Header image

Indiestyle luistert: Björk

door Mattias Goossens

Naarmate de lockdown vordert, krimpt het lijstje met nuttige bezigheden. Daarom willen we jullie graag aansporen om jullie tijd nuttig te besteden, en wel door te luisteren naar volledige discografieën van artiesten waar je niet helemaal mee vertrouwd bent. Dat doen we onder de noemer ‘Indiestyle luistert’. Zelf zin om aan deze reeks mee te werken? Neem hier een kijkje en mail de artiesten die je wil ontdekken door naar info@indiestyle.be. Hier vind je een overzicht met alle luisterdagboeken.

Björk enkel een muzikante noemen zou haar onrecht aandoen. De IJslandse bracht op haar twaalfde een eerste album met IJslandse kinderliedjes en covers uit, maar zou zich als tiener volledig in de underground storten met onder meer de band The Sugarcubes. Doorheen haar solocarrière groeide ze uit tot een popvernieuwer die met veel verwondering en fantasie zowel het maken als brengen van muziek herdacht. Mattias Goossens en Nils Gaethofs doken de voorbije week in haar discografie.

Hoe goed ken je de artiest al?

Ik weet dat ik als zelfrespecterend hoofdredacteur van deze website, die zich dan ook nog eens muziekliefhebber durft te noemen, Björk fantastisch zou moeten vinden. Dat is me tot vandaag nog niet gelukt. Het is iets aan de combinatie van haar stemgebruik en theatraliteit die me waarschijnlijk afstoot – ook met Sinéad O’Conner heeft het nooit geboterd. Tijd dus om te bewijzen dat het mits wat doorzettingsvermogen wel kan klikken. Wie weet krijg ik alsnog spijt dat ik op Pukkelpop 2012 zonder schroom naar Rustie en The Gaslight Anthem ging kijken, terwijl Björk de Main Stage leegspeelde. (Mattias)

Al sinds mijn zestiende staat het album ‘Post’ op mijn computer. Haar nummers passeerden tot op dit ogenblik wel enkel in een repeat-lijst op de achtergrond. Zelf een album opzetten is echter nog nooit gebeurd. Zoals iedereen kende ik wel nummers als ‘It’s oh so quiet’. Aangezien mijn collega’s op het architectenkantoor ook een goede muzieksmaak hebben bevond ik me op 13 november zowaar wel in Vorst Nationaal om te kijken naar Björk met haar ‘Cornucopia’-tour waar gsm’s als het grootste onheil werden bestempeld. Op die avond vernam ik ook dat er zoiets bestond als The Sugarcubes en nummers als ‘Deus’ en ‘Birthday’. Een mooie inleiding voor deze luistermarathon. (Nils)

The Sugarcubes: Life’s too good (1988)

Nooit gedacht dat een harmonicasolo de eerste kennismaking met de discografie van Björk zou zijn. Blijkbaar wist ze toen al hoe ze verwachtingen moest omzeilen. Ik kan me voorstellen dat er in 1988 nog niet veel mensen wisten hoe IJslanders klinken, als ze in landelijk Vlaanderen al wisten dat daar effectief mensen woonden. Hier krijg je wel meteen een knappe impressie. Ik hou wel van de combinatie van post- (‘Delicious demon) en protopunk (‘Fucking in rhythm and sorrow’), hier en daar aangedikt met trompetjes. In ‘Birthday’ laat Björk haar stem voor het eerst echt losgaan, en ik vind het voorlopig geweldig. Niet voor niets “single van het jaar” volgens de luisteraars van John Peel, blijkbaar. (Mattias)

Een opgewekte plaat die veel weg heeft van andere 80’s bands – nummers als ‘Fade to grey’, ‘Beats of love’ en ‘Love shack’ zijn nauw verwant aan deze sound. Björk is hier achtergrondzangeres in vrolijke nummers. Het doet soms zelfs een beetje simpel en kinderlijk aan. In ‘Motorcrash’ speelt de band een Grease-achtig tempo waarop cryptische teksten zijn voorzien. Gothic, new wave electronica galore. Onderliggend pompende basriffs met daaroverheen de mannelijke zang van  Einar Örn Benediktsson, en Björk die het tussendoor uitroept van vreugde. Het lijkt me niet meer dan normaal dat je door deze plaat verliefd kan worden op de stem van Björk en je jezelf af en toe afvraagt wat Einar als tweede zanger in deze groep doet. (Nils)

The Sugarcubes: Here today, tomorrow next week (1989)

Na de eerste kennismaking breiden The Sugarcubes hier hun geluid verder uit. De toegevoegde percussie doet wat denken aan Talking Heads. Ik hou wel van de afwisseling tussen de stemmen van Björk en Einar Örn Benediktsson, zelfs al doet hij me onwillekeurig denken aan de Franse ridders uit ‘Monty Python and the holy grail’. Ondertussen is het ook wel duidelijk dat Björk niet kan zingen, ze kan zich enkel volledig smijten. Dat is helemaal oké in het gezelschap van deze band, die haar aanvult en uitbalanceert met ritmische postpunk. (Mattias)

Op deze plaat lijkt Björk in de meeste nummers het roer wat over te nemen van Einar. In de nummers waar ze dit niet doet vervaagt het muzikale al snel in experimenteel, overgeproducete smurrie zoals ‘Dear plastic’ en ‘Shoot him’. In het algemeen blijkt deze plaat een voortzetting van ‘Life’s too good’ maar met minder hoogtepunten. Het vrolijke is niet ook niet meer zo alomtegenwoordig. Waar de new wave-invloeden op ‘Life’s too good’ de bovenhand namen, is hier zeker sprake van een postpunk-stroom. In ‘A day called zero’ rollen de basriffs als zoete broodjes door en door. Met de hoge en krachtige uitlatingen van Björk krijgen de teksten ook iets aanvallend en opstandig. ‘Hot meat’ blijkt dan weer te starten als een western-nummer. Het is zeer moeilijk om hier één genre op te plakken. (Nils)

The Sugarcubes: Stick around for joy (1991)

Dit derde album voelt voor mij als de plaat te veel aan. Aan het toegankelijkere geluid te horen wil de band precies meer succes scoren in het buitenland. Het maakt dat alles wat braver en minder opmerkelijk klinkt – al kan dat ook liggen aan de korte tijdspanne waarin ik de drie albums na elkaar luisterde. De marimba’s van de voorganger worden ingeruild voor koebellen, en ‘Hetero scum’ had van The B52’s kunnen zijn. In ‘Hit’ wordt er zelfs gescratcht. Hallo nineties, dag Sugarcubes.(Mattias)

In ‘Walkabout’ dienen we enkel nog Björk te vervangen door Robert Smith van The Cure om een kopie te krijgen van een The Cure nummer. Dat punk of een postpunk met new wave-sausje erover zo nog steeds relevant is als beschrijving bewijzen nummers als ‘Vitamin’, dat met de ogen dicht doet denken aan het toen zes jaar oude ‘Big mouth strikes again’ van The Smiths. De zang van Einar leunt dan ook dicht aan bij de klank van Morrisey. Het gelukkige karakter van de nummers en hoe deze daardoor overkomen is anders dan de latere platen die Björk heeft gemaakt. Het is meer extravert dan het latere werk. ‘No one leaving’ van Jane’s Addiction komt in de buurt qua sound en ritme sectie. Echter hebben The Sugarcubes die ene streep voor, namelijk Björk. (Nils)

Debut (1993)

Nadat ze als kind onder haar eigen naam al een debuut met kinderliedjes had uitgebracht, mocht de rest van de wereld in 1993 een debuut van Björk ontdekken. Weg gitaren, hallo percussie en elektronica! Haar stem blijft het belangrijkste element, en dankzij de rijke productie lijkt die momenten van verschillende kanten tegelijk te komen, zoals in ‘Venus as a boy’. Haar voorliefde voor house is voor het eerst te horen in ‘There’s more to life than this’, waarin ze halverwege met haar recorder naar de toiletten van een club rent en op het einde buiten wandelt, terwijl de eerste bussen van de dag voorbij ronken terwijl de harp en het orkestje van ‘Like someone in love’ opduiken. Er kan nog meer gedanst worden tijdens ‘Big time sensuality’, dat ik zelfs ken dankzij de radio. Ondanks de cheesy sax vind ik het niet vreselijk. Maar het is ‘Come to you’ dat het meeste indruk maakt. Met afsluiter ‘The anchor song’ slaagt ze er alsnog in om me te irriteren. Goed gedaan. (Mattias)

Haar solocarrière start met het eigenzinnige ‘Debut’. Haar vrolijke, met electronica ingestreken stem blijft vrolijk, maar meer hoffelijk, doordacht en volwassen dan in de nummers met The Sugarcubes. Ze bewandelt zelf een sprookjeswereld waar ze alles en iedereen toespreekt. Een gekunstelde versie van meer mainstream pop-muziek. Een genre toekennen is nu zo mogelijk nog moeilijker geworden. Dansbare nummers, ‘There’s more to life than this’, tonen de feestneus in Björk. Maar ze zorgt ervoor dat ze ver genoeg weg blijft van de standaard en creëert haar eigen waarheid. De intro van ‘Human behaviour’ doet denken aan ‘Red right hand’ van Nick Cave en zijn Bad Seeds. Komt dat door het overmatig bekijken van ‘Peaky blinders’ of door hun gedeelde muzikale virtuositeit en de keuze voor jazzritme? (Nils)

Post (1995)

Hier gaat de IJslandse volledig de elektronische toer op en trekt ze de deur van de rockclubs achter zich dicht. Ik had al meteen triphop neergekrabbeld, en las pas achteraf dat Tricky meewerkte aan de plaat. Ik blijf ‘It’s oh so quiet’ vreselijk vinden, maar ik vind ook dat musicals het ergste zijn dat sinds de pest op de mensheid is losgelaten (nipt voor chemische oorlogsvoering). Het nummer lijkt ook wat te verloren te staan tussen de rest van de nummers, al doet ‘You’ve been flirting again’ z’n best om ook vervelend te zijn. ‘Post’ raakt me niet, en zelfs mijn ergernis is niet hevig. Ga je er dan toch nog in slagen om mij onverschillig te maken, Björk? Ik noteer enkel ‘Isobel’ en ‘Headphones’ als lichtpuntjes. (Mattias)

‘Post’ opent met het op de Matrix geïnspireerd pompend futuristisch ‘Army of me’, waarin vervormde synths razen. Het album bevat de waanzinnige nummers ‘Hyper-ballad’ waarin Björk ons de hand reikt om mee af te dalen naar het Wonderland van Alice, achter het konijn aan hollend. Het nummer bevat een drive die ik nog niet vaak ergens anders heb mogen waarnemen. Halverwege worden we dan ook getrakteerd op een dancebeat. ‘It’s oh so quiet’ was het nummer dat ik, en ik gok iedereen, van haar kent, en begrijpelijk, maar ook wat beu ben gehoord. De rest van het album boeit me nu veel meer. In “Isobel” ontspruiten me de herinneringen aan wandelingen door bossen, waar Marc ’s morgens de dingen groet (ref. Paul van Ostaijen). Na ‘Debut’ sluipt er in deze plaat iets meer weemoed. ‘Post’ is met een grote zekerheid de fundering van de rest van haar eclectische leven in de popmuziek.(Nils)

Homogenic (1997)

Na ‘Post’ vreesde ik dat Björk me definitief ging kwijtspelen. Niets is minder waar: ‘Homogenic’ is zelfs mijn favoriete album van haar tot nu. Na de eclectische voorganger houdt ze het hier, zoals de titel doet vermoeden, wat eenvormiger.  Muzikaal verhuist alles naar de achtergrond, en de electronica verhuist van de club naar de hoofdtelefoon. Haar stem, de manier waarop ze spaarzaam haar “r” laat rollen en de IDM-beats vormen een hypnotiserend geheel – tot ‘Pluto’, want daarin voelt ze weer de drang om te ontploffen. Het helpt ongetwijfeld dat ik deze plaat ‘s nachts luister, maar ik begin op het punt te geraken dat ik voor Björk wel de ideale omstandigheden wil creëren. Hoe schoon is ‘Unravel’? Haar impact op hedendaagse pop wordt steeds makkelijker (h)erkenbaar. (Mattias)

Met dit album, dat op geen enkel ogenblik uit 1997 lijkt te dateren, is er tussen alle nummers een samenhang gevonden – iets wat op de vorige platen eerder afwezig bleek. Eclecticisme blijft hoogtij vieren maar een rode draad wordt gevonden. Electronica in combinatie met klassieke barokke muziek elementen zorgen voor een eigenzinnig geheel. In ‘Joga’ eist de de veelzijdigheid en multi-inzetbare stem van Björk alle aandacht op, terwijl in andere nummer de nadruk eerder komt te liggen op de muzikale variaties en uitgepuurde opbouwen. Dat Björk dan weer uit IJsland moet komen, doet ons enkel nog meer wegdromen van dagenlange wandelingen, geisers en adembenemende landschappen. ‘Bachelorette’ kan zomaar eens de perfecte soundtrack zijn van een film naar keuze. ‘Pluto’ dat je als voorlaatste nummer even wakker schopt uit de droom waarin Björk ons meesleurde is de perfecte opzwepende voorbode voor ‘All is full of love’ dat de essentie van dit album mooi samenvat in een met zeemzoete lyrics overgoten soundscape. (Nils)

Vespertine (2001)

Björk doet een ‘Kid a’tje. Dat was destijds ongelooflijk een hip geluid, maar bijna twintig jaar later heb ik die minimalistische blieps en gekraak wel genoeg gehoord. Ik moet vaak denken aan FKA Twigs, bijvoorbeeld in ‘Undo en ‘Aurora’. Het valt me wel op hoe kwetsbaar ze zich hier opstelt, terwijl ik op basis van haar latere albums altijd het idee had dat Björk zich graag verschuilt achter maskers en mysterie. Verder blijft er weinig hangen. (Mattias)

In grote lijnen blijkt hier een grotere ingetogenheid. Het plezier dat in de nummers nog aanwezig is is van de tragikomische soort. Dramatiek, heraldiek en feeëriek. In ‘Undo’ dwalen schimmen en fantasiewezens door het bos. In  de film “O brother where are thou?’ wandelen drie nimfen al zingend in de rivier, als visualisaties van de eigen verbeelding. Hier doet Björk hetzelfde en plaats ze zich met drie kopieën van zichzelf al zingend in lange gewaden in een sprookjesbos. “We go to the hidden place” zingt ze, iets wat we met het beluisteren van dit album zeker gedaan. De botsing tussen klassiek en modern wordt vaak opgezocht in onderliggende arrangementen. ‘Harm of will’ zit boordevol subtiele geluiden, geknutseld en gekunsteld zoals ook de zoektocht voor Björk op grotere schaal is. Deze gekunstelde zaken worden achterliggend aan elkaar geknoopt met een klassiek koor en strijkers die het bed vormen voor uiteenlopende exploten. ‘Vespertine’ is een “no fucks given” voortzetting van een eigen idee en wil om iets te creëren. Het is niet louter muziek maken, het is de essentie van haar bestaan. (Nils)

Medúlla (2004)

Drie nummers en een veelvoud aan diepe zuchten verder vrees ik dat hier de Björk-moeheid pas echt toeslaat. Haar jengelende stem en en het koorgezang doen me bijna overwegen om naar een tuincentrum te trekken om tegen planten te roepen. ‘Vokura’ en ‘Oll birtan’ maken dat er niet beter op. Blijkbaar werden hier Inuit voor ingeschakeld, alsof die mensen het nog niet hard genoeg te verduren hebben. Geen geslaagd experiment met menselijke stemmen wat mij betreft – het zou me niet verbazen mocht ‘Ancestors’ gebruikt worden als onderdeel van foltertechnieken. En ik was net vergeten dat beatboxen een ding was. (Mattias)

Zoals de albumhoes doet verwachten is dit album gevuld met gedurfde experimentele nummers. Af en toe doen de nummers niet meer aan als pop-nummers met een hoek af maar blijft enkel de “hoek af” nog over. Wel blijft de stem met teksten in het Engels en IJslands nog steeds een meer dan aangename constante met veelal een elektronische onderlegger. ‘Médulla’ is een ode aan de stem, zang en zanger. Ze blijft zeer verbonden met haar vroegere zangcarrière, want in Vorst Nationaal werd vorig jaar het voorprogramma nog verzorgd door het koor waar ze zelf deel van uitmaakt.  Mogelijkheden van de stem als instrument worden onderzocht in nummers als ‘Where’s the line’ en ‘Submarine’.’Ancestors’ doet me naar adem snakken. ‘Mouths cradle’ bevestigt mijn vermoeden dat Björk hier een lofrede houdt aan onze eigen mogelijkheden tot het produceren van geluiden. Ook al doet het niet gebruiken van andere instrumenten af en toe zeer experimenteel aan, blijft de essentie van haar werk wel overeind. (Nils)

Volta (2007)

Wat is dat met al die scheepstoeters? Is dat Anthony zonder Johnsons in ‘The dull flame of desire’? Waar komt dat Oosters gepingel plots vandaan? Wie gaf de goedkeuring voor die lelijke hoes? Waarom staat Timbaland bij de credits maar hoor ik hem niet? (Mattias)

Op Volta experimenteert Björk met nieuwe geluiden en instrumenten. De trompetten in ‘Wanderlust’ en een huppelend tempo in ‘Earth intruders’ of de oriëntaalse invloeden in ‘I see who you are’ en ‘Hope’. Blazerssecties komen later in het album nog een aantal maal aan bod. Er is dus een interesse in dit soort van geluiden tot creëren van een bepaalde sfeer. In ‘The full flame of desire’ horen we een feature door Anohni van de band Anthony & The Johnsons. Beide zeer specifieke stemmen gaan op hun eigen manier goed samen. Björk bewijst ook hier weer dat ze enkel met haar stem reeds heel wat bereikt. Toch heeft ze naast deze feature voor het eerst een hele resem mensen uitgenodigd om samen een album te maken (Timbaland, Brian Chippendale, Min Xiao-Fen…  Met ‘Earth intruders’ en ‘Declare independence’ krijgen we zeer brutale songs in een voor de rest gezapig album. Er wordt zo geschipperd tussen rustig kuieren in de (Japanse) tuin en feesten om 5u ’s morgens op een underground rave. Die diversiteit is zo vaak terug te vinden in haar gehele oeuvre. (Nils)


Biophillia (2011)

Ik heb mezelf echt richting haar discografie op Spotify moeten slepen om deze rubriek verder te zetten. Gelukkig brengt ‘Biophillia’ beterschap. Ik hoor zelfs breakcore in ‘Crystalline’, en vooral veel harp. Er bleef de eerste keer weinig hangen, dus heb ik nog een tweede keer geluisterd. “The best way to start again is to fail miserably” uit ‘Moon’ zou ik wel graag op een tegeltje laten drukken. Maar naarmate deze plaat vordert, raakt ze mij weer kwijt. (Mattias)

‘Dark matter’ is de achtergrondmuziek die je liever niet zou horen op je begrafenis. Duisternis vult de ruimte die gecreëerd wordt door het orgel. Datzelfde orgel komen we terug tegen in ‘Mutual core’ waar dit instrument wordt gekoppeld aan beats en elektronische geluiden die wel uit de computer van een hardstyle-producer lijken weg gelopen. Na op ‘Volta’ met andere mensen een album af te leveren doet ze het hier weer helemaal zelf en daar ben ik gelukkig mee. Er wordt terug gretig gebruik gemaakt van achtergrondkoren die Björk begeleiden in bijvoorbeeld ‘Hollow’ en ‘Thunderbolt’. Wanneer ik over Björk lees kom ik vaak tegen dat ze een poging doet om muziek te redden. Dit doet ze door alles steeds opnieuw heruit te vinden. Ze doorbreekt, ook met dit album, typische patronen en opvattingen over popmuziek ook al kunnen we het deels daaronder catalogeren. Bij dit album kwam destijds een app uit met de bedoeling kinderen te onderrichten in muziek, geluid, tekst en verbeelding. Dat brengt de grootsheid van deze plaat nog beter naar voren. Björk tracht echt de wereld te verbeteren. Ze wil iets nieuws maken dat bijdraagt aan een groter geheel. Zo werden er ook instrumenten op haar vraag uitgevonden om op deze plaat gebruikt te worden. ‘Biophilia’ is een intens en innovatief geheel, waar je het harde werk dat hierachter zit voelt. (Nils)

Vulnicura (2015)

Deze breakup-plaat komt wel binnen. Muzikaal ergens tussen ‘Homogenic’ en ‘Biophillia’, wat me weer meer kan bekoren. De teksten snijden, en muzikaal gebeurt er subtiel ook wel wat interessants. ‘Black lake’ is een tien minuten durende klaagzang waarin je makkelijk kopje onder gaat. Niet iets dat ik voor m’n plezier nog eens zou luisteren, maar wel een knappe plaat. Fijn weerzien met Anthony ook. (Mattias)

‘Vulnicura’ blijkt in het algemeen een zwarte pagina in de geschiedenisboeken van Björk. Een weemoed en duisternis overspoelt het eerste halve uur van de plaat waar we simpel opgebouwde nummers krijgen. Klassieke invloeden, soundscapes plus zang. De aanwezige electronica in de nummer ligt er niet vingerdik op. Ze bouwen mee aan de neerslachtige sfeer. Toch probeert Björk zelf op het einde deze negativiteit om te vormen tot een licht optimisme. ‘Notget’ kondigt deze verandering van sfeer reeds aan. ‘Atom dance’ (opnieuw met Anohni Hegarty) is de uitbarsting van dit optimisme met vlijtig spelende strijkers. Ze zingt “I am dancing towards transformation” wat door mezelf niet beter gezegd zou kunnen worden. De laatste drie nummer van de plaat vormen één geheel met als apotheose ‘Quicksand’ waar de drumcomputer op hol slaat. Nerveus probeert Björk het optimisme nog te verhogen. (Nils)

Utopia (2017)

Ik verwacht me aan dwarsfluitconcerto’s, maar het is de invloed van Arca die meteen hoorbaar is. Opener ‘Arisen my senses’ lijkt wel een verhakseld luisterspel. ‘Blissing me’ is een liefdesliedje voor muzieknerds. Pas daarna duiken de fluiten (en dolfijngeluiden?) op. Maar de nadruk die wederom op haar slepende stem ligt, maakt dat dit voor mij weer een moeizame luisterbeurt is. Vanaf ‘Features creatures’ begin ik het echt moeilijk te krijgen. Ik sleep me naar het einde, maar neem me voor om de komende maanden Björk-vrij te houden. (Mattias)

Na op ‘Vulnicura’ nog volledig te moeten vechten tegen duistere gedachten en het met zichzelf in de knoop liggen, is ‘Utopia’ (what’s in a name) de uitbarsting waarmee Björk aankondigt dat ze weer ten volle kan leven en denken aan de toekomst in plaats van het verleden. ‘Arisen my senses’ neemt ons dadelijk mee in deze gemoedstoestand. Björk schildert, samen met producer Arca, met elk nummer weer een volledig schilderij waarin we ons kunnen verliezen. Daar beiden hiervoor de tijd willen nemen zijn de meeste nummers eerder lang. Dit helpt wel om zeer diepe nummers voort te brengen die doorworsteld worden. In ‘Courtship’ lijken wel samples uit Disney-films gebruikt te worden. Daar het gaat over een positiviteit die op ‘Vulnicura’ ver weg was merken we soms toch nog wat venijnige flarden op uit het verleden. Van ‘Losss’ tot ‘Tabula rasa’ flakkert deze intense flashback even op. We bevinden ons echter al snel weer in een wereld van sprookjes en magie. (Nils)

Conclusie

Deze week was behoorlijk intens. Ik heb geen spijt dat ik in 2012 niet naar haar show ben gaan kijken, maar heb nu wel een beter inzicht gekregen in de muzikale output van deze straffe en unieke artieste. Haar oudere werk spreekt me veel meer aan dan de zweverige en abstracte dingen die ze later uitprobeert. Maar ik kan niets anders dan respect hebben voor haar drang om zichzelf zowel muzikaal als persoonlijk steeds opnieuw uit te vinden. Hopelijk wordt er ooit een IJslandse vulkaan naar haar vernoemd. (Mattias)

Voor iemand die met The Sugarcubes haar eerste stappen zette in de wereld van de popmuziek is Björk zeer zwaar geëvolueerd tot het soort allesomvattende artieste die ze nu is. Het gaat al lang niet meer over muziek in se, maar het gehele plaatje. Björk is op zichzelf een wereldverbeteraar die albums voortbrengt met een doel, terwijl ze doordrongen zijn van haar eigen persoonlijke leven. De vele facetten die haar muziek rijk is maakt dat de discografie luisteren vanzelf ging, ook al zal het experimentele en zoekende karakter van vele van haar nummers voor anderen misschien afschrikkend werken. Dat Björk niet zo lang geleden in Vorst een heel spel maakte van geen gsm’s tijdens haar performance is nu des te meer logisch. Björk ziet haar optreden niet als iets waar je op een doordeweekse donderdag even wat pintjes komt drinken en je Instagram-shot komt nemen, neen, het is dan ook veel meer dan dat. En daarenboven is het voor Guðmundsdóttir ook allemaal zeer persoonlijk. Björk is in geen geval enkel muzikante, maar een multi-talent dat met reflecties van haar eigen leven anderen wilt leiden. Dank je voor deze week Björk, en sorry voor mijn gsm-gebruik.