Fascinatie is een essentieel onderdeel in de dagelijkse beleving van een mens. Het weet de banale dingen te onderscheiden van de belangrijke, en geeft ons een reden om die betoverende diversen verder te uit te pluizen. “If I live to see the seven wonders / I’ll make a path to the rainbow’s end” vertrouwden Stevie Nicks en Fleetwood Mac ons toe in 1987. Wij nemen jullie vanaf nu tweewekelijks mee langs de muzikale ontdekkingstocht van medewerkers die met veel zin hun eigen seven wonders aan jullie willen voorstellen.
Bob Sinclar – Love generation
Ik had het gevoel dat dit overzicht wel echt ergens moest starten in mijn kindertijd. Niet omdat ik in die periode al bijzonder bezig was met Goeie Muziek, wel omdat ik toen graag naar ‘Hits for Kids’, m’n ‘Donna Top 2000’-cd en bij uitbreiding alles van de radio luisterde, en daar de eerste wortels voor m’n passie gelegd werden. Moest ik één liedje kiezen dat de eerste fase van mijn leven domineerde, dan was het wel Bob Sinclar zijn ‘Love generation’. Nu kan ik het nummer nog steeds erg appreciëren en dat is iets dat ik wel vaker merk: als het over popmuziek gaat, kan ik nostalgie en echte waardering moeilijk onderscheiden. Meer nog, ik geloof dat ik bijvoorbeeld alle hippe, hedendaagse r&b wel kan smaken, omdat ik opgroeide met radiohits van urbanzangers en –zangeressen.
Simple Plan – Simple Plan
In 2008 gingen de ouders van deze puberende knul uit elkaar en een vluchtroute om af en toe te ontsnappen aan de realiteit bracht hem bij muziek, liefst harde en boze. Zo boos bleek die naderhand ook weer niet, want de softemo-poprock van groepen als Fall Out Boy en Simple Plan scheen zelfs in vergelijking met genregenoten maar flauw. Maar toch, het bracht voor het eerst minder mainstream deuntjes in het spel, alsook een zoektocht naar manieren om nieuwe muziek te ontdekken. De self-titled langspeler van Simple Plan was overigens mijn absolute favoriet dankzij z’n poppy aard en makkelijk mee te brullen refreinen.
Foals – Hummer
Gelukkig bleek die poprockfase door verdere verdieping maar van korte duur en belandde ik via last.fm op heel wat interessantere wegen. Soms zo interessant zelfs dat ik er niets van begreep, maar hé, het was wel cool en het fascineerde me. Dat zorgde voor een erg bizarre mix op m’n iPod met minigeheugen. Na Deerhunter kwam bijvoorbeeld Enrique Iglesias. Die iPod bleek (pas in 2009 schat ik) een cruciale factor. Ik kocht er mezelf één met een groter geheugen en kreeg eindelijk de kans om me fatsoenlijk te verdiepen in alle albums die ik naar m’n iTunes gesleept had.
Ik herinner me dan vooral nog een autoreis naar Italië waarop ik tijdens de lange rit pas echt die Goeie Muziek leerde kennen. How To Dress Well was het meest bizarre dat ik toen ooit gehoord had, en als ik eerlijk ben, mis ik het gevoel van verrassing dat me toen overviel nu wel vaak bij het ontdekken van nieuwe muziek.
Maar goed, er was wel een soort overgangsperiode natuurlijk tussen Simple Plan en Tom Krell. Bij mij waren het in tegenstelling tot bij bijna al mijn generatiegenoten niet Arctic Monkeys die de rol van gatekeepers vervulden, maar maakten Bloc Party, Franz Ferdinand en vooral Foals me wild enthousiast. Die laatste band blijft speciaal voor mij, omdat haar sound samen met mij mee volwassen werd; van het speelse ‘Hummer’ naar het mature en experimentele werk van ‘Holy fire’.
Björk – Crystalline (Omar Souleyman remix)
Zoals je intussen waarschijnlijk wel doorhad gaat het hier niet louter om fascinatie, maar ook om de impact die zekere fascinaties gehad hebben, de manier waarop ze mijn huidige muzieksmaak beïnvloed hebben en de kleine en grote oorzaken die op hun beurt de aanleiding voor dit alles vormden. Zo stopte ik op een gegeven met naar ‘Thuis’ te kijken en kwam er toen tijd vrij om dagelijks ‘Select’ te luisteren. Dat is op zich een heel banaal gegeven, maar het heeft mijn muzieksmaak wel danig veranderd en vooral uitgebreid. Dankzij Kirsten en co leerde ik hiphop bijvoorbeeld appreciëren en kwam ik in contact met steeds avontuurlijkere muziek zoals de uitzinnige Omar Souleyman-remix van Björks ‘Crystalline’. Dat nummer betoverde omdat het anders was dan alles wat ik kende, maar toch vertrouwd klonk; meteen het meeste wat een artiest kan bereiken in mijn ogen.
Sufjan Stevens – Age of adz
Dat brengt me bij een album dat het label “wonder” misschien nog het best van alle 7 keuzes dekt; ‘Age of adz’ van Sufjan Stevens. Dat zeg ik niet alleen omdat de singer-songwriter op zijn recentste worp met valse zang, foute fluiten en een nummer van 25 minuten probleemloos wegkomt en die elementen zelfs in zijn eigen voordeel uitspeelt, maar ook omdat het album omgeven wordt door een betoverende gloed die de liedjes ondanks hun vreemde kronkels toch een vertrouwd en warm gevoel geeft. Het is voor mij één van de enige platen die altijd en overal past, die nooit iets van zijn charmes verliest en bewijst dat freaky ook mooi kan zijn.
Holy Other – Held
Door onder meer te schrijven over muziek en nog meer gefascineerd te geraken, heb ik geleerd hoe persoonlijk smaak is. Waar ik eerst enkel platen met positieve reviews zou luisteren, verbreedde ik m’n blik om zelf een oordeel te vellen en me af te vragen of die recensies het wel echt bij het rechte eind hadden. Nu lijkt dat allemaal heel logisch en overbodig om te vertellen, maar toch is het voor mij een belangrijke stap geweest in muziekbeleving. Zo belandde ik ook bij ‘Held’ van Holy Other, een album dat niet bepaald opgepikt werd. Het was ook niet echt liefde op het eerste gezicht met die plaat, maar het moment waarop ik ineens de ziel ervan tegen het lijf liep zal ik nooit vergeten. Sinds die ontmoeting zo ergens rond 17.00 u tijdens een winteravond op het werk van mijn moeder, brengt de gedachte aan al die intimiderende schoonheid en pijnlijke tristesse me al aan het wankelen. Ze is perfect voor mij perfect van begin tot eind, vermoedelijk is dat voor jou niet het geval en dat is prima.
Kanye West – Yeezus
En ook mijn laatste keuze is weggelegd voor een jong album. Door al die interessante nieuwe muziek, ontbreekt het me aan tijd om oudere parels te ontdekken. Het heeft ook iets met m’n levenshouding te maken. Ik leef nogal in het nu en voel me niet echt thuis in de wereld van nostalgie en fotoboeken. Anyway, ‘Yeezus’ dus. De plaat op zich is een wonder; van de hoes tot de titel, van de totstandkoming tot de tracklist. En dan is er nog de muziek. Die is hard, grenzeloos en vrij, alles wat je niet verwacht van een commerciële artiest. Dat op zich is legendarisch, maar als je erover nadenkt is de impact daarvan al helemaal niet te overzien
Omdat ik die impact zelf niet beter kan verwoorden dan Emilie Friedberger in een artikel voor The Fader, wil ik dit stukje dan ook afsluiten met haar woorden: “The album seemed the culmination of independent music’s co-optation by big-budget pop, previously hinted at with Rihanna’s adaptation of #seapunk aesthetics and Drake’s sampling of a Jamie xx remix on “Take Care.” If the early ’10s in music had been defined by a seeming collapse of the underground and mainstream, avant-garde and pop, then the especially challenging Yeezus appeared to usher the world into an era where such distinctions no longer meant much at all.”
Hoewel in muziekjournalistiek artiesten en hun output steeds centraal horen te staan, heb ik deze plek gebruikt om veel over mezelf te schrijven. Omdat fascinatie iets persoonlijks is, omdat het alleen verklaard kan worden door achtergrond en interesses (en op zijn beurt weer nieuwe fascinaties verklaart) en omdat het belangrijk is om iets over een recensent te weten bij het lezen van een review. Vandaar, bij deze, één keer.