Boze muziekminnende baarmoeders: scherp jullie pennen

door Michelle Geerardyn

Het debat in de AB over gender(on)gelijkheid binnen de muziekindustrie gisteren was razendsnel volzet. Een goede zaak, want dat bewijst dat de thematiek/problematiek leeft. De centrale vraag van de avond was of quota een goed idee zijn. Het verzamelde panel bestond uit Eline Van Audenaarde (shesaid.so), Ineke Daans (PIAS), Irene Rossi (Couleur Café), DJ Black Mamba en Chokri Mahassine (Pukkelpop). Bovendien was er een duiding door professor Veerle Draulans (KU Leuven) en inzichten van Rufus Kai.

Het is hier niet de bedoeling om alle aangehaalde punten uitvoerig te bespreken. Gisteren was wel een kans om de omvang van de problemen te aanschouwen. Zelf vraag ik me al langer af wat de rol van muziekjournalistiek hierin is want het gaat om veel meer dan alleen cijfers.

Het panel was collectief tegen quota in de muziekindustrie. Wat maakte dat er op het podium al weinig sprake was van een debat. De overwegend optimistische en positieve ingesteldheid die de zaal ingestuurd werd, was steeds meer in strijd met wat ik zelf ervaar. Aan het gemor rondom mij merkte ik dat ik niet alleen was. Wanneer het publiek ook haar zegje mocht doen, werd dat gevoel bevestigd want toen barstte het debat pas echt los.  Laat het duidelijk zijn dat er een consensus was over het bestaan van problemen. Alleen lagen de mogelijke strategieën naar oplossingen en de verwachtingen voor de nabije toekomst gevoelig anders op en voor het podium.

Ik beperk mij tot de drie uitspraken die mij het meest bijgebleven zijn. Als eerste was er Chokri die zei dat er op showcasefestivals als Eurosonic en SXSW een enorme verandering aan de gang is en dat het er wemelt van de artiestes. Ze werden aangehaald als de poel waarin programmatoren vissen om affiches in te vullen. Daar tegenover stond dan het “Wij willen echt vrouwen op onze affiche zetten maar ze moeten er zijn.”, waar Irene Rossi hem meerdere keren in volgde. Het houdt allemaal meer in dan deze tegenspreking, dat snappen we. Maar vandaag beweren dat het moeilijk is om goede artiestes te vinden, daar gaat mijn haar rechtop van staan.

Frappant was een besproken studie die aan het licht bracht dat meisjes na een jaar school – op driejarige leeftijd – al denken dat jongens slimmer zijn dan meisjes. Gelijkheid begint bij opvoeding, moederfiguren, vaderfiguren en leerkrachten. Enkel quota opleggen, zou betekenen dat de symptomen aangepakt worden en de oorzaken compleet genegeerd. Ongelofelijk mee eens allemaal. Maar na het contra betoog wilde Veerle Draulans ten slotte toch nog even opnieuw aan het woord komen. Als antwoord op de veronderstelling dat quota enkel gebruikt worden op het einde van het traject alsof er vooraf niets gebeurd is, gaf ze een besluit aan de avond die voor een golf van opluchting zorgde in de zaal. “We wachten al sinds de vrouwenbeweging in de ‘70. Jaar na jaar blijven we op dezelfde nagels kloppen en stellen we vast dat de vooruitgang verschrikkelijk traag gaat. Decennialang zijn dezelfde thematieken al aan de orde. En daarom vind ik het jammer om van u (Chokri) te moeten horen dat het z’n tijd nodig heeft. Dat denken wij al van in de jaren ’70. Quota komen er omdat beleidsmaatregelen die zijn voorgesteld een extra duw nodig hebben. Ik beschouw quota als een in theorie ongewenste maar tijdelijk noodzakelijke maatregel.” 

Het positivisme van het panel stond behoorlijk ver van mijn eigen gevoel over de situatie. Ik ben te vinden voor bepaalde quota. Dat neemt niet weg dat het absoluut niet op zichzelf kan staan en de aanpak van de oorzaak primair belang heeft. Vertegenwoordiging van vrouwen op podia is slechts de uitkomst van de gigantische machine die de industrie is. Daarbij wil ik mij focussen op de rol van muziekjournalistiek binnen dit verhaal. We komen van een situatie in de jaren ‘50 waar muziekjournalistiek zijn basis vond en bijna uitsluitend een mannenwereld was. Het discours dat we vandaag hanteren – de bands die als ‘goed’ bevonden worden en de woorden die daarvoor gebruikt worden – zijn opgebouwd vanuit die fundamenten. En daar wringt het schoentje maar al te vaak. Zijn we wakker geschud na de #metoo-golf eind 2017? Helaas niet. Seksisme is nog steeds aanwezig binnen het Vlaamse muziekjournalistieke landschap.

Het ligt al langer op mijn lever. Of in dit geval eerder op mijn kwade baarmoeder. Laat ons het hebben over een fenomeen dat zich te vaak schaamteloos opdringt op mijn scherm. Het gaat over de (overwegend blanke) Vlaamse man die niet zelden de midlifecrisis-gerechtigde leeftijd bereikt heeft en over muziek schrijft. Meer dan een jaar na de ontketening van #metoo blijven de verhalen binnendruppelen. Zo was er eerder dit jaar nog de ophef rond Ryan Adams. De verontwaardiging laait hoog op en dat is maar goed ook. Helaas is die verontwaardiging goedkoop als het daarbij blijft en kan het geen kwaad om ook eens naar onszelf te kijken. Seksisme sluipt binnen in alle lagen van de samenleving en wordt te vaak weggelachen. In muziekjournalistiek paradeert het te opzichtig rond in reviews van vrouwelijke artiesten en daarbij lijkt de effectieve analyse van een album of concert vaak bijkomstig of zelfs overbodig te zijn. Ik geloof dat die openbare uitlatingen bijdragen aan een objectivering van de vrouw. Deze journalisten op gelijke voet stellen met personen die effectief zware inbreuken plegen op de integriteit van vrouwen is, laten we duidelijk zijn, een brug te ver. Tegelijkertijd denk ik wel dat ze bijdragen aan een milieu dat de drempel tot effectieve daden verlaagt.

Ik lees graag reviews die afwijken van een droge opsomming en beschrijving van elk nummer. Ik eet uit de schrijvende hand van mensen die slimme woordspelingen en verwijzingen gebruiken. Ik kijk op naar schrijvers en schrijfsters die zodanig kunnen formuleren dat je een bepaald album absoluut wil beluisteren.  Daar tegenover staan onmiskenbaar seksistische uitlatingen die een rechtgeaarde eindredacteur zou wegfilteren uit publicaties, maar blijkbaar binnen de muziekpagina’s gedoogd worden. Neem nu de review van de jongste plaat van Haim zoals die in Humo stond:

Nu is het voor de strikte heteroseksueel die ik ben niet makkelijk om objectief te blijven als ik luister naar Haim, een trio (dat woord alleen al spreekt íéts te zeer tot de verbeelding ­ niet mijn schuld) dat ook nog eens is samengesteld uit drie zussen (een trio met drie zussen!!!).”

Verder wordt ook nog uitgeklaard waarom het oké is voor mannen om op de drie zussen te gaan geilen. ‘Ik ben door de natuur zo geprogrammeerd’. (Terloops wordt trouwens ook nog meegedeeld dat dit album best wel wat weg heeft van Fleetwood Mac). Wat zou de schrijver ervan denken als zijn – al dan niet hypothetische – dochter met woorden werd uitgekleed?

Naast uitgesproken seksisme wordt elke kans om frustraties te uiten gretig met beide handen aangenomen wanneer een gemakkelijk slachtoffer zich aandient. Zo tel ik in de verbitterde review van Justin Bieber op Pinkpop die De Morgen publiceerde niet minder dan zeven verwijzingen naar de penis van Justin. Ik zit echt niet te wachten op een uitbreiding van mijn fallussynoniemen als ik nieuwsgierig klik op iets wat een inzicht over een concert zou moeten zijn. Het is ook niet moeilijk om je voor te stellen dat elk lid van de LGBTQ+- gemeenschap synchroon met de ogen rolt bij het lezen van het volgende interview met Alison Goldfrapp:

HUMO: Sinds enige tijd woon je samen met een vrouw. Met permissie, het heeft me altijd geïntrigeerd hoe iemand jarenlang hetero kan zijn en dan plots kan switchen naar dames. Of vice versa. Maar die ingrijpende koerswijziging duikt, voor zover ik kan vaststellen, niet op in je songs. Terwijl ik zou denken dat het bij uitstek een boeiend en ingrijpend onderwerp is.
GOLDFRAPP: Naar mijn gevoel is het helemaal niet zo’n ingrijpend gegeven.
HUMO: Nee? Sorry maar als we het hebben over emoties en relaties zou ik denken dat switchen van hetero naar homo zowat de meest ingrijpende overgang mogelijk is.

Deze lijnen zijn voer voor een volledig nieuwe discussie maar een zekere wereldvreemdheid schemert hier toch weinig bescheiden in door. Zo werken dat soort zaken gewoon niet. Treffend hoe deze man zich het recht toe-eigent een vrouw te zeggen hoe ze zich zou moeten voelen over haar geaardheid.

Ik vraag me af wat die mannen proberen te bewijzen door kwistig en onhandig rond te strooien met seks en vrouwen in hun stukken. Of welk klassiek compensatiemechanisme er dan aan de gang is. Nu moet ik toegeven dat als ik iets schrijf over Cigarettes After Sex, ik het niet zal laten om mijn verhaal op te hangen rond de dankbare naam van de band. Maar voor sommige schrijvers is werkelijk elk onderwerp als een licht ontvlambare stof die een vuurstorm aan seksuele opgekropte uitlatingen aansteekt. Waarom wordt er op deze manier geschreven? Zijn deze mannen samen met vrouwen die kampen met – waarschijnlijk terechte – chronische hoofdpijn? Is het een compensatie-alternatief voor rondrijden met dure auto’s? Ik hoef het allemaal niet te weten, waarde muziekjournalisten. Het zou fijn zijn moesten lezers werkelijk iets over muziek te weten komen en niet in een of andere obscure hoek van jullie getergde geest terechtkomen. Ik wil niet weten waar jullie seksuele frustraties beginnen en al zeker niet in welke richtingen de fantasieën schaamteloos uitwaaieren, daarvoor bestaan dagboeken en therapeuten. Die zullen je bovendien een flink stuk verder vooruit helpen en dan krijg ik misschien wat meer verrassende inzichten over muziek te lezen. Win-win.

De muziekindustrie in het algemeen is altijd al een mannenwereld geweest. Dat muziekjournalistiek daarin volgde is dus zeer logisch. Als je dan toch naar de vrouwelijke vertegenwoordigers op zoek gaat kom je meestal terecht op plaatsen waar artiesten en plaatjes aan de man moeten gebracht worden: mooie gezichtjes die vlotte promopraatjes kunnen produceren. Die microfoons in videoverslagen van festivals gaan zichzelf niet vasthouden. Of achter de schermen in concertzalen, waar de boel georganiseerd moet worden.

Waar verstoppen alle vrouwen met een grenzeloze passie voor muziek en gevaarlijk scherpe pen zich dan? Zijn het mystieke wezens in de categorie van eenhoorns en bosnimfen? Zeker niet. Er bestaat wel degelijk een poel inspirerende tegenhangers van de aangehaalde onbeholpen groep. Maar een aanwas van vrouwelijke of vrouwvriendelijke schrijvers is niet zo vanzelfsprekend.

Vrouwen botsen op een vrij onvriendelijk en allerminst uitnodigend milieu. Ik voel me ongemakkelijk bij materiaal dat sommige hoog aangeschreven journalisten produceren. Daarnaast worden diezelfde journalisten door jong aanstormend mannelijk schrijftalent vaak als grote voorbeelden gezien waardoor er gewoon een nieuwe generatie onbeschofte alfamannetjes geboren wordt. Zo wordt de heersende norm in stand gehouden en is het moeilijk om de testosteroncyclus te doorbreken.

Ik beschouw de #metoo-beweging als een grote schreeuw. Een collectieve vuist op de tafel. Het feit dat er nog steeds journalisten zijn die vrouwen beschrijven met een pen die ze eerst door een vuilnisbelt gehaald hebben, is voor mij een vuist in mijn gezicht. De misselijkmakende rant van Herman Brusselmans over Anna Calvi in de Humo spreekt voor zich. De inleiding getuigt van een wereldvreemdheid waar zelfs een peuter van staat te kijken. Als je even moeite doet en praat met mensen uit de queer community, dan weet je dat het heel veel uitmaakt hoe je ze aanspreekt. Het absolute pronkstuk hier is toch wel de complete ontkenning van de problemen die vrouwen hier nog steeds ondervinden:

‘Maar goed, De Morgen doet wel aan het spreken met creatievelingen, en derhalve mag ook zo’n Anna Calvi haar onzin de Vlaamse wereld insturen. Ze zegt: “We leven nog steeds in een patriarchale maatschappij, waarin vrouwen tot hun verschijning worden gereduceerd. Ik moet lief lachen en mooi zijn. En sexy. Maar ook weer niet té sexy, want anders vinden ze je een del.” Dat is complete bullshit, en al jaren totaal achterhaald en onwaar. We leven helemaal niet in een patriarchale maatschappij, behalve in kutlanden als Saudie-Arabië, waar de platen van Anna Calvi overigens nooit verspreid zullen worden. Dat vrouwen ‘tot hun verschijning worden gereduceerd’, is in de westerse wereld een vooroordeel van vrouwen die gefrustreerd en verzuurd zijn. Iedere vrouw kan, welke verschijning ze ook voor zichzelf kiest, doen waar ze zin in heeft.’

Ontkennen dat er een probleem is, wilt voor mij evenveel zeggen als de eindeloze stroom aan verhalen die het afgelopen jaar aan het licht kwam, voor onwaar aannemen. Wat mannen ondergaan is niet de norm. Wanneer gaan deze mannen (want Brusselmans is heus niet alleen) inzien dat het niet is omdat zij iets zelf niet meemaken, het ondenkbaar is dat het wel werkelijk gebeurt? Moet je onderzoeken met duidelijke cijfers afprinten en in hun brievenbus steken? Moet het kleineren en misbruik van vrouwen voor hun ogen gebeuren? Beste ontkenner, de evenaar loopt niet door uw gat. Zie in dat je nog steeds geprivilegieerd bent op veel vlakken en zet je eigen perspectief even aan de kant wanneer een vrouw haar verhaal doet.

In een verslag van de passage van Dua Lipa op Pukkelpop vorige zomer, is het struikelen over alle objectivering. De meest aanstootgevende regel werd bovendien gehighlight: ‘Ze keek dominant uit over de wei met blauwe mascara en een decolleté waarin je van alles, vooreerst je goede bedoelingen, kon verliezen.’ Een review over de single ‘Tricks’ van Stella Donnelly begint met de volgende zin: ‘Stella Donnelly is, naast een leuke verschijning, ook een begiftigd singer-songwriter.’ Dat is behoorlijk pijnlijk wetende dat het nummer deel is van een plaat die seksisme aankaart.

Ik beweer niet dat we binnen Indiestyle allemaal heilig zijn en al dan niet bewust zoals in de aangehaalde voorbeelden, seksisme toelaten in wat er gepubliceerd wordt. Hoogstwaarschijnlijk ben ik zelf ook schuldig. Daarom vind ik het belangrijk om even stil te staan bij de impact van wat we schrijven. Dat we niet onderschatten wat onze bijdrage is aan hoe vrouwen in de muziekindustrie benaderd, beoordeeld en gerepresenteerd worden. Als ik ooit een dochter heb, zal ik er zelf alles aan doen om haar ervan te overtuigen dat ze even goed in bomen kan klimmen als de jongens in haar klas. Maar ik heb niet alles in handen. Ik hoop ook dat ze kan lezen hoe geweldig Anna Calvi, Stella Donnelly en HAIM zijn in wat ze doen. En dat om hun techniek of schrijvend vernuft. Ik hoop dat mijn hypothetische dochter het gevoel kan hebben dat ze even veel kans heeft om op een festivalaffiche terecht te komen als haar hypothetische broer.

Je kan het debat hier herbekijken.