De nieuwe plaat is er pas in september, maar eigenlijk zijn er genoeg redenen genoeg voor een babbeltje met Preoccupations. De Canadese post-punkband zit immers ook zonder recent album op kruissnelheid wat toeren betreft – daarvan konden vorig weekend de Beursschouwburg en Best Kept Secret Festival nog meespreken – en voerde een naamsverandering door, zo’n tweetal maanden geleden. Viet Cong is dus niet meer, maar tegelijk staat de band er meer dan ooit. Die titel blijkt dan ook niet meer dan een doosje dat het viertal zonder veel moeite de vuilnisbak kon inkeilen. Het AB-café vormde een mooi decor voor een theekransje (nu ja, Leffe en Duvel) met zanger-bassist Matt Flegel en gitarist Scott Munro (“zeg maar Monty”).
Tevreden van jullie show in Brussel zaterdag, heren?
Monty: Het was de vierde keer in Brussel – de eerste keer waren we nog support van Ought – en naar mijn mening de beste.
Matt: Ook wel handig dat jullie voetbalploeg die dag won. Niet iedereen was nog nuchter, laat ons zeggen. Iedere keer als we hier rondlopen, is er wel iéts te beleven op straat. Meestal gewoon veel dronken mensen (lacht). Nee, ik ben hier echt graag: lekker eten, and the beer is great.
Dat is fijn om te horen, gezien er de laatste tijd toch wat controverse rond de stad hangt. Ik kan er niet om heen: ook jullie maakten een mediastorm(pje in een glas water) mee. Hoe zijn de reacties op de nieuwe naam eigenlijk?
Matt: Praktisch iedereen is positief! Nu ja, we zijn nog maar een paar maanden ver, dus kritiek is ook nog niet uitgesloten. Maar de media stond meteen aan onze kant en mensen blijven naar onze shows komen. We voelen nu wel oké met de hele situatie.
Was die zoektocht een lang proces?
Matt: It was waaaay too overthought. Maandenlang was dat echt het enige waar we het als band over hadden. Het is ook iets moeilijks hé, zeker als iedereen er constant met een vergrootglas op zit. Het was deels een morele verplichting, maar zoveel kon mij dat écht niet schelen. Look, I don’t care what it’s called. We gaan gewoon nog steeds verder met datgene waar we altijd voor stonden, en dat is wat telt, toch?
Zeker, en dat heb ik zaterdag ook gemerkt: die nieuwe nummers klonken fris en veelbelovend, en toch erg ‘jullie’. Toeval dat de set net uit vier nieuwe en vier oude songs bestond?
Matt: Als fan kom je natuurlijk om dingen te horen die je kent, dus het is steeds wat wikken en wegen. Maar we moeten de nieuwe plaat ook wat uittesten, uiteraard.
Monty: Het materiaal van het Viet Cong-album hadden we al ettelijke keren live gespeeld, voor het werd ingeblikt. Voor ‘Preoccupations’ doen we het omgekeerd: alles staat al op plaat, maar bij het merendeel moeten we nog compleet uitzoeken hoe dat live aanvoelt.
Matt: En dat is altijd anders: zo krijgen partijen live niet zelden een andere uitvoering, zodat alles wat beter ineen past. Vaak blijkt dat niet meer dan trial-and-error: applaudisseert er niemand, dan speel je dat beter niet meer (lacht).
Na single ‘Anxiety’, bijvoorbeeld, was er zaterdag alleszins heel wat enthousiasme. De aandacht wordt er vooral vastgehouden door het contrast tussen die 80’s-geïnspireerde synths en de eerder monotone vocals, die dat donker sfeertje zo doen ontstaan. Ook de andere nieuwe songs vallen min of meer te karakteriseren als ‘berusting in onrust’. Of stel ik het te neerslachtig voor?
Matt: Zeker niet. Elk van ons ging privé door een ongemakkelijke periode. Alle vier stapten we uit ons ‘normale’ leven: we zijn nu eigenlijk constant op tour. Daarnaast verbrokkelden relaties en werden vaste stekken verlaten. Dat bracht wel wat stress mee – en dan was er nog al die publieke aandacht about something shitty. Maar een groot deel van het jaar was tegelijk gewéldig. Zo gaat dat altijd, natuurlijk. Dus uiteraard was het onvermijdelijk dat dat alles in de muziek sloop. De titels spreken ook – letterlijk – voor zich.
Iets anders dat opviel: synths en elektronische drumpatronen treden geregeld meer op de voorgrond. Zochten jullie bewust naar een breder geluid, of ging dat eerder organisch?
Monty: Ook vroeger werkten we wel met keyboards die een gitaarpartij begeleiden, maar het is wel zo dat het evenwicht wat verschuift op het nieuwe album, ja. Aan de andere kant: op debuut voelde ik me er nooit comfortabel bij om énkel keys te spelen in een bepaald nummer. Zeker live was het verleidelijk om dan te zeggen ‘ach ja, ik speel hier gewoon gitaar’. Nu voel ik me echt op m’n gemak achter een synth. Een gitaar, dat is wat pedaaltjes aankoppelen en je geluid is klaar, valt weinig meer aan te doen. Synthesizers geven je meer controle over het geheel, je kan het meer gebald doen klinken.
Matt: Ieder van ons zat ooit ook wel in zo’n traditional rock band, en op den duur geraak je al die gitaren wel eens beu. Na tien jaar geeft een synth wat welkome afwisseling, en liggen de mogelijkheden nog meer open.
Matt, ooit zei je dat Preoccupations in geen geval bestaat uit vier ‘ego’s’. Tijdens het schrijven en opnemen kan iedereen even veel aandragen of net bekritiseren.
Matt: Klopt. We try whatever.
Monty: Het kan perfect gebeuren dat Matt met een gitaarpartij afkomt, en Dani (Daniel Christiansen, tweede gitaar, red.) of ik merken dat het misschien beter op keys zou werken. Of ik stel Mike (Wallace, de drummer, red.) voor om de beat als drummachine te laten lopen.
Matt: Dat maakt hem niets uit. Niemand, eigenlijk (lacht). Als we allemaal redelijk tevreden zijn van het eindresultaat, is een moeilijk proces geen probleem. We het meeste ‘munitie’ heeft, zoals ik dat noem, komt wel als eerste aan zet, uiteraard. Maar daar kan eender wat uitkomen.
Monty: Dat vind ik ook het mooie aan samenspelen: je bent nergens gelimiteerd door je eigen kunnen, want je maakt deel uit van iets groters. Anderen dúwen in feite je tot andere perspectieven. En geeft er iemand kritiek, dan is dat nooit persoonlijk: het doel is om het beste album te maken dat we kúnnen maken. In bands waarin ik vroeger speelde, primeerde het ‘band leader’ zijn soms te veel.
Matt: Inderdaad. De facto ben ik de ‘leader’, maar kom zeg, alsof ik daar iets om geef. En mocht ik een duidelijke mening hebben over iets, ik zou het wel zeggen. Maar over het algemeen voelt ieder wel aan wat goed en wat trash is. We ‘plakken’ ook goed samen. Na twee jaar in een busje met iemand krijg je wel een beeld van z’n muzikale smaak, terwijl je daarvoor misschien nog nooit hoorde van die bepaalde band.
Gesproken over smaak en favoriete bands: vorig jaar cureerden jullie Sonic City…
Samen: (enorm enthousiast) Ja! Oh ja!
…in De Kreun in Kortrijk.
Monty: Dat was echt een van de vetste weekends van mijn leven. Echt ongelooflijk.
Matt: Werken met de mensen van De Kreun is ook gewoon de max. Een van de beste crews die je je kan voorstellen als band. En dan dat geluid! Hemels.
Monty: Voor Viet Cong bestond, speelde elk van ons wel al eens in De Kreun. Anderhalf jaar geleden stonden we er dan samen met ons debuut. Dat ze ons zelfs nog voorzichtig vroegen of we eventueel ‘iets’ wilden cureren… Al wat we dachten was: “my god, this is amazing”.
Carte blanche krijgen qua programmatie lijkt mij inderdaad iets unieks.
Matt: Zeg dat wel. Nu ja, we zaten wel vast aan een zeker budget, en niet iedereen waar je meteen aan denkt, is zomaar op tour. Maar de hele ervaring was zalig. Ik hoorde van een Kreun-medewerker dat Thurston Moore ons daarna nog bedankte dat ie daar mocht spelen. Hij bedankt ons?! Come on!
Hoe ging dat dan concreet, die artiesten uitkiezen? Was het letterlijk iets à la: “Monty, ik wil Fidlar”.
Monty: Veel baseerde zich op samenwerking. Onder meer Le Guess Who? had een aandeel…
Matt: (onderbreekt) Eigenlijk wilde ik Fidlar helemaal niet (lacht). Er was een andere band die ik van plan was te boeken, maar dan dacht ik – vanuit een niet-egoïstisch oogpunt – hey, die mannen zijn een coole party-rockband, lots of people like them, waarom niet. Ik wilde the xx. Echt waar. Ze konden niet (lacht).
Monty: Het scheelde trouwens geen haar of we hadden Iggy Pop te pakken. Hij zou ‘The idiot’ integraal spelen, met ons als zijn band.
Serieus? Damn.
Matt: Ja, maar dat management altijd. Iggy Pop staat op dit punt: hij kan honderdduizend dollar verdienen aan één show, of pakweg twaalfhonderd krijgen voor die bij ons. Take the fucking 100 grant, you know (lacht).
METZ en Suuns stonden er wél, en komen ook uit Canada. Toch wat trots op de scene dan, veronderstel ik.
Monty: Dat album dat Suuns met Jerusalem In My Heart maakte, is echt supervet. Echt, wow. Maar het zijn vrienden, ja. En ook met de mannen van METZ gaan we al een tijd terug. Hun bassist organiseerde al optredens in Toronto toen wij nog kinderen waren.
Matt: Echt elke coole show daar had Chris geregeld. En de Canadese scene doet het goed, in heel wat genres, en da’s al een paar jaar het geval. Daardoor kregen wij ook veel support. It makes it easier, definitely.
Stel dat jullie dit jaar gewoon weer opnieuw mogen regeren over Sonic City. Wie moet er dan zeker staan? Dit jaar had toch al heel wat moois te bieden aan nieuwe albums.
Matt: Ik luister eigenlijk nog steeds naar dezelfde dingen, dus ik zou dat gewoon exact overdoen.
Monty: Van één ding heb ik spijt. De laatste tijd ben ik mega into Bernard Fevre. Ken je hem? Een Frans synthesizer-componist. Ik luister bijna onafgebroken naar zijn plaat ‘Suspense’, en pas vorige week had ik door dat die gast nog leeft! Als ik dat had geweten in november… Ergens voel ik aan dat hij wel had kunnen afzakken naar De Kreun. Geen idee of hij nog live speelt, maar ik zou er alles voor over hebben gehad.
Matt: Oh ja, heel wat King Gizzard And The Lizard Wizard luisteren we wel, de laatste tijd.
Monty: Juist! We zagen hen enkele weken terug nog aan het werk, op Sasquatch Music Festival in Washington. Voor hun show had ik een paar marihuana candy’s op, en zowat op de helft van hun set realiseerde ik mij dat ik nog nooit zo high was geweest. It was fucking awesome.
Matt: Protomartyr wil ik ook wel terugvragen. Hun laatste worp is een van de beste releases van de laatste vijf jaar, of zo. En ik hoorde dat Savages dit jaar mag cureren? Verdorie, ik had ze zelf graag op onze editie gehad. Dat zijn echt de meest intimiderende vrouwen die ik ooit ontmoet heb. Ze laten ons altijd lijken als, don’t know, fucking kids (terwijl hij wat wat rare geluidjes maakt en flappert met de armen). Maar zijn gaan dat enorm goed doen, ben ik zeker van.
Jullie staat op 12 november toch in de Botanique. Blijf gewoon tot de 13e en zak nog af naar Kortrijk!
Want dan gaat Sonic City door in De Kreun, met Savages als huisprogrammatoren (info & tickets). Preoccupations zelf speelt dit najaar dus in de Botanique (info & tickets).
Hun titelloze plaat komt uit op 16 september (via Jagjaguwar).
Foto’s: Preoccupations door Damon De Backer (thumbnail) en Xavier Marquis