In 2017 was HMLTD even de meest gegeerde nieuwe Britse undergroundband, maar na labelproblemen werd het even snel weer stil rond de Londense artpop’ers. Eerder deze maand kwam eindelijk debuut ‘West of Eden’ uit, en dinsdagavond brachten ze voor het eerst hun verschroeiende livereputatie naar ons land in een bijna uitverkochte Rotonde van de Botanique.
Een paar uur voor de show spreken we frontman Henry Spychalski in de kleedkamer. Op zijn groene kostuumvestje zit nog bloed van de avond ervoor, toen de band z’n Europese tournee iets te hevig aftrapte in Parijs. Ook in Brussel zal hij het jasje zonder tussenstop bij de droogkuis dragen. “Wanneer we in Londen spelen nemen we altijd de tijd om de hele concertzaal te versieren. We hebben al verschillende thema’s gedaan: Atlantis, Dante’s Inferno, Olympus… Eén keer hingen we overal dode kippen op en staken we haar in brand, om een gevoel van walging en confrontatie op te wekken bij het publiek. We delen ook graag make-up en lipstick uit zodat iedereen zich kan opmaken. We houden ervan dat iedereen het gevoel heeft een andere wereld binnen te komen. Op deze tournee hebben we daar helaas de tijd niet voor, omdat we doorgaans pas laat arriveren in de zalen.”
Net als generatiegenoten Shame, Black Midi en Black Country New Road speelde HMLTD (spreek uit als letterwoord) al meermaals in The Windmill, een club die de laatste jaren is uitgegroeid tot springplank voor de Londense underground. Toch beschouwt Spychalski het niet als een scene. “Het is niet de muziek die ons verbindt, wel de vriendschap en gedeelde waarden. Want iedereen maakt een heel ander genre: Black Midi gaat meer voor progrock, Black Country gaat voor mathrock en Shame grijpt terug naar punk uit de jaren zeventig. En wij maken dan weer artpop. Het is meer een gemeenschap dan een scene.”
Van al die bands is HMLTD een van de meer uitgesproken geëngageerde bands. Bij de promoversie van het album kwam een manifest van anderhalve pagina, geschreven door Spychalski. Hij meent er elk woord van. “Binnen onze huidige cultuur zijn mensen erg bang om als ‘pretentieus’ beschouwd te worden. Dat leidt tot redelijk conservatieve kunst. In het verleden werden John Cage’s ‘4’33″‘ of Marcel Duchamps ‘Fountain’ als pretentieus gezien, dus als wij zo gelabeld worden zie ik dat als een heel goed teken”, lacht hij. “We zijn op z’n minst niet saai te noemen.”
De frontman heeft een hekel aan ironie. “Zowel binnen kunst als onze omgang met anderen is er een obsessie met ironie. Mensen zijn zo bang van hoe ze gezien worden door anderen, dat ze ironie gebruiken om zich achter te verstoppen. Daardoor zijn veel Britse gitaarbands erg gehecht aan ironie. Wij zijn allerminst ironisch: we zijn bereid om te zeggen wat we denken zonder daarbij gebruik te maken van meerlagige boodschappen. We proberen daar tegenin te gaan, want we zien ironie als iets destructief.”
Dat uit zich ook tijdens de shows. ‘Death drive’ wordt opgedragen aan de Verenigde Staten (“Americans / What is on your mind? / Who put the soul on auto drive?) en Kanye’s ‘Closed on Sunday’ wordt gekoppeld aan huwelijksaanzoeken in ‘Gentle stranger’. HMLTD schuwt de grote gebaren niet, en Spychalski heeft duidelijk goed naar Bryan Ferry gekeken en geluisterd wanneer hij zeer posh z’n teksten declameert. Hij stoot echter op een vrij statisch publiek, waardoor hij geen enkele keer het publiek induikt. Gaandeweg komt er wel meer beweging in, dankzij de hiphopbeat van ‘Flex’ en de surfrock-riff die ‘To the door’ inluidt.
Die keuze voor Kanye is niet toevallig, want religie (of de aftakeling ervan in Westerse cultuur) is een van de hoofdthema’s op ‘West of Eden’. Franse schrijver Michel Houellebecq geldt als een belangrijke inspiratie. “Ik heb meerdere boeken gelezen, en vind hem een van de beste auteurs van de laatste jaren. Net als ons album onderzoekt hij de spirituele crisis in het Westen. Journalisten wijzen vaak naar Trump, Brexit of de opmars van politieke extremen als de crisissen van het moment, maar volgens Houellebecq zijn dat de gevolgen van een diepere crisis die al langer aan de gang is, namelijk het wegvallen van geloof. Er is niets in de plaats genomen, en mensen hebben nood aan houvast of iets om in te geloven. Houellebecq merkt dat erg goed op.”
Een ander belangrijk thema is mannelijkheid. In hun kledingkeuze wijken de bandleden al af van sociaal gangbare stereotypen, maar ook gedrag zelf wordt uitgedaagd. Voelen ze daarin een gelijkenis met Idles’? “Niet helemaal, want de gasten van Idles spreken een oudere generatie aan, die doorgaans nog conservatiever is. Zij moeten dus echt hele basisideeën en -concepten communiceren voor een publiek dat daar veel minder voor open staat. Aangezien wij vooral tieners en twintigers bereiken, kunnen we meer in de diepte gaan. Ik heb wel veel respect voor de inzet van Idles.”
Over de woelige beginperiode van de band heeft Spychalski het al genoeg gehad, maar hij wil het wel nog kort samenvatten. “De band bestond amper drie maanden en we werden gecontacteerd door major label Sony. Ze beloofden van ons de grootste band van het land te maken, en wilden veel geld in ons investeren. Na verloop van tijd bleek echter dat we ook artistieke compromissen moesten maken waar we ons niet goed bij voelde. Daar kwam nog eens een ongelukkige Twitterstorm bij rond beschuldigingen van queer cultural appropriation, waarna de deal met Sony afsprong. Al onze vrienden hadden ons in het begin al afgeraden om die deal te tekenen, maar we zijn er toch voor gegaan. Ik heb vooral geleerd hoe traag en subtiel je onderdeel kunt worden van de muziekindustrie en daardoor je artistieke eigenheid kunt verliezen. Ik zou daarom jonge muzikanten aanraden om zich daar heel bewust van te zijn. Het is niet dat je een contract met de duivel tekent, het is wel iets dat zeer traag en onopvallend gebeurt. We zijn er allemaal wel sterker uitgekomen, met meer inzicht hoe heel dit systeem werkt.”
Het voordeel is dat de band tijd genoeg heeft gehad om muziek te maken. “Ons debuut ‘West of Eden’ bevat nummers die al drie jaar oud zijn. Ondertussen hebben we al een tiental nieuwe nummers klaar die volgens mij nog beter en toegankelijker zijn. Die willen we later dit jaar al opnemen. In de tussentijd hoop ik dat onze liveshow een fysieke weergave kan zijn van waar we als band voor staan.”
Gedurende het gesprek valt op hoe vlot en duidelijk Spychalski zijn ideeën kan verwoorden. In de kleedkamer slingeren meerdere lijvige boeken rond, en de frontman werkt momenteel vanop afstand zijn opleiding filosofie af. “De docenten hebben geen idee wie ik ben, ik zorg gewoon dat ik mijn essays op tijd instuur”, grijnst hij. “We hebben als band veel gepraat over wat we willen doen, en daardoor kunnen we het nu hopelijk duidelijk communiceren.”
“Het belangrijkste dat we willen meegeven is dat mensen moeten durven om hun verbeelding te gebruiken. Dat is iets dat we zelf ook doen, en waardoor het debuut bij momenten chaotisch kan aanvoelen: we proberen onze verbeelding op volle kracht te laten draaien. Onironisch je verbeelding gebruiken om iets te maken dat niet volgens de bestaande regeltjes is, is volgens ons een van de meest radicale dingen die je kan doen.”
Lees hier de recensie van ‘West of Eden’.