, maar wanneer ze mij horen zingen zoals Neil Young raken ze erg in de war (lacht).
Die nacht zijn er ontelbare foto’s genomen, en de uiteindelijke hoes is om 8 uur ’s ochtends gemaakt. Op de foto zie de je lach van iemand die een hele nacht niet geslapen heeft, maar wel al aan zijn eerste biertje van de nieuwe dag bezig is.
In je nieuwe single ‘Radio kids’ zing je “at least I had that song on the radio”. Dat deed me erg hard denken aan “I had your sweet tunes to play” uit ‘JM’, je song over Jason Molina van Songs:Ohia. Muziek was erg belangrijk voor je tijdens je jeugdjaren, veronderstel ik?
Nog steeds. Vooral de radio vind ik nog altijd magisch. Onlangs reed ik naar een show in Philadephia. Het regende en ik was enorm gestrest. Het was die dag dat de Blackstar-single van David Bowie uitkwam, en op de radio speelden ze de volle negen minuten. Ik had het evengoed op mijn gsm of pc kunnen horen, maar het feit dat het net op dat moment door de boxen begon te schallen is zo surrealistisch en geweldig. Net zoals ik mijn vrouw op erg toevallige wijze heb leren kennen, toen ik een bar binnenging met een baksteen in mijn hand. Zo surrealistisch allemaal.
Jullie zijn niet gescheiden, in tegenstelling tot wat sommige media beweren?
Nee, fucking internet. Geen idee waar dat van komt. Ik lees die dingen wel, maar heb er zelf geen controle over.
Het auto-ongeluk is wel echt gebeurd?
(lacht) Dat is het probleem, een groot deel van wat ze beweren is wel waar.
En je huis brandde af?
Jep, al mijn platen… Het was zo triest om te zien hoe de gesmolten vinyl een waterval doorheen de kamer vormde. Al mijn synthesizers leken wel een modern kunststuk geworden.
Je zei dat muziek nog steeds erg belangrijk voor je is. Heb je, nu je zelf muziek maakt en tourt, nog tijd om nieuwe muziek te ontdekken?
Ja hoor. Mijn job is muziek maken en touren. Daarnaast moet ik ook een hobby hebben. Die hobby is albums verzamelen. Dat betekent dat bijna 24 uur van mijn dag draait rond muziek.
Wat is het laatste album dat je kocht?
De laatste vinyl die ik kocht was de samenwerking van Fela Kuti en Ginger Baker.
Wie zijn je favoriete hedendaagse artiesten?
Ik was niet bijzonder onder de indruk van 2016 eerlijk gezegd, maar misschien heb ik gewoon niet genoeg geluisterd. Ik hou wel van het nieuwe album van King Gizzard and the Lizard Wizard. Of Thee Oh Sees en Ty Segall. Eigenlijk hou ik van heel die nieuwe psych-beweging. Mijn vrouw is gek van Mikal Cronin. Oh ja, en Moon Duo! Al die muziek maakt me gelukkig. Ik ben blij dat jonge mensen nog steeds naar zo’n muziek luisteren.
Op je vorige album zing je over je geboortedorp Goshen. Heeft de plaats waar je opgegroeid bent invloed gehad op je eigen muziek?
Ik denk dat het een voordeel was dat ik ben opgegroeid in een geïsoleerde buurt zonder echte ‘scene’. Als ik in een grote stad had gewoond, was ik waarschijnlijk een punk kid geweest. Maar nu hou ik evenveel van synthesizers als van gitaar.
Neem nu de garagerockbands van vandaag, die beginnen allemaal op elkaar te lijken omdat de leden in elkaars bands spelen en allemaal in San Francisco wonen. Een band die pakweg uit Chilly, Idaho komt, heeft daarentegen meer kans om te klinken als iets wat ik nog nooit gehoord heb.
Wanneer ben je muziek beginnen maken?
Erg vroeg. De oudere broer van een vriend van mij was een rave-dj. Hij had synthesizers en drummachines. De eerste muziek die ik probeerde maken was housemuziek. Achteraf gezien klonk het eerlijk gezegd wel goed, al waren we in die tijd meer bezig met sigaretten roken dan met professionele muziek proberen maken.
Op je nieuwe cd staat een nummer over je broer.
Hij is geweldig, de grappigste kerel die ik ken. Hij is plots ziek geworden, en die song gaat over hoe wij als familie daar door moeten. Hij is gelukkig nog steeds onder ons.
Had de ziekte van je broer invloed op je songwritingproces?
(denkt diep na) Ja. Hij had kunnen sterven, wat gelukkig niet gebeurd is, maar het besef van dat het met een vingerknip gedaan had kunnen zijn, doet nadenken. Plots geef je geen fuck meer om regels of angsten. Op het nieuwe album zijn er fouten en fuckups, maar bij het mixen hebben we besloten om die net duidelijk te accentueren. Want dat is hoe het leven is.
Ik had nog een drietal extra songs kunnen schrijven die klonken als ‘Radio kids’ (de erg toegankelijke single, red.), maar in plaats daarvan heb ik een acht minutenlange aanslepende song met maar twee verschillende akkoorden geschreven. Gewoon, omdat ik daar zin in had.
De song heet ‘Taking acid and talking to my brother’. Mogen we die titel letterlijk nemen?
Nee, met hem neem ik geen drugs. Het is een van de enige songs die net niet over drugs gaat. Soms zijn de meest psychedelische, fucked up momenten in het leven juist realiteit. Ze zijn zo surreëel dat het wel lijkt alsof je onder invloed bent.
Mijn favoriete nummer op ‘Hard Love’ is de titelsong. De opbouw is geweldig.
(enthousiast) Totally! Dat was nochtans een van de moeilijkste om op te nemen. Het had een heel andere song kunnen zijn. De intro is opgenomen met een oude ‘80s-synthesizer. We wilden dat het gekker klonk dan een doorsnee rocksong.
Gisteren heb je hier in Huis 23 akoestisch opgetreden. Was dat niet even terug wennen, aangezien je tegenwoordig hevigere muziek maakt en met full band optreedt?
Sommige nummers heb ik niet eens kunnen spelen omdat ze niet passen in een akoestische setting. Anderen komen dan weer onverwacht goed over. ‘Radio kids’ klonk bijvoorbeeld geweldig op piano. Ik had zoiets nog nooit echt gedaan.
Ik zie dat we nog 5 minuutjes tijd hebben. Wil je iets spelen voor ons?
(grinnikt) Als het jullie niet stoort dat mijn stem nog een beetje kapot is van gisteren…
We kunnen het beamen: ‘Radio kids’ en ‘JM’ klinken geweldig op piano.
‘Hard Love’ verschijnt op 17 februari via Dead Oceans/Inertia.
Foto’s door Guillaume Decock.