Je hebt ze vast wel gelezen, de opiniestukken en tweets die een festivalbubble vaststellen, die zeggen dat er een tekort is aan echte headliners of dat de affiches dit jaar wel erg mager uitvielen. Nu Pukkelpop voorbij is, kunnen we terugblikken op de voorbije zomer en evalueren of er zich daadwerkelijk een probleem stelde en of we ook positieve evoluties konden bemerken.
Echte arenabands moest je dit jaar enkel op Rock Werchter zoeken en ook daar bleek er wat commotie rond de headliners. Lenny Kravitz stond misschien wel erg hoog op de affiche en dan was er nog het geval Foo Fighters. Twee vaststellingen daarbij: geen enkele groep wist zich tot de zomer-act van dit jaar te kronen en de enige met het potentieel ervoor (Florence and the Machine) kreeg op Werchter niet de kans – in tegenstelling tot op Glastonbury – om de titel te veroveren. Verder kon je alweer teleurgesteld zijn over de mainstream-invulling van The Barn (waarvan je drie jaar geleden kon hopen dat het een indie-tent zou worden) of de eenzijdige programmatie (waarvan je twee jaar geleden hoopte dat die na een line-up met Frank Ocean, Odd Future en James Blake breder zou gaan), maar bleef het dus gewoon weer het hyper-commerciële festival dat niet meteen mikt op de Indiestyle-lezer als publiek.
Dat andere grote evenement, Pukkelpop, pakte voor haar dertigste verjaardag uit met een affiche zonder echt grote namen. Op de eerste volwaardige dag ontving Kiewit met Linkin Park een band die alle relevantie verloren is, op de tweede dag stond met Bastille dan weer een groep met nog maar één langspeler op haar cv: niet genoeg voor een headlineslot te vullen eigenlijk, om nog maar te zwijgen over het materiaal dat op dat album staat. Voor de laatste dag pakte de organisatie uit met alt-J. Voor deze zomer leek dat een logische keuze, ondanks een mindere tweede worp, in de praktijk draaide hun show uit op een grote teleurstelling. Een eerste vergelijking met het Nederlandse festivalcircuit leert dat Lowlands al langer voor kleinere headliners opteert: misschien was het wel een bewuste zet van Pukkelpop om voor bescheidenere afsluiters te kiezen. Hoe het ook zij, in Biddinghuizen konden ze wél uitpakken met Kendrick Lamar.
Een verdere blik op de affiche van Pukkelpop vertelt dat het festival dit jaar op veilig speelde. Het avontuur was ver zoek op het hoofdpodium en in de Marquee met veelal een mix van weinig interessante namen en bands die hun album uit voorjaar 2014 kwamen voorstellen (The War On Drugs, James Blake, Interpol, Paolo Nutini). In de Castello en de Club werd dan weer met weinig verrassende namen uitgepakt, maar uiteindelijk bleek dat misschien wel de sterkte van de line-up: hoewel de acts op zich misschien niet echt verbaasden, schenen ze wel een garantie op sterke shows. Zo werd het uiteindelijk toch een meer dan geslaagde editie. Extra shout-outs van ons voor de programmatie van de Dance Hall en Mauro’s selectie voor de Wablief?! In die eerste tent programmeerde Eppo heel wat hiphop (naast fijne en minder fijne progressieve pop en electronica). Hopelijk houdt het wisselende succes de organisatie niet tegen om die breeddenkende aanpak volgend jaar verder te zetten. Vrijdag zorgde meneer Pawlowksi dan weer voor een broodnodig streepje minder veilige indie.
Op papier leek het wel alsof de gedroomde Pukkelpop-headliners weggesnoept werden door Les Ardentes. Het Waalse festival toonde dat je ook afsluiters kan vinden die interessant en relevant zijn. Met Kendrick Lamar, Nicki Minaj, Iggy Pop, A$AP Rocky en D’Angelo pakten ze in Luik groot uit. In de praktijk was die top notch keuze toch iets minder straf; met ontgoochelende shows van die eerste twee, een geslaagde maar niet memorabele set van de derde en een minder optreden van A$AP (veel beter op Best Kept Secret). D’Angelo bracht gelukkig dan wel een uitzonderlijk goed concert. Hoewel de line-up van Les Ardentes sinds vorig jaar meer focust op alternatieve muziek, scheen de kwaliteit in de breedte toch onder de grote namen te lijden. Waar het electronica-programma nog vrij sterk stond, kwamen bandjes al te vaak uit de poel met makkelijke indierock.
De opmars van de Waalse spelers was ook te merken aan de ticketverkoop van Dour Festival, dat zelfs uitverkocht. Het blijft een vreemd beestje, dat moeilijk te vergelijken is met andere feestjes. Of Flume, Ms. Lauryn Hill en Snoop Dogg zo’n massa zouden kunnen aanspreken op pakweg Pukkelpop is ten zeerste de vraag, maar in Dour lokken die namen gewoon een volle wei. Je hebt ook de indruk dat ze er perfect de wensen van hun publiek kunnen inschatten (hoewel je dat bij Rock Werchter en Pukkelpop ook kan zeggen – maar die hebben het voordeel dat hun types festivalgangers duidelijker afgelijnd zijn).
Qua programmatie was het wel weer een typische Dour voor pop-en rockliefhebbers: een paar interessante podia, een paar leuke namen op minder interessante podia en een paar dagen die een sterker programma hadden dan andere. Over het algemeen was Le Labo wel een aangename aanvulling met heel veel potentieel; het festival had echt nood aan een kleinere tent voor kleinere acts om haar ontdekkingsrol te kunnen blijven behouden. Hopelijk wordt de Castello-achtige plek behouden en krijgt de line-up nog een iets scherpere invulling. Verder was Dour vooral een must voor liefhebbers van elektronische muziek.
Als Rock Werchter, Pukkelpop, Les Ardentes en Dour de headliners van het festivalseizoen waren, dan speelden kleinere organisaties Boomtown (uitstekende, eigenzinnige affiche), Wastelands (de plek voor avontuurlijke ontdekkingen) en Absolutely Free Festival (het beste uit de Belgische scene aangevuld met sterk internationaal geweld) zich veel meer in de kijker dan subheadliners genre Lokerse Feesten (die, dat moet je hen nageven, wel konden pronken met The Jesus and Mary Chain) en Suikerrock, met uitzondering van het sympathieke Cactus. De line-ups van die eerste waren scherp en compromisloos, hun omkadering progressief en eigentijd. Daarover straks meer.
Eerst even terugkeren naar onze inleiding wat antwoorden te formuleren. Zijn er te veel festivals? Wij denken van niet. De meeste grote namen hebben een eigen identiteit ontwikkeld en kunnen grotendeels een affiche serveren die daarbinnen past (en lopen elkaar dus schijnbaar niet te veel voor de voeten). Dat Rock Werchter dan bands laat afsluiten die misschien niet meer de spannendste dingen doen, past helemaal binnen het profiel dat gericht is op de gemiddelde mens met een voorkeur voor de afspeellijst voor Studio Brussel en “pure, authentieke” rock. Pukkelpop blijft dan weer de plek voor jongeren en traditionele indie-liefhebbers, terwijl Dour mikt op dansers in alle soorten en maten en fans van moeilijkere genres, terwijl de vrije sfeer ook een groot publiek aanspreekt. Is er een tekort aan headliners? Wij denken alweer van niet. Les Ardentes haalde headliners in het urban milieu en hoewel ze niet allemaal bevestigden, bleek de interesse en het potentieel wel groot. En waar Werchter en Pukkelpop misschien niet de spannendste afsluiters boekten, bewijst een festival als Roskilde elk jaar opnieuw dat de schuld misschien eerder bij de programmators dan bij de muzikanten ligt: dit jaar hadden ze er Paul McCartney naast Disclosure naast Florence and the Machine naast Kendrick Lamar.
Wat line-ups betreft is het voor ons natuurlijk nog steeds wel jaloers kijken naar het Nederlandse circuit. Waar onze landegenoten steeds voor een breed, eclectisch programma kiezen, lijken de nichefestivals over de grens meer diepgang te kunnen bereiken door te focussen op één stijl. Op PITCH mis je dan wel gitaarbandjes, maar je kan wel op elk moment een aantrekkelijke electronica-show gaan zien. Best Kept Secret probeert ook steeds meer over stijlen heen te programmeren, zonder die scherpte te verliezen: mooie zaak.
In Nederland een festival bezoeken doet ook beseffen dat er iets bestaat als een typisch Belgische beleving. Of misschien wel net dat er een gebrek is aan alternatieven. Hoe het ook zij: hier bestaat een zomerfestival uit kamperen, veel gras, vuil zijn, pintjes drinken, ongezond eten en lawaai maken op de camping. En dat hoeft dus niet zo te zijn. Best Kept Secret is intussen beroemd geworden omwille van zijn food line-up, Down The Rabbit Hole wordt geloofd om zijn randanimatie en unieke sfeer, terwijl PITCH de charmes van een stadsfestival toont. Natuurlijk zijn dit nog jonge initiatieven en kan je niet verwachten dat onze grote jongens meteen het roer omgooien, maar misschien hebben wij ook wel nood aan zo’n nieuwigheden. We moeten wel erkennen dat Rock Werchter en vooral Pukkelpop heel erg bezig zijn met innoveren. De Baraque Futur was een geweldig idee van de Limburgers dat ecologische ideeën, lekker eten (ook te vinden in het gezellige nieuwe Food Wood), een eigen sfeer en randanimatie geslaagd wist te combineren. Hopelijk kunnen ze dat op een grotere schaal ook tot stand brengen (en wordt er overgeschakeld op statiegeldbekers). Op een kleiner niveau zorgen zoals eerder gezegd Wastelands, Absolutely Free en Boomtown voor een fijne ervaring met een milieubewuste aanpak die misschien wel de progressiviteit van hun programma reflecteert. Daarnaast weten ze ook met hun samenhangende line-up en uitgewerkte inkleding of locatie een heel eigen sfeer te creëren.
Tot slot werd de zomer ontsierd door een war on drugs, waarvan het nut ons helemaal ontging. De onschuldige jongere (die waarschijnlijk eens wil experimenteren, wat is daar eigenlijk mis mee?) werd aangepakt, alcohol werd op alle mogelijke manieren gepromoot terwijl een minder schadelijk jointje meteen boetes opleverde. Een beeld van festivals als plaats van verderf werd zo foutief aangewakkerd, wat uiteindelijk niemand ten goede kwam. En misschien zijn drugs wel gewoon een onderdeel van het jeugdleven geworden – kijk eens om je rond, iedereen heeft wel eens iets geprobeerd – en getuigt het dan niet van weinig voeling met de werkelijkheid om mensen afzonderlijk aan te pakken in plaats van op grote schaal te werken, te sensibiliseren en misschien wel te legaliseren en te controleren.
En zo is deze fase van het muzikale jaar alweer voorbij. Gelukkig belooft het najaar ook buitengewoon boeiend te worden met straffe septemberfestivals (Leffingeleuren! Horst!) en indoorfestivals (Sonic City! Faded Weekender!) om nog te zwijgen van alle waanzin in het buitenland en in het clubcircuit.
Foto’s van Jan Van Den Bulck (Florence + the Machine), Bert Savels (Kendrick Lamar, The War On Drugs), Xavier Marquis (Ms. Lauryn Hill, the Jesus and Marcy Chain), Tiffany Devos (Molly Nilsson)