Crooked Steps, een rammelend en vuil bluesrockduo uit de suburbs van Melle, won enkele weken geleden de Lokale Helden-variant Gentse Helden, georganiseerd door Trefpunt. Indiestyle was partner van dat evenement, en daarom leek een gesprekje met de heren ons wel op z’n plaats.
Hoe voelt dat, om nu ‘Gentse held’ genoemd te mogen worden?
We zijn hier heel content mee. Er zijn veel Gentse bands: dat wij ons voor een jaartje dé ‘Gentse Held’ mogen noemen, voelt echt geweldig.
Hoe belangrijk is die Gentse muziekgeschiedenis en scene eigenlijk voor jullie?
De geschiedenis van de stad is ongelooflijk. Van Walter De Buck tot Soulwax: alle muzikale wegen leiden naar Gent. Ook vandaag nog zijn plekken als de Vlasmarkt cruciaal op dat vlak vlak: cafés zoals Charlatan, Trefpunt en Kinky Star spelen hier een belangrijke rol in, omdat ze nieuw talent een podium bieden. Het is dan ook fijn om hier deel van uit te mogen maken, want je kan hier nog van een echte scene spreken. We kijken op naar de grote Gentse artiesten als Wallace Vanborn, Balthazar en Kapitein Korsakov, maar ook minder voor de hand liggende bands als BLOW of Vagabundos vinden we goed. Allemaal maken ze deel uit van de unieke en ruime scene in de stad.
Welke Gentse cover kozen jullie, en waarom?
Wij gingen voor ‘Dead on my feet’ van Absynthe Minded. Vooral door de strakke opbouw en het explosieve einde, maar daarnaast zit er dankzij een specifiek akkoordenpatroon al een donkere bluesy flow in het nummer. Dat maakt het handig om er ons eigen ding mee te doen – we zijn maar met z’n twee en daardoor is het niet altijd simpel iets te coveren zonder dat het zijn kracht verliest. Bij ‘Dead on my feet’ konden we de kracht en opbouw ook binnen onze eigen stijl – die stevigere bluesrock – dus behouden.
Jullie vroegen Gentenaar Erik van Biesen (Biezen, Gorki) als producer voor de eerste ep van Crooked Steps. Was dat een bewuste beslissing?
Toch wel. Erik is echt een enorme muziekkenner en had een goede inbreng. Als (beperkt) duo is het soms goed van buitenaf eens wat feedback te krijgen. Het was tegelijk ook onze eerste echte studio-ervaring, en dan is het extra leuk dat zo’n ervaren mentor je mee op sleeptouw neemt. We wilden de sound van de ep ook zo natuurlijk mogelijk houden – gitaar en drum, niet veel meer maar zeker ook niets minder. Het is dan soms wel wat zoeken naar trucjes om het de nummers vol en breed te laten klinken, en Erik bleek in dit geval de ideale goochelaar. Het is ook een toffe kerel – uiteraard mooi meegenomen.
Denk je dat wedstrijden een belangrijk onderdeel vormen in de groei van een jonge band? Jullie kregen al aardig wat onderscheidingen in meerdere competities.
Ja die zijn zeker nuttig voor de ontwikkeling van een groep. Er zijn ook zoveel bands in België – met zo’n wedstrijd krijg je een kans op erkenning voor je werk, én het is telkens ook een mooie kans om een nieuw publiek te bereiken. Daarnaast leer je ook andere bands kennen, de sfeer zit meestal wel goed. Minder plezant is dat alles zo snel moet gaan – vaak krijg je hooguit twintig minuten om jezelf te bewijzen. De beste optie voor ons is dan om die volle twintig dan de longen uit ons lijf spelen – dat doen we ook, en blijkbaar slaat dat wel aan.