Zelden zo snel een gemeenschappelijke interesse gevonden als met Ruban Nielson van Unknown Mortal Orchestra. De recorder staat nog niet aan of de naar Amerika uitgeweken Nieuw-Zeelander steekt de loftrompet over Belgisch bier. Shows in België gaan altijd gepaard met het uitproberen van nieuw bier, en als het kon kwam Nielson wat vaker naar onze hoofdstad.
Nielson: Ik ben ondertussen al heel vaak in Brussel geweest, maar telkens voor een heel korte tijd. Ik krijg dus steeds minimale impressies van de stad. Ik hoop dat ik meer tijd heb om de stad te bezoeken naarmate de band succesvoller wordt. Gelukkig heb je voor het uitproberen van nieuwe bieren niet al te veel tijd nodig: de clubs waar we optreden hebben meestal wel een mooie selectie klaarstaan. Daar maken we uiteraard gretig gebruik van.
Indiestyle: Wat waren de laatste proevertjes die je hier gehad hebt?
Nielson: De frambozige Leffe (Leffe Ruby). Die was wel goed. Twee soorten Delirium Tremens… De Nocturne was een nieuwtje. Maar ik hou erg van de Delirium. En de Blauwe Chimay. Het goeie aan die Chimay is dat je hem bij ons in Portland ook kunt krijgen. We hebben ook alle Leffe’s geprobeerd die we konden vastkrijgen.
Indiestyle: Kan je Leffe ook niet bemachtigen in Amerika? Hun brouwerij (AB Inbev) zet nogal sterk in op wereldwijde export.
Nielson: Op sommige plaatsen wel geloof ik. Het is het makkelijkst vindbare bier in Amerika – wat goed uitkomt, want de blonde Leffe is één van mijn favorieten. Maar als je zelf aanbevelingen hebt, mag je ze zeker geven. Gisteren waren we in Amsterdam, en daar is een café met een enorm assortiment Belgische bieren. Ik heb er voor het eerst Karmeliet geprobeerd.
Indiestyle: Dat is al één van mijn aanraders.
Nielson: Het is meteen één van mijn favoriete bieren geworden. Ik heb de hele avond gewisseld tussen La Chouffe – een voormalig favoriet bier – en Karmeliet, en ik hou toch meer van Karmeliet.
Het ding is: ik drink niet zo heel veel bier, maar Belgisch bier is wel de max. Eens je daar de smaak van te pakken hebt, is al de rest niet meer te drinken.
Indiestyle: Laten we het ook even over muziek hebben. Je nieuwe album klinkt veel zuiverder en cleaner dan je eerdere, lo-fi werk. Was dat een bewuste keuze?
Nielson: Ik denk het wel. Ik stelde me in de plaats van een muziekliefhebber en vroeg me af wat er interessant zou kunnen zijn om deze band te laten doen. Hifi leek me wel een goed plan, aangezien het misschien wel de interesse van zowel oude als nieuwe fans kan wekken, nieuwsgierigheid hoe een hifi versie van UMO zou klinken. Daarbij kwam nog eens dat ik meer budget en tijd had, dus kon ik investeren in materiaal dat ik al heel lang wilde. Naarmate ik me er meer mee bezig hield werd ik steeds kritischer over hoe ik het nieuwe album wou laten klinken. De referenties die in mijn hoofd zaten qua geluid waren ‘Stand!’ van Sly & The Family Stone en de eerste van Pink Floyd. Vergeleken met de albums van de jaren zeventig waren die albums vrij lo-fi. Voor dit album baseerde ik me meer op de platen uit de jaren zeventig, een periode die misschien wel geldt als het hoogtepunt voor hifi studio-opnames. ‘Station to station’ van David Bowie was waarschijnlijk de grootste inspiratiebron, samen met ‘Songs in the key of life’ van Stevie Wonder; zelfs Steely Dan en Quincy Jones… Ik begon zelfs boeken te lezen over de producties van die platen. Het was haast onvermijdelijk dat deze plaat zuiverder zou klinken. Tegelijkertijd wou ik niet de impact die lo-fi kan hebben verliezen, want dat heb ik zien gebeuren bij enkele bevriende bands. Wanneer je je geluid helemaal polijst of teveel afgelikte effectjes gebruikt kan het ook zwakker klinken. Ik wilde er zeker van zijn dat mijn materiaal en het opnameproces voor meer impact zouden zorgen. Het moest nog steeds stevig aankomen.
Indiestyle: Het is een interessante vaststelling dat men in de jaren zeventig probeerde zoveel mogelijk uit de beperkte beschikbare technologie te halen, terwijl muzikanten tegenwoordig steeds meer teruggrijpen naar verouderd materiaal terwijl er zoveel nieuwe technologie voor handen is.
Nielson: In de jaren zeventig gebruikte men nog veel analoog materiaal, dat in zich een soort warmte draagt die we associëren met ‘oude’ opnames. Warmte en karakter waren toen geen probleem, die waren sowieso aanwezig. Dus focusten ze op het helder en zuiver klinken van muziek. Tegenwoordig is die zuiverheid geen probleem: je kan een redelijk goedkope microfoon aanschaffen en heel gedetailleerde, heldere opnames maakten. Maar de warmte is er niet meer. Dus gaan muzikanten allerlei trucjes gebruiken om dat ‘authentieke’ gevoel terug te brengen in die koude, digitale technologie. Ik hou van allebei: zowel warme analoge opnames als het makkelijk manipuleren van digitale opnames met een laptop. We evolueren naar een hybride tijdperk, waarin we het beste van beide werelden moeten proberen te combineren. Ik grapte onlangs over superfi, een soort van volgende evolutie in onze manier van geluid opnemen. Mensen die nu op hun slaapkamer lo-fi platen opnemen zijn binnenkort in staat om dat te doen in studiokwaliteit, doordat de technologie steeds democratischer beschikbaar wordt. Bevriende muzikanten zoals Tory Y Moi en Ariel Pink zijn daar al mee bezig. Wat als de thuisopname de studio vervangt? Daar was ik over aan het nadenken.
Indiestyle: Hoewel je nieuwe technologie duidelijk omarmt, lijk je er op je nieuwe plaat ook wat kritiek op te hebben, zoals in ‘Can’t keep checking my phone’.
Nielson: Dat gaat eigenlijk meer over een langeafstandsrelatie. Wanneer iemand niet vlakbij me is heb ik er moeite mee om te onthouden dat die persoon zelfs bestaat.
Indiestyle: Uit het oog, uit het hart?
Nielson: Zoiets. Wanneer ik mensen mis vind ik het gemakkelijker om ze gewoon uit mijn hoofd te duwen in plaats van ze op te bellen. Dat komt soms raar over. Ik ben wel een fan van smartphones hoor… Maar er is wel wat kritiek te geven over wat we met die technologie doen. Over het algemeen ben ik voorstander van technologie. Op de vorige twee platen was ik veel meer nostalgisch dan op de nieuwe plaat. De fascinatie met de jaren zestig en zeventig wilde ik wel behouden, maar ik wilde er een hedendaags element aan koppelen. Ik wilde het fris en eigentijds hebben. Er gebeuren heel wat zaken in Amerika die me deden terugdenken aan vroeger. Het voelt alsof we niet geëvolueerd zijn. De burgerrechtenbeweging, de feministische beweging, de hippies… Ze zouden vandaag de dag nog evenveel problemen kunnen aankaarten als vijftig jaar geleden. Nieuwe technologie zou die oude ideeën misschien meer impact kunnen geven. Want ik heb de indruk dat die oude, maatschappelijke bewegingen verslagen zijn. Die tijdsperiode heeft geen nieuw, progressief tijdsperk veroorzaakt. Een nieuwe insteek, die met een frisse kijk die oude ideeën terug van toepassing maakt op relevante gebeurtenissen, daar wacht ik op.
Indiestyle: In de jaren zestig waren dat soort maatschappelijke onderwerpen veel nadrukkelijker aanwezig in popmuziek. Als je dat als hedendaagse groep doet is het meteen een statement.
Nielson: Het is moeilijk om te doen. Taal is zo ontwikkeld dat het hele ideeën en discussies kan platleggen. Als iemand jou een hippie noemt, is dat een effectieve manier om heel je gedachtegang en geloofwaardigheid te ondermijnen. Ik associeer mezelf helemaal niet met de hippiebeweging, maar veel van hun ideeën zijn echt goed. Ze moeten alleen hedendaags worden gemaakt. Er zijn in de afgelopen vijftig jaar veel zaken veranderd die hun claims meer slagkracht kunnen geven, bijvoorbeeld milieuvriendelijke technologie. Nieuwe wetenschappelijke bevindingen kaderen ook regelmatig binnen Oosterse religieuze ideeën die al eeuwen oud zijn. Dat is spannend, en het inspireert me om interessante muziek te maken en niet louter nostalgisch te zijn.
Indiestyle: Je behandelt ook raciale spanningen, naar aanleiding van de recente gebeurtenissen in Ferguson.
Nielson: Ik was daar echt van aangedaan. Je gaat ervan uit dat Martin Luther King een beweging voorstelde die onze samenleving vooruit deed streven, naar een maatschappij die zich boven rassenkwesties kan stellen. Wanneer dan zaken gebeuren zoals in Ferguson, krijgt dat ideaalbeeld een stevige deuk. Los van empathisch te zijn met wat er in de zwarte gemeenschap omgaat, was ik ook teleurgesteld in de Westerse samenleving. Ik dacht dat er bepaalde ideeën eigen waren aan die bredere samenleving, en dan kom je erachter dat het niet zo is, dat het leugens zijn die we onszelf wijsmaken. Dat neemt je terug naar zaken als Sly & The Family Stone en Stevie Wonder, die nog steeds relevant zijn. Het is een beetje zoals ik daarstraks al zei: je luistert naar oude platen en je hoort zaken die nu nog steeds van toepassing zijn. Daar trek ik wel lessen uit over hoe onze samenleving in elkaar zit. Het komt ook heel shockerend over voor onze generatie. Je luistert terug naar al die problemen en plaatst daar dan beloftes van politiekers naast en beseft dat ze niks fundamenteels hebben veranderd. Hetzelfde met de economische situatie: technologie werd ontwikkeld om dat soort zaken te voorkomen, en uiteindelijk wordt het door de machthebbers gebruikt om zichzelf in stand te houden. We moeten naar alternatieven beginnen zoeken voor onze huidige manier van denken. Dat is waar ik nu sta.
Indiestyle: Was het voor jou makkelijk om deze plaat maken?
Nielson: Dat ging vrij natuurlijk. Ik had een bepaald gevoel dat ik wilde creëren. Ik doe alles vrij intuïtief, ik wil niet al te veel stilstaan bij het creëren van muziek. Ik wou een futuristisch kantje scheppen aan de boodschap die The Beatles uitdroegen, “Love with a capital L”. Zo benaderde ik de plaat initieel. En de uiteindelijke versie van de plaat komt goed overeen met wat ik in het begin in mijn hoofd had.
Indiestyle: Op je vorige platen leed je aan slapeloosheid. Had je daar nu nog last van?
Nielson: Ik heb daar sinds mijn kindertijd al last van. Op school had ik daar echt problemen door: ik kon ‘s nachts niet slapen en viel dan tijdens de lessen voortdurend in slaap. Toen ik naar de universiteit ging – een kunstschool – kon ik zelf bepalen wanneer ik werkte. Mijn leven was toen plots een pak eenvoudiger, alles hield steek. En zo is het sindsdien gebleven. Ik weet ook niet of het echt slapeloosheid is, maar ik werk nu eenmaal veel beter ‘s nachts en krijg dan ook al mijn beste ideeën. Eenzaamheid, duisternis en stilte: dan ben ik op mijn best. Ik hou ervan om in de zon te slapen, en snap niet dat andere mensen dat niet doen (lacht).
Indiestyle: Komt dat tot uiting in je muziek?
Nielson: Ik denk het wel. Op mijn vorige plaat dacht ik veel aan de nacht als een meer vrouwelijk iets, op een bepaalde manier. Ik heb vrouwen altijd als superieur beschouwd tegenover mannen, en ik voel me meer op mijn gemak bij vrouwen. Die vrouwelijke energie vind ik terug in de nacht en het helpt me om ontspannen te werken.
Indiestyle: Op je nieuwe plaat zitten heel wat verwijzingen naar middelengebruik. Zie je drugs als een belangrijk deel van je creatieve proces, of is het meer iets ontspannends?
Nielson: Drugs zijn voor mij een belangrijk wederkerend thema in mijn leven. Ik groeide op bij mijn ouders, die allebei drug- en alcoholproblemen hadden. Dat was dus een groot deel van mijn leven. Toen mijn vader begon met een ontwenningstherapie veranderde dat mijn leven: het stelde me in staat naar de universiteit te trekken en het pad te volgen dat ik heb afgelegd om hier te geraken. En op die manier zijn drugs altijd wel aanwezig geweest in mijn leven. De vraag blijft: waarom worden mensen drugsverslaafd? Al mijn beste vrienden zijn in die problemen verzeild geraakt. In de muziekwereld zijn drugs zo nadrukkelijk aanwezig, het is een soort vooringenomenheid die je hebt wanneer je muziek begint te maken. Het is geen deel van mijn creatief proces, maar ze stellen je wel in staat op zaken vanuit een andere invalshoek te bekijken, wat positief is. Ik zie drugs meer als een kortetermijnoplossing die creatieve mensen gebruiken om de gevoeligheid van hun hersenen te kalmeren. Wanneer je bezig bent met dingen te maken is het handig om geraakt te worden door verschillende prikkels. In het dagdagelijkse leven is dat niet altijd even positief, en drugs kunnen helpen om dan voor rust te zorgen en een ‘normaal’ leven na te streven. Maar op lange termijn vernietigen ze je als mens. Het is dus constant schipperen tussen de idee dat drugs je kunnen helpen en vernietigen. En dat thema zit nog steeds in mijn muziek.
Indiestyle: Is dat één van de zaken waar ‘Necessary evil’ over gaat?
Nielson: Ja. Er is een regel tekst in dat nummer, “fly from a destiny infested with chemicals”, wat gaat over mijn vader die een verslaafde was. Elk lid van mijn familie heeft op een bepaald punt wel problemen gehad met drugs of alcohol. Een van mijn zussen is nu een jonge twintiger en ze zegt me soms dat ze te veel drinkt of pillen neemt. Dat doet me me wel afvragen hoe iemand daaraan kan ontsnappen. Je moet gewoon heel hard je best doen, en naarmate je ouder wordt, wordt je sterker. Zeker wanneer je kinderen en verantwoordelijkheden hebt zorgen die voor extra motivatie om je problemen te overwinnen. Dat was zeker een inspiratie voor dat deel van de tekst.
Indiestyle: Het uitbrengen van een nieuw album gaat bij jou steeds gepaard met een uitgebreide tour. Hoe hou je het toeren aangenaam voor jezelf?
Nielson: Op zich is elke avond muziek spelen erg verslavend voor mij. Het is heel leuk. Promotrips doen zonder muziek te kunnen spelen is voor mij veel lastiger. Tijdens de tour feesten we nog wel wat af. Het meeste harddruggebruik is wel weg, maar we drinken nog wel, zeker in België (lacht). De vorige keer dat we in Brussel speelden maakten we een Instagramfoto van al het bier dat we verslonden hebben. We proberen de tour altijd positief en plezierig te houden. Naarmate je er meer ervaring hebt kan je er ook beter mee omgaan. Je wil nog wel steeds creatief zijn en avonturen beleven, maar tegelijk moet je opletten dat je jezelf niet kapot maakt. Daar moet je jezelf van bewust blijven. Maar beter worden in wat ik doe is waar ik van hou, en toeren hoort daar zeker bij.
Indiestyle: De volgende keer dat je in België bent strikken we je voor een bierspecial. Schol!
Unknown Mortal Orchestra live aan het werk zien kan in Brussel (AB, 27.05, info & tickets), op Dour (16.07, info & tickets) en in Utrecht (Tivoli, 20.09, info & tickets)