Elke maand verschijnen er zoveel albums dat het zowel voor recensenten als luisteraars moeilijk bij te houden is welke platen nu precies niet te missen zijn. Vandaar overlopen we hier acht albums die we nog niet eerder besproken op deze website en minstens één luisterbeurt verdienen.
Kelela – Hallucinogen ep
Op Hallucinogen vertelt Kelela aan de hand van zwoele, verleidelijke r&b het relaas van een afbrokkelende relatie. Opvallend is dat ze daarbij opteert voor een omgedraaide chronologie. ‘You never satisfied your love’ klinkt het zo hoofdschuddend op eerste song ‘A message’, terwijl afsluiter ‘The high’ het juist heeft over het hoogtepunt van die relatie en het daarbij horende, niet te verzadigen gevoel van verlangen naar elkaar. Daartussen onthouden we vooral ‘Rewind’, de meest grootse en dansbare song tot nog toe van de Amerikaanse rijzende ster, en ‘All the way down’, waarop scherpe beats achterwege blijven en de sensuele stem van de zangeres alle ruimte krijgt om te floreren. Na de uitstekende mixtape ‘Cut 4 me’ en deze overheerlijke ep, lijkt de logische volgende stap in Kelela’s muzikale loopbaan een dijk van een debuutplaat in 2016; eentje die haar definitief in de mainstream zal lanceren. (Alexander Spriet)
Autre Ne Veut – The age of transparency
In de huidige maatschappij aka ‘The age of transparency’ wordt er verwacht dat we allemaal heel open zijn over onze ideeën, standpunten, persoonlijkheid, karakteristieken en voorkeuren tegenover onze buurman, staatsleider en kat. Van artiesten vragen we dus dat ze hun hele leven te grabbel gooien op en naast het podium, dat ze heel erg authentiek en normaal zijn, dat ze problemen hebben als jij en ik. Enter Autre Ne Veut: de soort van r&b-artiest (eigenlijk niet, maar een adequatere term bestaat vooralsnog niet) die ofwel heel goed kan acteren, ofwel de problemen van de wereld meedraagt en met zekerheid zo oprecht kan overkomen dat het confronterend is. Iets te confronterend misschien bij momenten, want net zoals wanneer Arthur Ashin tijdens liveshows zo indringend in de ogen kijkt, wordt die manier van communiceren hier bij momenten nogal awkward. Dat zorgt meteen voor zo bedoelde kritiek op onze tijdsgeest, terwijl de kenmerkend extreem dramatische vocals – je moet eraan wennen of ervoor zijn – een buitengewoon rauwe, ontroerende en mooie indruk maken; hoe echt of nep hun oorsprong ook is, hoe symbolisch de achterliggende boodschap ook mag zijn. De instrumentatie en productie is bovendien bijzonder: r&b wordt op het album even koel maar intiem gebracht als op het vorige, krijgt hier een jazzinfuus en gaat door een glitchend computerprogramma. Zo klinkt ‘The age of transparency’ als een fucked up Facebookpost die in al z’n eerlijkheid afstoot, maar vooral ook aantrekt. (Thomas Konings)
Moscöw Club – Outfit of the day
Muziek uit vroegere tijden lijkt niet langer als een ver verleden achter ons te liggen, maar zich als een ellenlange menukaart aan opties in het digitale web voor ons uit te strekken. De manier waarop we ons een weg door deze jungle aan stijlkeuzes banen, blijkt vaak hét onderwerp van hedendaagse muzikale output. Weggerukt uit hun historische context, worden oude spullen eindeloos opgeboend en gerecycleerd, om een plaats in een etalage anno nu te krijgen, subtiel verbouwd voor een andere tijd. Hoor dit Japans bandje, schijnbaar bloedserieus, klinken als Prefab Sprout of Azteque Camera in hun hoogdagen, alsof Tokio in het Verenigd Koninkrijk van de Thatcherjaren ligt. Als het glossy modedefilé uit de clip voor single ‘Celine’ trekt dit album aan ons voorbij: een kitschspektakel, om als een roes in te verzwelgen. Dit is popmuziek verlekkerd op zijn eigen genreconventies, die toch de regels lichtjes ombuigt als pienter songschrijfwerk in de arena wordt geworpen, om een schaamteloos glad resultaat te bekomen. Fake was zelden zo waarachtig. Op sublieme wijze wordt ons duidelijk gemaakt: in de jaren tachtig maakte men geen platen opdat ze eighties zouden klinken, nu wel. Laten we daar vooral van profiteren. (Matthias Desmet)
CHVRCHES – Every open eye
De grote fans onder ons merken waarschijnlijk dat CHVRCHES hun tweede album ‘Every open eye’ niet helemaal in deze reeks past. De plaat kwam namelijk op 25 september al uit; we zijn dus schandalig laat met deze review. Het zou desondanks haast een muzikale inbreuk zijn om er helemaal niet over te schrijven. ‘Every open eye’ is namelijk fan-tas-tisch. Ondergetekende moet toegeven nooit een persoonlijke band gehad te hebben met ‘The bones of what you believe’, hun debuut. De singles flitsten wel eens voorbij, maar verder dan “hmm, leuk.” ging het niet. Over het nieuwe album kunnen we ons lof dan weer nauwelijks kwijt. Het is een bonte verzameling verslavende, ingenieus in elkaar stekende popsongs. Sommigen doen die af als gemakkelijk, wij zien het als popmuziek in zijn meest aantrekkelijke vorm. De elf songs vormen één langgerekte piek van grenzeloos genot en rijgen de hoogtepunten aan mekaar. (Anthony Brynaert)
Vandal X – Vandal X
De bokkenrijders van de Belgische noise, Vandal X, draven na twintig jaar nog steeds als goddelozen door de nationale muziekscene. Deze daad van onvolprezen eigengereidheid wordt toepasselijk gevierd met een gelijknamig album waarbij schorem en vandalen hun hart opnieuw kunnen ophalen. In het verleden mochten de heren reeds keet schoppen in het voorprogramma van Sonic Youth, Fugazi en Tomahawk, toch lijkt de ouderdom er de scherpe kanten wat af te vijlen. ‘Vandal X’ mag dan wel schuimbekkend van wal schieten, er zitten meer relatieve rustpunten in dan we gewend zijn. Ook een two-man-noisegenerating-army moet zijn veldslagen uitkiezen en soms even de aftocht blazen om daarna met verse krachten terug te slaan, zo blijkt. De voorlinie wordt tijdens de eerste nummers nog stevig kapot gebeukt, middenin gaat de Sturm und Drang echter even liggen. Tijdens ‘Bad mother’ en ‘Flaslight’, wellicht de meest ballad-achtige song die Vandal X ooit voortbracht – gelieve deze zin met een portie grof zeezout te besprenkelen vooraleer er tot consumptie wordt overgegaan – worden de troepen net niet teruggefloten. De razernij die tijdens vorige plaat ‘God knows’ tot een gigantisch hellevuur aangewakkerd werd, blijft tijdens eindsalvo ‘Reason’ en ‘Steppin’ stone’ beperkt tot het afvuren van vuurbalsalvo’s. Stevig en heet, maar zonder de allesvernietigende napalm-uitwerking. Kortom Vandal X haalt nog steeds stevig uit, al kan de vijand ten gepaste tijd op adem komen waardoor de overwinning net iets te lang op zich laat wachten. (Jonas Van Laere)
Sports – All of something
Deze review wordt met een lichte vorm van weemoed geschreven, want hoewel we enkel heel gelukkig kunnen zijn met dit tweede album van Sports, is het ook meteen – :( – hun laatste. Het vijftal wist relatieve bekendheid te verwerven door hun op het eerste zicht vrij losbandige nummers heel ingenieus in mekaar te steken. Ook op ‘All of something’ komen ze weer gevaarlijk dicht bij de perfecte indiepop-plaat. De langspeler wisselt heerlijk af tussen met energie doordrenkte songs en meer emo gerichte materiaal dat op melodie teert. Aanstekelijkheid en intensiteit zijn de sleutelwoorden die een Sports-luisterbeurt samenvatten. Hoogtepunt van het album is het onhandelbaar aanstekelijke ‘Get bummed out’, tevens een kandidaat om in de lijst van tien beste songs van 2015 te belanden. Stoppen op een hoogtepunt voor Sports? Eigenlijk wel, maar het maakt het afscheid des te moeilijker. (Anthony Brynaert)
Visionist – Safe
Nadat Visionist zich met z’n ‘I’m fine’-ep’s wist te profileren als een interessante stem binnen de electronicawereld, bevestigde de producer deze maand met zijn debuutalbum ‘Safe’, dat een release kreeg bij PAN. Waar hij op die eerdere releases al wel de pijnlijke dieptes van zijn brein liet zien, zorgden diepe bassen er vaak nog voor dat het materiaal club-vriendelijk was. Die veilige haven wordt op deze langspeler meer ingeruild voor ‘s mans bovenkamer, waar grimey klanken en spooky vocals galmen en angstaanvallen veroorzaken. De mood van deze eersteling is zo allesbehalve opgewekt; maar laat die ijzige, ijzingwekkende en zwarte rand nu net het aantrekkelijke van de nummers zijn. Net zoals mentale problemen complexe knopen leggen in het brein, zoekt de Brit hier moeilijke structuren op – die gelukkig de emotionele impact niet in de weg staan. Dat alles maakt van ‘Safe’ een uitdagende en zware, maar indrukwekkende en belonende luisterbeurt. (Thomas Konings)
Flying Horseman – Night is long
Het woord filmisch blijft één van die passe-partouts die te pas en te onpas in een review kan worden geworpen. Toch vonden we dit adjectief zelden zo toepasselijk als voor deze vierde van Flying Horseman. De suggestieve teksten, ijzig gedebiteerd door Bert Dockx, trekken je als een klamme hand in deze thriller. Groots opgezette spanningsbogen zorgen voor haast ondraaglijke suspense. Verloren westerngitaren of ijzige vrouwenstemmen zijn niet toevallig ook graag geziene trucs bij filmcomponisten. ‘Night is long’ is echter geen soundtrack van een nooit gemaakte rolprent, maar de pellicule zelf, in noten gegoten. Genadeloos worden de beelden op ons mentale beeldscherm afgevuurd. Verdwaald geraken in je eigen plot wordt met iedere opgetrokken klankmuur verslavender. (Matthias Desmet)