In de column ‘Tien jaar dichter bij tinnitus’ heb ik het over popculturele zaken die me de afgelopen tien jaar zijn opgevallen of bijgebleven, muzikanten die me hebben geïrriteerd of gevormd. Dat houdt inherent heel wat subjectiviteit in, en hopelijk ook wat discussie. Zo bracht ik in de eerste tekst een ode aan muzieksnobs.
Je hebt liefhebbers, en je hebt liefhebbers buiten categorie. Binnen de groep van muziekfans kan die ‘buiten categorie’ op verschillende aspecten slaan. Zo kan je een half maandloon afstaan voor een originele versie van een verkeerd gedrukte Beatlesplaat, of jezelf zodanig hard verliezen in Italiaanse fusionjazz dat je nooit meer een normale 4/4-maat weet te appreciëren. Dat, of je turft obsessief precies hoe vaak je naar een bepaalde groep, nummer of plaat luistert. Gewoon, omdat statistieken zo sexy zijn.
Dergelijk lijstjesgedrag komt in de beste hobbyclubs voor, en kan dus niet ontbreken in muzikale middens. Is iemand die bijhoudt hoe vaak vrouwelijke twintigers naar Taylor Swift luisteren tussen 8 uur ’s avonds en 10 uur ’s morgens abnormaler dan een voetbalfan die noteert hoe dikwijls middenvelders zich theatraal ter aarde werpen? Nee dus, en dat hadden de brave mensen bij Last.fm ook begrepen. Vijftien jaar geleden richtten zij hun website op, die ook vandaag nog nauwgezet het luistergedrag van de digitale mens opvolgt. Maak een gratis account, en aan het einde van de maand weet je exact hoe vaak je naar The Killers hebt geluisterd. Enige probleem is dat heel wat trouwe gebruikers het schip intussen hebben verlaten.
Daar kunnen meerdere verklaringen voor zijn. Zo dacht men in 2002 ongetwijfeld dat alle fysieke dragers plaats zouden maken voor de mp3 en dat de muziekbeleving volledig naar de computer zou verschuiven. Dankzij de koppigheid van de muziekindustrie én liefhebbers is dat allesbehalve werkelijkheid geworden, en steeds meer mensen zweren terug bij vinyl, zowat het moeilijkst te scrobblen (digitaal registreren van een afgespeeld nummer) medium. Voor sommigen is het terug belangrijker te weten hoe vaak je een nummer kan draaien totdat de groef versleten is en de naald begint te skippen. Dàt kan Last.fm je nog niet zeggen.
Los van de technologie is er ook een sociale verklaring voor de afnemende populariteit van de website. Zo heeft een groot deel van de Last.fm-‘community’ de site de rug toegekeerd. ‘Community’ mag dan een lelijk buzzwoord voor marketingvergaderingen zijn, het is wel een vitaal onderdeel van ieder online platform. Enkele jaren geleden was Last.fm de enige site waar je kon zien welke muziek je vrienden beluisterden, waar je nieuwe muziek kon ontdekken via vergelijkbare artiesten en gratis internetradio kon streamen. Deze functies zijn intussen gestroomlijnder overgenomen door Spotify, terwijl Last.fm er met iedere update alles aan leek te doen om hun platform gebruiksonvriendelijker, minder overzichtelijk en vooral lelijker te maken. Waar je vroeger een duidelijk onderscheid zag tussen populaire artiesten, evenementen en aanraders, zie je vandaag enkel een slecht vormgegeven allegaartje van dat alles. Bij wijze van vergelijking zie je hier de homepages van respectievelijk juni 2010 en vandaag.
Deze veranderingen zijn waarschijnlijk de voornaamste reden voor de ondergang van Last.fm. Voor een discussie over de site moet je tegenwoordig niet meer bij de community zijn (die knop is simpelweg verdwenen!), maar op Reddit, waar oude gebruikers hun beklag doen over de aanpassingen. Een kort onderzoek leert me ook dat er heel wat vrienden niet meer scrobblen sinds 2014, 2013 of 2012, of dat slechts zeer onregelmatig nog doen. Last.fm is duidelijk al even geen prioriteit meer bij het installeren van een nieuwe computer of smartphone.
Wil dit zeggen dat we Last.fm moeten vergeten? Dat we de site mogen toevoegen aan het rijtje illustere voorgangers als MySpace, AskJeeves en Netlog? Niet helemaal, want hoewel heel wat functies zijn overgenomen door andere diensten blijft de belangrijkste taak van Last.fm nog steeds overeind, en dat is lijstjes bijhouden. Ondergetekende kijkt nog hoogstens tweemaal per maand op Last.fm, en toch is het geruststellend te weten dat er ergens nauwkeurig wordt bijgehouden hoe mijn muzieksmaak evolueert. Ik ben lid sinds 2008, wat betekent dat er inmiddels bijna tien jaar lang data is verzameld over alle groepen die zijn gekomen en gegaan. In mijn top 200 staat Wilco zoals verwacht met stip bovenaan, maar ze bevat even goed verdwenen namen als Passion Pit, Holy Ghost! en Other Lives. Deze bands waren enkele jaren geleden heel belangrijk voor mij, en Last.fm zorgt ervoor dat ik dat niet vergeet. Op deze manier wordt de website de stoffige digitale zolder van heel wat millennials, en laat daar nu vaak net de mooiste schatten liggen.