Deze vrijdag speelt Larry Gus een door Indiestyle mee gepresenteerde show in de Cactus Club in Brugge. Naar aanleiding van dat optreden belden we de Griek op en hadden we een gesprek over de muziekscene in zijn thuisland, emigreren naar Tokio en de producer zijn jaloezie vis-à-vis andere muzikanten. Wie gratis naar het optreden wil, mag een mailtje sturen naar info@indiestyle.be; we hebben hier vijf duotickets om weg te schenken. Gezien de live-reputatie van Gus, kan het vrijdagavond niet fout gaan.
Waar ben je nu?
Larry Gus: Ik ben thuis in Griekenland, in Athene. Tot in juli woonde ik nog in Milaan.
Is er een creatieve atmosfeer in Athene?
LG: Ja, er is een gevoel van wanhoop en daardoor neemt iedereen meer risico’s. Mensen zijn meer betrokken in de kunstwereld, aangezien er toch geen andere jobs zijn, en dus volgen ze gewoon hun hobby. Daardoor is het really, really, really levendig in de stad. Ik ben niet echt een deel van de scene, omdat ik tot voor kort in Italië woonde en een baby heb waar ik voor moet zorgen. De muziekscene hier in Athene is gek en het is extreem hoeveel mensen er producen en live muziek spelen. Er is een garagescene, tegelijkertijd zijn er veel technoproducers en mensen die met allerlei andere soorten electronica bezig zijn. Het is gestoord. Al die niches zijn nooit fatsoenlijk tot in het buitenland geëxporteerd. Dat heeft te maken met het feite dat wij Grieken het nooit eens zijn, maar ook met het feit dat we zo veraf gelegen leven van de andere Europese landen. Het is heel moeilijk om te toeren vanuit Griekenland. Met bijvoorbeeld vijf mensen is het quasi-onmogelijk. Het is ten eerste heel erg duur en bovendien vraagt het veel tijd. Ik speelde drie dagen geleden in Reykjavik en ik heb twee dagen moeten spenderen in luchthavens.
Is er steun vanuit de staat voor muziek?
LG: Er is momenteel geen steun en die is er ook nooit geweest. Misschien wel als je klassiek getraind bent of populaire establishmentmuziek maakt, maar niet in ons milieu. Je hoort ook nooit van festivals of evenementen die steun krijgen. Muzikant worden in Griekenland is financiële zelfmoord plegen. Er is geen markt, er zijn weinig plaatsen waar je kan optreden en je hebt maar een paar labels. Een vriend van me heeft wel een label, en hij brengt alle goeie Griekse muziek uit, omdat er geen andere optie is.
En wat is dan de oplossing voor artiesten? Vertrekken?
LG: Iedereen blijft, want het leven hier is zo goedkoop. Er komen net mensen uit andere landen hier naartoe omdat het zo goedkoop is. Als artiest is het eigenlijk enkel belangrijk om onderdak te bezitten, als je dat hebt kan je gewoon leven van wat je verdient uit de muziek. Je kan hier een mooi leven lijden met een beperkt budget, en als je wat geluk hebt kan je nog op reis gaan. Daardoor is die creatieve vibe er ook. Soms wordt het zelfs moeilijk om alles te volgen: elke dag is er wel ergens een concert met lokale bands. Internationale bands komen hier dan weer minder, ook omdat het zo het ver is. Tenzij ze nog gaan optreden in Budapest.
Waarom ben je uit Griekenland vertrokken?
LG: Mijn vrouw, toen nog vriendin, werkte in Milaan. Zo simpel is het. Ik begin nu Griekenland weer wel te appreciëren. Vooral omdat het weer altijd zo goed is, hoewel ik eigenlijk wel van regen hou.
En hoe is je muziek buiten de Griekse grenzen geraakt?
LG: Dat is allemaal in 2012 begonnen toen ik bij DFA tekende. Ik probeerde altijd om m’n muziek te verspreiden. Mijn eerste album kwam in 2009 uit op een klein Grieks label. Ik deed de promo voor die plaat zelf. Ik ging voor m’n laptop zitten en ik stuurde honderden mailtjes. Ik probeerde bloggers en mensen van de radio te bereiken. Uiteindelijk werd m’n muziek een paar keer opgepikt en mocht ik in de zomer van 2010 in Brussel spelen op de Europese dag van de muziek. Het was een uitwisseling tussen Griekenland en België, iets heel kleinschalig. Daarna bleef m’n bereik verder groeien en toen was daar opeens DFA.
Hoe is dat precies gebeurd? Heb je gewoon een mailtje gestuurd?
LG: Het was best vreemd. Ik deed eerst een remix voor hen van YACHT. Dan zijn ze meer betrokken geraakt, hebben ze naar m’n album geluisterd en heb ik uiteindelijk het contract getekend. We hebben een stabiele relatie. Ik weet dat het me echt helpt om getekend te zijn bij DFA. Het is een naam die iedereen kent en dat levert me wel wat bookings op. Ik ben echt nog een nobody, maar ik krijg wel de kans om veel te reizen dus ik mag echt niet klagen. Ik haat het wanneer ik andere muzikanten hoor klagen, zeker wanneer je ziet dat ze echt op een hoog niveau zitten. Zo van “het eten was niet goed”, dat is zo hebzuchtig. Het is onze fucking hobby en we worden ervoor betaald. De meeste van mijn vrienden zijn werkloos, hoe kan je dan als betaalde muzikant klagen?
Hoe zit het met je bekendheid daar?
LG: Ik kan geregeld eens een zaal uitverkopen, maar eigenlijk stelt het niet zoveel voor. Griekse folkmuziek is hier populair.
Ben je beïnvloed door andere Griekse artiesten?
LG: Zeker en vast. Op dit moment zijn er hier veel reissue-labels die te gekke sixties- en seventiesplaten releasen uit Turkije, Pakistan en Aziatische landen. Die albums klinken modern en bevatten naast een Aziatisch altijd een Grieks element, bijvoorbeeld het ritme. Recent ben ik daar sterk door beïnvloed. Van mijn tiende tot mijn achttiende zat ik in een traditionele-dansgroep met aangepaste kledij en zo. Da’s een van de dingen die me sowieso beïnvloed heeft.
Je muziek klinkt ook echt globaal, is dat typisch voor jou of voor het land?
LG: Ik zou graag hebben dat mensen naar mijn muziek luisteren en de achtergrond van alle verschillende klanken proberen te achterhalen. In plaats van dat mensen zeggen “dit nummer is geïnspireerd door Afrikaanse muziek en dit door Berlijnse techno”, kunnen ze in één song naar verschillende elementen zoeken. Ik vind het boeiend wanneer alles tegelijk gebeurt, hoewel het desoriënterend kan zijn en zelfs complex op een slechte manier. En de muziek die ik zelf luister en de literatuur die ik lees werken ook op die manier. Ik hou ervan alles verschillende stijlen op een hoopje gegooid worden en ik hou van het duizelige gevoel wanneer verschillende zaken tegelijk op je afkomen en je niet weet waar ze vandaan komen. Dat probeer ik altijd te creëren.
Is het een soort van escapisme?
LG: Ja, een van mijn favoriete artiesten is Woody Allen. Ik heb mezelf altijd geïdentificeerd met een graad van escapisme en dat is ook een element dat voorop staat in zijn films. Tegelijkertijd sta ik ook oog in oog met de realiteit, en dit is een beetje meta, maar ik zie de hele tijd getalenteerde artiesten rond mij en ik spiegel me altijd aan hen. Dat is hard, want die vergelijking is altijd in hun voordeel. Hoe ik ook probeer om aan andere delen van de realiteit, bijvoorbeeld te situatie in Griekenland, te ontvluchten, is deze realiteit er altijd en daar kan ik niet onderuit. Mijn laatste nieuwe plaat gaat daar eigenlijk over. Daarop probeer ik mezelf met die vreemde kant van mezelf te confronteren. Het is haat die komt vanuit zelfhaat, en op het album probeer ik die bijna psychoanalytisch te analyseren.
Heeft het album geholpen om die haat beter te kunnen verwerken?
LG: Nee het is erger geworden, momenteel ben ik op dat vlak in een slechte toestand. Ik heb gerealiseerd dat ik net als iedereen gewoon muziek blijf maken en dat de anderen gewoon beter blijven. Er gaat altijd iemand zijn die veel beter dan jij is. De enige manier om aan die gedachte te ontspannen is roekeloos zijn en jezelf hermetisch van de wereld af te sluiten.
My friend Larry Gus from dipyadeep on Vimeo.
Heb je dat alleen met jouw muziek?
LG: Nee, het is iets persoonlijks. Toen ik in Italië leefde had ik letterlijk nul vrienden. Het was de beste tijd van mijn leven. Ik was zo blij om zo geïsoleerd te zijn met m’n vrouw. En aangezien zij naar haar werk moest, spendeerde ik de meeste dagen gewoon op m’n eentje. Ik zat daar gewoon met muziek en boeken, en het waren bij de beste jaren die ik al beleefd heb. Milaan was ook geen plek waar je beïnvloed kon zijn door veel muziek, gewoon omdat er niet veel aan het gebeuren was. Misschien diep underground, maar dat heb ik toch niet gemerkt. Ik zou bijvoorbeeld niet kunnen leven in Berlijn, New York of Londen. Altijd als ik in die laatste stad ben, wil ik mezelf slaan. Ik denk niet van “hoe cool is de muzikant bezig”, nee in mijn hoofd luidt het “oh my god, die is zo geweldig en ik ga nooit zo goed kunnen zijn, hoe hard ik ook probeer”. En zo gaat het om de drie, vier weken wel eens in mijn werkelijkheid. Vandaar dat ik ook beslist heb om meer tijd alleen te spenderen.
Is het moeilijk om te toeren in die staat van zijn?
LG: Nee, wanneer ik niet thuis ben, heb ik het gevoel dat ik kan doen wat ik wil. Het is comfortabel omdat je een soort van dubbel leven kan hebben, en het werkt eigenlijk bevrijdend. Het is alsof ik een vreemde stand-up-comedian ben met een vreemd tweede leven. Dat is mijn leven en ik ben blij om zo te kunnen leven. Misschien vind ik het wel zo fijn omdat ik weet dat ik een paar keer per maand, en soms zelfs een hele maand, slecht eten mag verorberen en kan masturberen in hotelkamers. Beide kanten van m’n leven zijn spannend om eerlijk te zijn.
Is er een plek waar je graag gaat optreden?
LG: Ik hou van Nederland, België en zeker ook Parijs, maar Tokio is echt het meest gestoorde. Daar had ik voor het eerst het gevoel dat ik een nieuw paspoort wilde en dat ik een nieuw leven als een nieuwe persoon wilde starten. Een vreemde gedachte, die ik nooit eerder had, maar niet uit m’n hoofd kreeg toen ik in Japan was. Ik was er twee weken, waarschijnlijk net lang genoeg om niet gewoon te worden aan die levensstijl. Want de beste dingen in het leven zijn mysterieus. Het is zo’n fijn gevoel om enerzijds de indruk te hebben dat je iets bijna kent, maar anderzijds voelt dat je er eigenlijk nog helemaal niets van kent.
Dank je wel voor het interview en tot in Brugge!