Hoe lager de landen, hoe beter de muziek. Daarom wisselen Indiestyle en onze Nederlandse vrienden van The Daily Indie elkaar voortaan tips uit van spannende muzikanten die je dringend moet (her)ontdekken.
Een paar kaartjes met kunstwerken op en een bijbehorende augmented reality-app (Google Play/Apple): dat is de geluidsdrager van ORBIT, de recent verschenen ep van Someone. Tijd om af te spreken met Tessa Rose Jackson – ofwel Someone – om het te hebben over wat er allemaal achter dit fascinerende project schuilt.
Tekst & foto’s Leni Sonck
Er was een vraag – hoe bedenk je het? – die al een tijdje op mijn lippen lag te branden. Dat het het aanknopingspunt voor het gesprek zou worden, was dan ook geen bijzonder verrassende gebeurtenis. Wel verrassend: dat ik daarvoor even op introspectie moest. “Ik merk hoe onze generatie is en ik ben net zo erg. We gebruiken muziek. Het is zo snel en vluchtig, want we hebben nooit echt tijd om te luisteren en zijn altijd aan het multitasken.”
Een innerlijke ‘fuck, daar maak ik mij ook wel eens schuldig aan’ drijft naar de oppervlakte. “We zijn de hele tijd zo overprikkeld. Ik las laatst dat er vijftig procent kans is dat je nummer binnen zes seconden weggeklikt wordt op Spotify. En dan het besef: ik doe dat ook, wat erg! Het is belangrijk om dat niet als iets volledig negatiefs te zien, maar meer als een evolutie. Daarom vond ik het belangrijk dat ik niet alleen met een vinger zou wijzen.” Debuut-ep ORBIT moest dus eerder een uitnodiging vormen. “Ik dacht bij mijzelf: ‘zou het niet vet zijn als ik op een soort speelse, ongedwongen manier mensen er weer bij kan betrekken om rust te nemen en een nummer te luisteren. Even stilstaan en hier zijn’.”
“Via mijn manager kwam ik in contact met de jongens van RamJam, een software-bedrijf dat werkt met virtual en augmented reality.” Het verschil tussen beide: bij virtual reality kom je als gebruiker in een virtuele wereld terecht, terwijl bij augmented reality de echte wereld aangevuld wordt met hologrammen. “Het is eigenlijk een logische combinatie, want ik ben ook grafisch kunstenaar. Ik vond het een vet gegeven dat je dan zo’n app ontwikkelt en die leest een beeld, herkent het artwork en ‘weet’ dan dat daar iets mee is. Het maakt daarbij niet uit of het een gigantisch kunstwerk is of een klein kaartje.”
Die kaartjes hebben we nu ook in handen, in de echte wereld. Al is het even uitzoeken hoe het nou allemaal precies in elkaar zit. “Je moet het zien als een vervanging van vinyl”, vertelt Tessa. “Het is niet alsof je je platenspeler altijd bij je hoeft te hebben om muziek te luisteren, het is meer: als je daar zin in hebt, kun je dat doen. Zo zie ik die kaartjes met de app ook: het is een geluidsdrager, net als een plaat of een cd. Maar natuurlijk staat alles ook gewoon op Spotify en kun je het gewoon daar beluisteren.”
Het klinkt als een compleet nieuwe manier om muziek uit te brengen, maar hoe zit het met real-life-ervaringen met de app? “Mensen zijn eerst een beetje sceptisch en achterdochtig, want ze moeten iets op hun telefoon gaan zetten en dat vinden ze niet altijd even fijn. Dat snap ik ook, maar als ze eenmaal over die drempel zijn, je het een beetje uitlegt en hen vervolgens een koptelefoon geeft, zijn ze zo weg. Dan gaan mensen weer spelen en dat is misschien nog wel het allerleukste om te zien gebeuren, dat mensen weer nieuwsgierig zijn. Af en toe heb ik het gevoel dat we dat een beetje kwijtraken.”
We praten verder over dingen kwijtraken, de positie van smartphones in onze samenleving en belanden opeens bij het begin van ORBIT. “Ik ging langs mijn lyrics: ‘where do we go from here, I don’t know why I can’t pull it together, I can’t remember how to talk to you‘. Dat gaat niet over verliefdheid, wel over verwarring, het even niet meer weten. Ik was 25 toen ik die nummers schreef en dat is best wel een moment waarop je het allemaal niet zo goed weet. Dat je dan echt denkt: ‘ik dacht dat ik het zou snappen, maar eigenlijk snap ik er helemaal niets van’.”
Al snel belanden we bij social media en de impact daarvan. “Voor mij helpt dat ook niet echt. Je wordt zo afgeleid en leeft helemaal in een afgezonderde wereld. ORBIT is daar een klein beetje een commentaar op, maar toch vond ik het belangrijk om iets te maken voor je telefoon. Ik denk dat we de telefoon-discussie eigenlijk ook anders moeten benaderen, want verdwijnen gaan ze niet meer, die smartphones. We moeten eerder voor onszelf kijken hoe we het een beetje kunnen beperken.”
Naast dat zo’n telefoon de enige manier voor augmented reality is, is het een ontzettend laagdrempelige manier. “Het moet voelen als iets leuks dat ook van jou is. De lyrics komen langs als een soort reminder om even terug te gaan naar de muziek. Soms ben je in een visuele bui en kijk je alleen maar naar die beelden en een andere keer doe je dat misschien pas na een paar keer. Ik vind het ook leuk dat je zelf kunt bepalen, afhankelijk van hoe jij je voelt.”
In de app komt het artwork tot leven, maar je kunt de kunstwerken ook op ware grootte bewonderen. “We presenteren het als expositie en dan kom je ook net op andere plekken. Het is leuk dat je verschillende scenes met elkaar in aanraking kunt brengen. Je komt op plekken waar mensen geen muziekconsumptie verwachten en ik geloof gewoon dat wij, mensen, nieuwsgierige wezens zijn en dat we dat af en toe onderdrukken. Ik denk dat we heel blij worden als die nieuwsgierigheid weer aangewakkerd wordt. Als we nou allemaal proberen om bijzondere dingen te doen en verrassend uit de hoek te komen, dan blijven we elkaar op die manier ook inspireren.”
Nu we het toch over inspireren hebben, kunnen we niet anders dan even uitpluizen waar de inspiratie voor Someone vandaan komt. “Ik ben heel visueel en kan echt geïnspireerd raken door films. Ik heb meerdere liedjes geschreven met een filmscène op repeat, zonder geluid, want dan reageer je op kleine bewegingen. Ik ga ook vaak naar musea, exposities en concerten. Het is toch allemaal ‘ons veld’, we doen het samen, maar we zijn zo individualistisch geworden. Het is zo makkelijk om opgeslokt te worden in het hele ‘zij gaan lekker en ik niet’, terwijl het eigenlijk is ‘we zijn allemaal deel van dit en zitten met dezelfde dingen’. Het is zo ongelooflijk belangrijk om daar uit te stappen en met mensen te gaan praten, want dan kom je erachter dat we allemaal niet zo los van elkaar staan.”
“Daarnaast kan social media ook zoveel stress opleveren en tijd opslokken. Soms ben je alleen maar bezig met je profiel en denk je daarna ‘wat heb ik nou eigenlijk met m’n leven gedaan?’ Ik denk dat we elkaar daarvoor moeten blijven behoeden.” Zo is de impact van reacties op social media niet altijd verwaarloosbaar, wanneer er een soort verwachtingspatroon rondom je eigen naam ontstaat bijvoorbeeld. Voor er Someone was, was Tessa Rose Jackson uitgegroeid tot een soort merk.
“De muziek die ik als Tessa Rose Jackson maakte toen ik achttien was, was heel poppy en binnen de lijntjes. Toen ik een tweede plaat moest schrijven, kwam ik er al gauw achter dat ik mij niet meer identificeerde met dat beeld en daar werd ik heel verdrietig van. Toen ik muziek ging schrijven hoorde ik de stemmetjes van al die mensen in mijn hoofd, terwijl die eigenlijk alleen maar positief waren. Ik raakte stilaan mijn liefde voor muziek kwijt, want het voelde alsof ik een product aan het maken was. Ik snap de marketing heel goed, maar het mag nooit de reden zijn waarom je iets maakt. En toen dacht ik: nu is het klaar, ik stop met het maken van muziek. Ik kwam zelfs op een punt dat ik dacht ‘waarom hebben we überhaupt muziek?’”
Even stilte. Ik laat de woorden tot mij doordringen. Waarom? Ik heb er niet meteen een pasklaar antwoord op, maar toch schreeuwt mijn hele zijn dat er muziek moet zijn. Dan maar terug naar die reacties, want het is best wel eng dat reacties op social media dat met iemand kunnen doen. “Eng, hè? Je wordt een bepaalde richting opgeduwd en ik geloof in creativiteit en inspiratie, als dat er niet meer is, dan is dat echt heel eng. Hoewel ik had waar elke muzikant van droomt, een systeem waar ik muziek in kan gooien en dat mensen daarvoor dan gaan lopen, voelde ik mij heel erg eenzaam. De enige die in de weg stond om nog een keer hetzelfde te maken, dat was ik zelf.”
“Die periode had ik last van een writer’s block, maar ik had wel dat creatieve. Ik moet al heel mijn leven dingen maken, als een soort obsessie. Toen ging ik maar visuele kunst maken, want daar was niemand die wat van mij verwachtte en dat kon ik helemaal vrij doen. Ik werd daar zo gelukkig van. Dat gevoel had ik ook bij muziek toen ik begon en die realisatie: dit is Someone. Als je te dicht op iets zit, dan kan je het niet meer zien en dat had ik met mijn eigen naam: Tessa Rose Jackson. Mijn naam. Te dichtbij. Ik kon geen afstand nemen van wat ik wel en niet was. Toen heb ik gekozen voor een nieuwe naam die meer ruimte gaf en beter paste bij mijn werkethiek. De enige regel: maken wat ik zelf wil maken.”
Die ademruimte is precies wat we voelen bij de naam Someone. Open. Zonder verwachtingen. “Ik vind het super leuk omdat het alle kanten op kan en dan ben je weer bij de nieuwsgierigheid van mensen. Bij Tessa Rose Jackson dachten mensen altijd een bloemetje en Jackson, dat is lief, soul of country en Amerikaans. Allemaal niet! Someone is veel meer ‘eerst luisteren en daarna kan je je eigen beeld erbij vormen.’”
“Eerst dacht ik dat ik anoniem wilde zijn, maar toen merkte ik al heel snel dat dat een contradictie is. Op het moment dat je anoniem wilt zijn, maak je het zo belangrijk, want dan is het echt een geheim. Dus je mag best weten wie ik ben, maar dat is niet super boeiend. Het gaat om de muziek. Het duurde even voor dat landde, maar het hele project was best wel een zoektocht.”
Er is altijd een aanleiding voor een zoektocht, dus ik vroeg mij af wat eerst komt: kunstwerk of muziek. “Bij ORBIT was het echt eerst de muziek en daarna de kunstwerken, al heb ik altijd wel een beeld in mijn hoofd als ik schrijf. Een filmscène, kleuren, de blik van iemand. Een film die ik mooi vind, heet Magnolia en bevat verschillende verhaallijnen die allemaal samenkomen. Er is een lange scène die langs allemaal mensen gaat op een cruciaal punt in hun leven en die mompelen allemaal zachtjes een nummer mee. Het wordt een soort videoclip, echt mooi, want je voelt opeens dat je deel bent van een geheel. Op basis van die scène heb ik The Deep geschreven, een nummer over struggles, iets universeels over zachtheid en menselijkheid.”
Tenslotte keer ik nog even terug naar januari 2019. De lancering van de ORBIT-app en Eurosonic Noorderslag. “Dat was echt extreme extase, want de app was net op tijd klaar. Eindelijk kon ik laten zien waar ik mee bezig was en mensen aanwakkeren voor de tour. Live speel ik met een gaasdoek en projecties, wat voor boekers altijd eng klinkt. Veel bands spelen met visuals, maar bij ons is dat belangrijker, dus zetten we het ervoor.”
“Bij de liveshow doen we de expositie als soort van voorprogramma. Wat ik daar vet aan vind, is dat die expositie ontzettend individueel is. Je bent op je eigen telefoon in je eigen wereldje, maar wel naar dezelfde muziek aan het luisteren. Het is een beetje een silent disco-gevoel, maar mensen gaan op elkaars telefoon kijken en aanwijzen wat ze kunnen doen. Je bent bezig met je eigen ervaring en daarna doe je die koptelefoon af en ben je samen bij de show. Dat vind ik leuk: even dat contrast tussen individueel en met zijn allen.”