Er is nooit te veel kabaal: de beste Belgische lawaaimakers van 2015

door Filip Tyskens

De waarde van Luc De Vos voor de Vlaamse muziek kan nauwelijks overschat worden, en toch moeten we hem nogmaals bedanken voor zijn wijze raad. Eén specifieke opmerking dringt zich op, namelijk diegene waarmee hij pleitte voor meer groepen die met een flink stel cojones durven optreden. Bedankt Luc, want als er iets is waar wij het te kwaad van krijgen, dan zijn het wel bandjes die op een podium staan alsof ze liever de juiste wasverzachter voor hun wollen trui zouden gaan kopen dan een ietwat deftige show te spelen. Zo zijn er namelijk véél groepen, maar om de muzikale huisvrede te bewaren zullen we geen namen noemen, en ons hier beperken tot een overzicht van bands die het überhaupt niks kan schelen dat je wol niet met wasverzachter mag wassen. De volgende Belgische geweldenaars trekken hun garderobe nog liever in duizend stukken.

Raketkanon

De lijst van straffe doch smerige releases was ook in 2015 quasi niet bij te houden. Als we dan toch moeten zoeken naar het epicentrum van de huidige bevingen in het beukgenre, dan komen we vanzelfsprekend bij Raketkanon uit. Op enkele jaren tijd is het viertal uitgegroeid tot een geoliede machine die, of ze het nu zelf willen of niet, als voorbeeld dient voor veel jonge groepen. Niet verwonderlijk ook, als je schijnbaar zonder moeite een plaat als ‘RKTKN#2’ op band kan pleuren. Zoals tot in den treure werd herhaald plooide producer/levende legende Steve Albini zich moeiteloos naar het DNA en het kenmerkende geluid van de band, maar uiteindelijk bleef het een prestatie van Pieter-Paul Devos en de zijnen om wereldsongs als ‘Florent’ en ‘Harald’ te schrijven. De esthetiek, de explosieve liveshows en vooral de geloofwaardigheid van Raketkanon zijn ongetwijfeld van groot belang geweest voor de levensadem die het hardere genre kende in 2015.

Dat laatste houdt echter niet in dat er, zoals dat dikwijls het geval is, een hele resem epigonen opstond. Nee, veel groepen zijn net duidelijk op zoek naar een eigen geluid, en treden pas op de voorgrond wanneer ze een afgewerkt geheel kunnen voorleggen. Zo werden we op het Absolutely Free Festival overdonderd door de strakke sets van La Jungle en Supergenius, twee groepen die ook met hun respectieve eerste releases konden overtuigen. Dat de eerste nooit gas terugneemt met Lightning Bolt-achtige loops en de tweede een meer bedachte versie van post-hardcore speelt, maakte overigens geen verschil. Beide groepen deden even hard hun eigen goesting, en dat maakte hen net zo hard de moeite. Genreclichés, bezonnebrilde poses of afgerammelde bindteksten mogen allemaal achterwege blijven. Geef onze groepen een podium, en ze breken het wel op hun eigen manier af.

BLÆGGER

Wat kan je ook anders als je je explosieve platen titels meegeeft als ‘Descending flesh’ (VVOVNDS), ‘Misdracht’ (Onmens) of ‘Fokswild’ (Blægger)? Stuk voor stuk splinterbommen – in het geval van Blægger (foto) ontmanteld door absurde interludes – die 2015 zoveel interessanter maakten. Het Luikse It It Anita koos dan weer voor de titel ‘Recorded by John Agnello’, een simpele keuze die tegelijkertijd de ambitie en durf van onze groepen demonstreert. Gewoon wat goeie songs schrijven, even mailen naar de producer van Sonic Youth, en je krijgt een heerlijk album vol noiserock in de betere Amerikaanse traditie. Een ander geslaagd voorbeeld hoorden we bij de samenwerking tussen Brutus en The Guru Guru. Hun cover van ‘Troy’ van Sinéad O’Connor was bij momenten beter dan het origineel, en die langgerekte “when did the light die” van Stefanie Mannaerts zal ons nog tot ver in 2016 achtervolgen. Ook het feit dat leden van Brutus en Steak Number Eight (zelf verantwoordelijk voor het kolossale ‘Kosmokoma’) tussendoor nog tijd en zin hadden voor het even briljante nevenprojectje Vort, toont de tomeloze geldingsdrang van de muzikanten.

Nu we erop terugkijken was het dan ook niet zo verwonderlijk dat de Belgische lawaaiscene dit jaar stilaan nationale én internationale potten begon te breken. Wat betreft dat eerste doelen we uiteraard op het plotse verschijnen van Raketkanon in het laatavondjournaal op Eén, alwaar ze geprezen werden voor het vernietigen van de Vooruit. Doorgaans voorbehouden voor feelgooditems over teruggevonden goudvissen of pasgeboren adel zagen we Raketkanon opduiken, en op enkele verdwaalde ‘Thuis’-kijkers na geloofden we allemaal even terug in de openbare omroep. De Gentenaren zijn momenteel zowaar genomineerd voor een MIA, terwijl ook hun minder bekende collega’s niet zonder lof bleven. Op internationaal vlak verschenen er namelijk artikels in The Guardian en op de website van MTV, met daarin terecht eervolle vermeldingen voor onze luide exportproducten. De sector (bij gebrek aan een beter woord) stond eventjes verstomd te kijken naar al die aandacht, maar besefte dan dat het inderdaad stilaan tijd wordt dat al onze landgenoten over de grenzen kunnen trekken. Geen slecht woord over onze noorderburen, maar als de punkers van John Coffey viraal kunnen gaan met een toevallig gevangen pint, dan kunnen onze groepen doorbreken met een halve riff.

Kapitan Korsakov

Kortom, 2015 was het jaar waarin de ‘harde’ Belgische scene een vorm kreeg toegewezen door allerhande media, maar hopelijk ligt het niet in de aard van de bands om zich daar ook maar enigszins naar te conformeren. Laat het genre maar uit zijn voegen barsten, zowel wat betreft aantallen als experimenteerdrang. Wij kijken ondertussen uit naar wat 2016 zal brengen voor voornoemde en andere gitaargeselaars, en stiekem wachten we ook op de terugkeer van twee groepen die de huidige eruptie reeds in 2009 hielpen voorbereiden. Van Kapitan Korsakov (foto) is geweten dat ze op eigen tempo aan nieuw materiaal werken, en Drums Are For Parades mag ons nog eens komen tonen hoe je een sludgeriff schrijft. Niet dat de opvolging niet al verzekerd is, maar toch.