Gisteren werden voor de elfde keer de Music Industry Awards uitgereikt in het bijzijn van de verzamelde ‘bizniz’. Vorig jaar schreven we nog hoe ondervertegenwoordigd vrouwen op die prijsuitreiking zijn, een standpunt dat toen werd overgenomen door verschillende kranten. Ook onder andere Lady Linn en Ine Eysermans van Amatorski uitten hun ongenoegen over de prijzen. Gisteren plots niets dan euforie: er werd een record aantal MIA’s door vrouwen gewonnen. Van nauwe schoentjes naar hoge hakken, of toch niet helemaal? – Daan Leber, Michelle Geerardyn en Mattias Goossens
Voor de duidelijkheid: prijzen moeten draaien om de muziek en niet om geslacht. Toch blijft gelijkheid op alle vlakken volgens ons een streefdoel. Er waren in totaal zes vrouwen genomineerd voor een MIA tegenover drieëntwintig mannen, oftewel één op vier (beste man/vrouw buiten beschouwing gelaten). Van die vrouwen gingen er drie (Coely, Blanche en Melanie De Biasio) met in totaal vijf van de vijftien prijzen naar huis. Eén vrouwelijk prijsbeest op drie, is dat reden om te juichen? We doen het wel beter dan de Amerikaanse Grammys, waar Alessia Cara begin deze week als enige vrouw naar huis ging met een prijs (‘best new artist’).
Evolutie van het aantal winnaars
Evolutie aantal verschillende genomineerden
Wie de uiteindelijke prijzen wint is deels een kwestie van hoeveel stemmende fans je hebt, dus daar valt op zich geen bezwaar tegen te maken. Waar het echt schort zijn de nominaties. Daarin blijft het aantal vrouwen een fractie van het aantal mannen. Geen spoor van Brutus of Amelie Lens, terwijl Melanie De Biasio, Isolde Lasoen en Intergalactic Lovers de cijfers opkrikten vanuit de minder roemrijke categorieën ‘auteur’, ‘muzikant’ en ‘videoclip’. De gloednieuwe categorie ‘urban’ maakt wel dat Coely niet enkel met de genderprijs huiswaarts mocht keren. Al is die extra categorie ook goed voor enkele bedenkingen.
Eerst en vooral: waarom is die ‘urban’-prijs er nu pas? Belgische hiphop is namelijk al een tijdje behoorlijk mainstream in het eerder traditioneel rockminnende Vlaanderen. Zwangere Guy en Arno hadden een dubbelinterview in Humo, Roméo Elvis was Focus Knacks “man van het jaar” en Coely mocht geregeld opdraven in De Slimste Mens Ter Wereld. Ook tijdens de Red Bull Elektropedia Awards viel op hoeveel hiphop genomineerd was en prijzen in de wacht wist te slepen.
De categorie is nu eindelijk opgenomen in de MIA’s, en was in tegenstelling tot andere nominaties geen populariteitspoll. Met Coely zagen we een winnares die haar prijs terecht in ontvangst mocht nemen, maar ‘urban’ doet geen van de genomineerden eer aan. De term heeft een negatieve bijklank, en het lijkt wel alsof de organisatie haar kijkers én het genre onderschat. De meeste jongeren weten ondertussen al dat hiphop veel meer is dan de gangstarap-clichés. ‘Urban’ lijkt nu meer een containerbegrip waarin de verschillende nuances van de artiesten gedumpt worden, om vervolgens niet meer belicht te worden. Wat is er in godsnaam “urban” aan bijvoorbeeld Brihang, een “rappertje van Knokke-Heist”. Als de muziekindustrie het echt goed voorheeft met het volledige muzikale landschap, zouden ze juist resoluut de kaart van hiphop moeten trekken, want de laatste jaren komen enkele van de spannendste binnenlandse artiesten uit die hoek.
Ook met de categorie ‘dance’ schort een en ander. Wederom kan gediscussieerd worden over welke muziek daarin valt, maar vooral ook het nominatieproces doet vragen oproepen. Jaar na jaar zien we dezelfde namen voorbij komen. Lost Frequencies nam voor de derde keer op rij de MIA mee naar huis. Een miljard streams is inderdaad een indrukwekkende prestatie, maar drie keer op rij in de prijzen vallen met, laten we eerlijk zijn, elektronische popmuziek lijkt van het goede teveel. Eenzelfde verhaal bij Dimitri Vegas & Like Mike. Het duo is sinds 2009 onafgebroken genomineerd, maar voor wat eigenlijk? Misschien kan de organisatie de relevantie van de categorie nieuw leven inblazen, of op zijn minst de rijke diversiteit van het Vlaamse elektronische landschap in de bloemetjes zetten. Misschien zouden aparte categorieën ervoor zorgen dat VRWRK en Soulwax (of Compact Disc Dummies vorig jaar) niet onder dezelfde noemer geplaatst worden als Lost Frequencies en Dimitri Vegas & Like Mike.
Een idee: ‘dance’ laat je voor wat het is en wordt dan ingevuld met de usual suspects, en dan kan je inderdaad streams en kaartverkoop mee opnemen in de overweging. Voeg daarnaast een nieuwe (desnoods sector-) prijs voor ‘Elektronisch’ toe. Want naast hiphop lijkt elektronische muziek tegenwoordig in het Vlaamse muziek-DNA te zitten. Charlotte De Witte en Amelie Lens zijn steeds meer op weg om ook in het buitenland grote namen te worden, en dan zijn we nog niet eens begonnen over al wat borrelt in de underground. Door te opteren voor ‘Elektronisch’ kan VRWRK bijvoorbeeld opgenomen in een categorie waarvan de vlag effectief de lading dekt, of kunnen artiesten als WWWater en Tsar B kans maken op een nominatie. De bijhorende aandacht kan een signaal zijn vanuit de muziekindustrie dat ook jong talent een kans krijgt, en muziek niet glad en toegankelijk moet zijn om op Vlaamse schaal door te breken.
Dat brengt ons bij een ander punt. Elk jaar krijgen we op de MIA’s een wel heel select aanbod van het totale muziekaanbod voorgeschoteld. Dat komt vooral doordat artiesten in verschillende categorieën opduiken en ook meerdere jaren op rij genomineerd zijn. Oscar & The Wolf had maar liefst zes nominaties, gevolgd door Soulwax en Stuff. (elk vijf) en Coely (vier). Een strakkere aflijning van de bestaande categorieën (met name het vage ‘alternative’) plus de eerder aangehaalde extra categorie ‘elektronisch’ zou daar misschien verandering in kunnen brengen. Of zoals Max Colombie zelf verklaarde: “In 2014 was ik nog alternative, sinds 2015 pop.” Zelfs Christoff ijvert voor een afschaffing van ‘Vlaams populair: “Nog steeds worden mijn collega’s in een categorie ‘Populair’ ondergebracht. Of je nu een man, vrouw of een groep bent. En dat terwijl andere Nederlandstalige artiesten die niet uit ons genre komen wel als beste zanger of zangeres genomineerd kunnen worden.” Voor de volledigheid: vrouwen doen het doorgaans goed binnen die categorie.
De MIA’s bieden een jaarlijkse kans om de enorm weelderige Belgische muziekscene in de verf te zetten. Helaas wordt er consequent en koppig slechts een reeds gekend tipje van de sluier gelicht. Wanneer er (grotendeels) artiesten genomineerd worden die een jaar eerder al gehypet werden, krijg je bovendien een hoog déja-vu-gehalte. De selectie uitbreiden met een paar oprecht interessante namen om de relevantie op te krikken is mooi. Maar zolang de uiteindelijke keuze gemaakt wordt door mensen die vooral luisteren naar wat de grote kanalen vooruitschuiven, slinkt die artificiële relevantie zienderogen. Waarom zou je een band als Bazart, die vorig jaar bekogeld werd met vijf MIA’s, dit jaar opnieuw meerdere keren nomineren? Omdat ze een deluxe versie uitbrachten van hun debuut? Dan lijkt het alsof de Belgische artiest een uitstervend ras is en we moeten scharrelen om die plekjes op de shortlists gevuld te krijgen.
Het wordt hoog tijd dat de organisatie achter de MIA’s het aandurft om de Belgische muziekwereld in al zijn/haar glorie te vieren. Nu blijft het vooral een prijzenshow voor artiesten die de muziekindustrie zelf geld opleveren, een schouderklopje voor bewezen diensten. Want kijk eens aan: de rode loper was nog niet opgerold of er werd al een nieuw Sportpaleis-concert voor Oscar & The Wolf aangekondigd.
De alternatieven waren absoluut aanwezig. Het is zo jammer dat het beeld dat geschetst wordt op die manier bijzonder nauw is. Is muziek enkel prijzen waard als het op het juiste moment door de juiste personen aan de grote massa opgedrongen wordt? Het huidige systeem doet het aanwezige talent helemaal geen eer aan en schept allesbehalve een juist beeld. 2017 was een fenomenaal jaar dat overliep van potentieel en diversiteit en de MIA’s mogen gerust een pak minder bescheiden zijn.