Bert Dockx en zijn vliegende ruiters brengen binnenkort hun derde cd uit, geen half jaar nadat hij met zijn andere groep Dans Dans een tweede worp afleverde. Het hoge tempo van releases lijkt absoluut geen rem te zetten op de creativiteit. Als we vragen wat hij zou doen als hij zich niets moest aantrekken van financiën, klinkt het beslist: “Meer uitbrengen”. We hielden een gesprek over de nieuwe muziek, Afrikaanse ritmes, kapitalistische motieven en het lange wachten op succes.
De nieuwe langspeler ‘City/Same City’ is volgens Dockx de eerste die ze als band echt samen maakten. “Ik weet dat ik dat de vorige keren al heb gezegd, in vergelijking met de eerste cd, maar nu is het nog sterker. Dit is nog meer een groepsplaat, de inbreng van alle bandleden was groter. Een deel van de songs , de meeste zelfs, waren nog niet af voor ik ze naar de rest bracht. Er is meer wederzijds vertrouwen, door meer te spelen zijn we meer een echte band.” Terwijl buiten de laatste treinen voorbij dokkeren, vertelt hij met een enorme passie over zijn nieuwe kindje: “Ik heb de indruk dat we meer en meer een eigen sound hebben die voortkomt uit die zes mensen die samen muziek maken. Daar zitten natuurlijk wel invloeden in van andere bands, maar die worden steeds diverser en vager. Je kan ons ook minder duidelijk in een hoekje duwen.” Zo waait er plots een zuiderse wind doorheen het geluid. “Ik heb veel naar Afrikaanse muziek zitten luisteren dus dat is geen toeval, maar tegelijkertijd is de manier waarop die invloed in de nummers is geslopen ook voor mij een beetje mysterieus. Ik heb misschien één keer eens tegen de groep gezegd dat ik dat wel goed vond klinken.”
Wat ook opvalt is dat op verschillende nummers een veel helderdere zang klinkt. “Dat klopt”, bevestigt de frontman, “Ik durf meer zingen eigenlijk, daar zit ook een evolutie in. Ik ontdek mijn stem echt, ik zing ook nog maar zes jaar. Daarvoor deed ik dat niet echt, voor mezelf niet, ik durfde dat niet.”
Ik zing nog maar zes jaar. Daarvoor deed ik dat niet echt, voor mezelf niet, ik durfde dat niet
Die verlegenheid lijkt vaker terug te komen, Dockx beschouwt zichzelf dan ook als een laatbloeier. “Alles gaat traag: bij mijn eerste optreden was ik al over de 20 jaar, en toen ik mijn eerste plaat uitbracht was ik 30. De tien jaar daartussen heb ik vooral heel hard aan mezelf moeten werken, een heel lang proces om te durven doen wat ik diep vanbinnen wist dat ik wilde doen. Nu dat eindelijk in gang is en ik wat erkenning krijg wil ik er wel het beste van maken.” Hoewel de weg lang is geweest, met de nodige obstakels, was opgeven nooit een optie. Daarvoor was de drang naar muziek te groot. “Ik had een hekel aan school, was geobsedeerd door muziek. Ik wist nog niet wat ik met mijn leven zou doen, maar dat was het enige wat mij een beetje rust gaf. Ik wilde een bijdrage leveren aan de cultuur, het idee hebben dat ik met iets zinnigs bezig was. Tegen de gedachte ergens acht uur tegen mijn zin te zitten zette ik me sterk af. Mijn ouders maakten zich zorgen, ik was half depressief, kon dat niet aan.”
De drang om met muziek en kunst bezig te zijn blijft een rode draad. Dockx legt ook flink de nadruk op zijn teksten, op het feit dat hij daar niet zomaar wat staat te vertellen. Over het ‘nut’ van kunst bijvoorbeeld. “Dat wordt vaak gebruikt als het over artiesten gaat: we produceren niets ‘nuttigs’. Iets dat dan wel ‘nuttig’ is, dat zijn zaken die dat in mijn ogen vaak totaal niet zijn”, klinkt het vurig. “Er worden elke dag zo massaal veel goederen voortgebracht in het reguliere systeem die totaal nutteloos zijn. Integendeel, we helpen de planeet naar de vaantjes met goederen die tien keer beter zouden kunnen zijn. Elke gsm is slecht gemaakt, bewust, omdat hij snel zou kapot gaan. Dat vind ik zo absurd, dat is iets waar ik al heel mijn leven niet tegen kan. Elke mens, los van geld, die voor zichzelf iets maakt, maakt dat zo goed mogelijk. Het is totaal tegennatuurlijk om een product te maken dat minder goed is dan je het zou kunnen maken.” Tijdens zijn betoog lijkt de terughoudenheid volledig van hem af te vallen, dit is een verhaal dat hij duidelijk moet vertellen.
Hoewel het inhoudelijke duidelijk erg belangrijk is, staan er bij de cd’s van Flying Horseman geen teksten te lezen. Daar komt die eerder genoemde onzekerheid dan weer bovendrijven: “Omdat ik het een lastig gevoel vind dat mensen dat apart gaan lezen. Bij de eerste plaat heb ik dat wel gedaan, en sindsdien lukt me dat niet meer. Eigenlijk vind ik dat stom van mezelf, want ik weet dat ik zelf altijd teksten ga opzoeken.”
Hij heeft het dan over teksten van voor de hand liggende namen als Bob Dylan en Leonard Cohen, maar ook van minder bekende muzikanten. “Mijn favoriete tekstschrijver is waarschijnlijk Townes Van Zandt. Het is een rauw gevoel dat hij naar voren brengt, en daar heb ik enorm veel respect voor. Hij gaat recht naar het gevoel, naar de buik, als een oude bluesman. Als je dan begint te lezen wat hij schrijft, merk je tegelijkertijd dat hij ook een groot dichter is. Daar ben ik ook in de eerste plaats naar op zoek: muziek die me heel direct emotioneel raakt. Mijn eerste neiging als muzikant gaat toch naar muziek met een heel rauwe impact.”
Elk concert gebeurt er wel iets onverwachts.
Ook muzikaal komen de invloeden van overal: Afrikaanse muziek, blues, folk maar ook de jazz van Sun Ra en Ornette Coleman op de laatste cd van zijn andere groep Dans Dans. Daar valt al helemaal geen genre op te plakken: “Keigoed, he. Zo moet dat. Ik heb daar nooit bewust naar gezocht, maar vind het wel heel tof. Doordat er met Dans Dans zo veel geïmproviseerd wordt is dat nog makkelijker om er op het moment zelf nog meer in kwijt te kunnen. Ik moet ineens denken aan een optreden een jaar geleden met Dans Dans. We speelden een bisnummer en dat bleef maar duren. Dat is een soort van dub, een reggae jam geworden. Ik weet nog dat ik dacht van: we zijn er in geslaagd om hier een genre in te krijgen waar veel mensen echt een hekel aan hebben en beschouwen als heel cheesy, zonder dat we ooit met reggae bezig zijn geweest. In het begin van de avond hadden ze gezegd dat ze dat gingen opnemen , maar er is iets misgelopen met de techniek. Daar heb ik altijd spijt van gehad. Elk concert gebeurt er wel iets onverwachts. De laatste tijd meer en meer, we hebben de nieuwe nummers veel gespeeld dus we voelen ons daar heel vrij in. Er gebeuren maffe dingen. Ik ben er wel van overtuigd dat elk optreden sowieso een uniek moment is.” Een betere reden om een concert bij te wonen valt amper te bedenken.
Flying Horseman stelt ‘City/Same City’ onder andere voor in Brussel (ABClub, 18.10, info & tickets), Antwerpen (Trix, 02.11, info & tickets) en Gent (Handelsbeurs, 07.11, info & tickets). Voor een volledige concertkalender kan je terecht op hun Facebook.
Dans Dans speelt binnenkort onder meer in Middelburg (De Spot, 06.12, info & tickets), Antwerpen (De Roma, 15.12, info & tickets) en Opwijk (Nijdrop, 20.12, info & tickets). Voor een volledige concertkalender kan je terecht op hun Facebook.
Verdeeld door N.E.W.S