Hoewel we onze best doen om zo veel mogelijk sterke albums een uitgebreide review te geven, blijven er toch altijd enkele toppers onder de rader. Tijd voor een stand van zaken en eerherstel voor 23 albums die we onterecht over het hoofd zagen de afgelopen zes maanden. De selectie komt van Martijn Bas, Jonas Vandenabeele, Eva Gutscoven, Yannick Verhasselt, Zeno Van Moerkerke, Daan Leber en Tobias Cobbaert.
Armand Hammer & The Alchemist – Haram
Het stond in de sterren geschreven dat een samenwerking tussen de doemdichters van Armand Hammer en beattovenaar The Alchemist vuurwerk zou opleveren, en het resultaat stelt niet teleur. ‘Haram’ is een onheilspellend album geworden waarop rappers Elucid en Billy Woods doen waar ze het beste in zijn: zonder al te veel poespas donkere poëzie brengen over minimale, atmosferische beats. The Alchemist snapt duidelijk wat de twee rappers nodig hebben en levert uitstekende, donkere instrumentals af. (Tobias)
Arooj Aftab – Vulture prince
De Pakistaanse componiste Arooj Aftab had toen ze begon te schrijven aan het nieuwe album een totaal ander concept in gedachten, zo vertelde ze aan NPR. Afrobeat, edgier… Haar jongere broer Maher overleed echter gedurende het schrijversproces waardoor de titel van het album als de inhoud ervan een compleet nieuwe betekenis kreeg. Tekstueel bracht ghazal, een Arabische vorm van poëzie, soelaas. De hartverscheurende arrangementen die zijn geïnspireerd op Hindoestani klassiek en folk helpen mee het emotionele verhaal te vertellen van rouw, verdriet en verlies tot aanvaarding en acceptatie. Uitblinkers zijn het dromerige doch adembenemende openingsnummer ‘Baghon main’ en ‘Last night’. (Yannick)
Balaclava – Falling bird
De Belgische Balaclava heeft met debuutalbum ‘Falling bird’ een uitstekend visitekaartje uitgedeeld deze zomer dat ergens in het continuüm tussen Four Tet en Mount Kimbie zweeft. Op de titeltrack horen we het laatste klutterende kleingeld uit onze portefeuille vallen, en ook verderop zijn de found sounds en onverwachte percussie dikker gesmeerd dan onze boterhammen met Nutella (ik wacht nog steeds op mijn Ferrero sponsor deal). Bij tijden springt het album zelf ook alle kanten uit, en toch blijven de beats immer behapbaar en geschoeid op dezelfde melancholische leest. Zo is er persoonlijke favoriet ‘Drought’, dat doet denken aan het Mount Kimbie ten tijde van ‘Crooks & Lovers’, met zijn vervormde vocale snippers en hinten naar UK Garage. Of er is het sterke ‘HAL 9000’ dat strak in de ogen van STUFF. kijkt zonder ook maar een krimp te geven. ‘Falling bird’ laat ons alleszins reikhalzend uitkijken naar welke richting deze Balaclava de komende jaren uit zal waaien. En wie weet komt er dan ooit een tijd waarin wij niet spontaan de marimba van ‘Horchata’ horen weerklinken in ons hoofd bij ‘balaclava’. (Zeno)
Black Dresses – Forever in your heart
Vorig jaar ging noisepopduo Black Dresses uit elkaar na herhaaldelijk lastiggevallen te worden op TikTok. Uit het niets kwam ‘Forever in your heart’ dan toch plots uit, met de mededeling dat Black Dresses geen groep meer is maar dat ze wel besloten hebben om toch nog muziek uit te brengen. Wat dat precies betekent weten we ook niet goed, maar we zijn vooral blij dat hun unieke, agressieve noisepop blijft voorbestaan. ‘Forever in your heart’ is bovendien het meest agressieve werk dat ze tot nu toe op de wereld loslieten. (Tobias)
Cassandra Jenkins – An overview on phenomenal nature
‘An overview on phenomenal nature’ is een intieme en tegelijk orkestrale plaat waarop Cassandra Jenkins ruimte laat voor haar nummers om organisch en natuurlijk te ontwikkelen. De persoonlijke en poëtische teksten tillen de prachtige arrangementen naar een heel hoog niveau en dan vergeten we nog bijna het begeesterende stemtimbre van Jenkins zelf. Op ‘Harddrive’ versmelt de heerlijke parlando in een ogenschijnlijke wirwar van piano, warme blazers en percussie om languit op de grond in op te gaan. (Jonas vda)
Croatian Amor & Varg²™ – Body Of Content
‘Body of content’ is niet de eerste samenwerking tussen Posh Isolation posterboys Varg²™ en Croation Amor. Wel opvallend is dat het duo voor hun nieuwe album een pak meer “externe” collaborators hebben opgebeld. Het resultaat is een plaat waar de gekende post-industriële sfeer van het tweetal verruimd wordt. De toegankelijkheid ten opzichte van vorig werk neemt hierdoor toe, zonder verwaterd te worden. Zo brengt Vallmo een lichtere sfeer op ‘Honey’ en steelt Lyzza de show op het zowat enige “dansvloernummer” ‘Fluffy’. De rest van ‘Body of content’ is beter om in één zit te beluisteren, om je zo onder te dompelen in het donkere universum van Croatian Amor & Varg²™. (Daan)
Dry Cleaning – New long leg
De twee beloftevolle ep’s die aan ‘New long leg’ voorafgingen, legden de verwachtingen voor het langspeeldebuut van Dry Cleaning erg hoog. Single ‘Scratchcard lanyard’ deed daar met z’n catchy “It’s a Tokyo bouncy ball”-refrein zelfs nog een schepje bovenop. Gelukkig loste het Britse viertal die verwachtingen volledig in met een plaat die zich niet enkel het postpunk-label toeëigent, maar een brede waaier aan invloeden laat horen, gaande van Sonic Youth tot Black Sabbath. Dry Cleaning klinkt echter vooral als zichzelf dankzij de voordracht van frontvrouw Florence Shaw. Over haar stijl en observatorische teksten is terecht al heel veel geschreven, al verdienen de overige muzikanten eigenlijk evenveel lof. De ritmesectie legt onweerstaanbare grooves neer – vaak aangespijsd met drummachines – terwijl gitarist Tom Dowse deze grooves met heerlijk eigenzinnige gitaarriffs bedekt. (Martijn)
Fax Gang – Aethernet
Fax Gang is een obscuur hiphopcollectief dat zich specialiseert in cloudrap. De atmosferische beats worden zodanig gecomprimeerd geproduceerd dat het moeilijk is om individuele elementen uit de muziek te herkennen en alles eerder tot een atmosferische waas vertroebelt. In zekere zin zou je het als het hiphopequivalent van een shoegaze-album kunnen beschouwen. ‘Aethernet’ staat voor een dik halfuur aan melancholische, ongrijpbare raps. (Tobias)
Floating Points, Pharaoh Sanders & The London Symphony Orchestra – Promises
In een interview had de intussen 80-jarige Sanders vertelt dat hij de laatste jaren maar weinig muziek meer luisterde. Toch leerde hij enkele jaren geleden het werk van Sam Sheppard ofte Floating Points kennen, was onder de indruk en raakte hij geïnspireerd. De twee zaten samen voor koffie en begonnen het afgelopen jaar samen te werken. ‘Promises’ bestaat uit negen movements die terug te leiden zijn tot enkele akkoordenschema’s. Deze werden telkens herwerkt, aangepast en verder opgebouwd zodat Sanders in ‘Movement 5’ of ‘Movement 6’ schitterend tekeer kan gaan tegen de emotie-opwekkende elektronica. Het warme water vindt het duo niet uit met de plaat doch blinkt het album in zijn eenvoudigheid en moeiteloosheid aan de oppervlakte en de nauwgezette details in de diepte. (Yannick)
Goat Girl – On all fours
Even een korte vergelijking : Goat Girls debuut bevatte 19 tracks en duurde zo’n 40 minuten, terwijl opvolger ‘On all fours’ slechts 13 tracks telt en afklokt op 54 minuten. Alleen al op basis van dit feit kan je afleiden dat Goat Girl van gedaante gewisseld is. De speelsheid van deze Zuid-Londense dames is gelukkig gebleven, ze hebben hun songs gewoonweg veel verder uitgediept. Niet alleen zijn de scherpe teksten om van te genieten, er gebeurt zodanig veel op instrumentaal vlak, en dankzij de verfijnde productie van Dan Carey komt dit ook nog eens allemaal erg mooi uit de verf. ‘On all fours’ is ongetwijfeld een van de meest gevarieerde rock-releases van 2021. (Martijn)
IAN SWEET – Show me how you disappear
IAN SWEET levert na ‘Shapeshifter’ en ‘Crush crusher’ haar derde plaat af met ‘Show me how you disappear’. Die klinkt beduidend poppier dan haar twee voorgangers. Jilian Medford producet meer, haalt haar stem door de stemvervormer (‘My favorite cloud’) en schreef melodische refreinen die grote arena’s vullen (‘Sword’). Niettemin bleef er op de derde worp ook nog plek voor shoegaze-intermezzo’s (‘Drink the lake’) en noisy gitaren (‘Power’). (Eva G)
Kid Trash – Scissorhands
Kid Trash is een van de obscuurdere namen in het hyperpopwereldje. ‘Scissorhands’ is een mixtape die de early 2000s popmuziek in een moderner jasje steekt en waarop Kid Trash bewijst een uitstekend oor te hebben voor catchy melodieën. Er staan heel wat rustigere nummers op, maar de sterkte van het project zit vooral in het hardere wark. Zo is ‘Palm angels’ alvast een van de meest euforische dansvloerstampers van het jaar. (Tobias)
Lost Girls – Menneskekollektivet
Debuutplaten komen niet vaak zo welgevormd als die van Lost Girls, bestaande uit het Noorse duo Jenny Hval en Håvard Volden. Hval verdiende de afgelopen jaren haar strepen natuurlijk al met fantastische albums als ‘Blood bitch’ en ‘The practice of love’. Voor wie bekend is met haar solowerk, klinkt ‘Menneskekollektivet’ waarschijnlijk ook als een logisch vervolg op haar laatste studio-worp. Dansbare beats, etherische synths en Hvals onmiskenbare stem die ergens tussen praten en zingen zit, het is op zich niets nieuws onder de zon. Het grote verschil zit echter in de structuur van de songs, die door improvisatie-sessies samen met Volden tot stand zijn gekomen. In ‘Love, lovers’, een avontuurlijke track van een kwartier, hoor je die experimentele aanpak het best terug, maar ook op kortere tracks zoals ‘Losing something’ weet het duo verrassend uit de hoek te komen. (Martijn)
Maria Arnal i Marcel Bagés – Clamor
Net zoals Rosalía in 2018 en María José Llergo in 2020, gebruiken Maria Arnal en Marcel Bagés traditionele invloeden uit de Spaanse muziek als voedingsbodem voor deze verstillende plaat. Hun debuut zag hen al experimenteren met flamenco nuevo. ‘Clamor’ ziet hen echter nog meer invloeden zoals experimentele elektronica, art pop en IDM van buitenaf gebruiken. Opener ‘Milagro’ is waarschijnlijk het meest conventionele van de hele partij. Van daaruit daalt het duo steeds verder af in bezwerende elektronica die besprenkeld is met Arnal’s fantastische stemgeluid zoals op ‘Fiera de mí’ en ‘El gran silencio‘. (Yannick)
Meemo Comma – Neon genesis: soul into matter²
Meemo Comma zocht voor haar nieuwe album op Planet Mu inspiratie in joods mysticisme, maar ook cyberpunk sci-fi zoals Ghost in The Shell. Dat eerste komt duidelijk aan bod in het elektronische klankenpalet en de opvallende zang. Het futuristische zit hem meer in de breed variërende instrumentals. Die gaan van klassieke strijkers in combinatie met elektronische drones tot breakbeats en idm. Het geheel is een sterk conceptueel album dat de ene keer zorgt voor een betovering, maar een nummer verder tot een enerverende spanning kan leiden. (Daan)
NEØV- Picture of a good life
Noise-heavy post-rock die soms helemaal uitwaaiert, dan weer stil wordt. Het genre verdient een wereldkaart, gaande van locaties als Texas (Explosions in the Sky), Canada (Godspeed You! Black Emperor) en Japan (Mono) tot IJsland (Sigur Ros) en Schotland (Mogwai). Finland, gezegend met zijn lange winternachten waarbij dit soort muziek goed gedijt, krijgt twee vlaggen met Baulta en NEØV. Zet ‘Island’ op van de twee jonge broers en boek je een ticket naar het Noorden. (Eva G)
파란노을 (Parannoul) – To see the next part of the dream
Eén van de best bewaarde geheimen en interessante albums dit jaar is die van Parannoul. we weten niet wie er achter het Koreanse shoegazey-project hangt, maar dat maakt de muziek niet minder interessant. Zoals verscheidene midwest-emobands zich zo levendig konden uitdrukken, zo blijkt dat ook hier het geval. De teksten zijn nihilistisch en zelfspottend, bijna op het hikokomori-achtige af, maar uiteraard onverstaanbaar als je de taal niet machtig bent. Toch weet Parannoul zich zo uit te drukken dat diens inwaartse dan wel neerslachtige boodschappen je sweet spot weten te raken. De groteske vervormde riffs zetten deze op cathartische momenten alleen maar kracht bij zoals op ‘Excuse’ en ‘White ceiling’. Het 9 minuten durende ‘Age of fluctuation’ mag op de plaat tekenen als absolute hoogtepunt. (Yannick)
Portico Quartet – Terrain
‘Terrain’ is alweer de achtste plaat van dit jazz-collectief uit Londen. Door de corona-crisis werd het viertal gedwongen tot een andere manier van werken, met als resultaat drie lange uitgesponnen ‘suites’ die genres als ambient, jazz en minimalisme weten overspannen. Opener ‘Terrain I’ is een dobberende, sfeervolle track die tegen de 20 minuten aanleunt en elke keer een interessante koerswijziging doorvoert net wanneer je denkt dat het te eentonig begint te worden. ‘Terrain II’ is een meer klassieke jazz-compositie in de stijl van Gogo-Penguin, voortgedreven door piano en drums die het tempo gretig opvoeren. In afsluiter ‘Terrain III’ is tenslotte een hoofdrol weggelegd voor de drums en de hang (een type steeldrum) waar de karakteristieke sound van Portico Quartet volledig belicht wordt. Drie zeer verschillende tracks en toch een samenhangend geheel weten creëren, dat getuigt van een zekere klasse. (Martijn)
Sharp Veins – Lips The Same Color
Sharp Veins was een beetje van mijn radar verdwenen. Na de fenomenale ep ‘Inbox island’ leek het erop alsof hij in de categorie “één goeie ep” zou blijven steken. Plots is de Amerikaan terug met een volledig album, waar hij een nieuwe sound neerzet. Hoewel hij het nog altijd zoekt in experimentele electronica, is ‘Lips the same color’ niet meer gericht op de dansvloer. Melancholische zang wordt over donkere elektronica gedrapeert (‘Unless’), maar er zijn ook “liedjes” zoals ‘Paste 1’ en ‘Paste 2’ waar zowel instrumentaal als vocaal de songwritingkwaliteiten van Sharp Veins naar voor komen. Zeker op dat middenblok tapt de producer uit een andere vaatje. Zo sluipt er een lofi beatje binnen om een paar nummers verder (‘No sign of them’) in de richting van vroegere Brainfeeder op te schuiven. ‘Lips the same color’ is zo’n zeldzame plaat vol interessante elektronica die het niet van overweldiging moet hebben, maar van het opwekken van emoties. (Daan)
The NRG – Live ‘94
‘Live ‘94’ wordt in de markt gezet als “stadion ambient”. Als er nu één genre is waar dat voorvoegsel niet bij lijkt te passen, is het dat wel. Toch weet de fictieve groep The NRG beide ideeën te combineren tot een live-album (hoewel alle publieksgeluiden uit een computer komen). Ambient is ‘Live ‘94’ met momenten wel, maar vaker neigt het album naar typisch Britse chillout à la The KLF of The Orb. Licht meetikkende beats zijn dus wel aanwezig, net als een scheutje dub of synthesizers die meteen doen denken aan de Stranger Things-soundtrack. Hoewel het concept misschien wat revisionistisch kan overkomen, blijft The NRG toch binnen de grenzen van oude stijlen herwaarderen en tegelijk zelf ook een contributie doen aan het continuum. (Daan)
VA – ‘2025: Of Dreaming Too Intensely’ & ‘2025: Club Diaries’
Het nieuwe label Club Paradiso start meteen met een uitstekende dubbelcompilatie. ‘2025’ belicht de nacht van verschillende kanten. ‘Club diaries’ richt zich nadrukkelijk op de dansvloer. Vooruitstrevende techno wordt gaandeweg opgebouwd qua intensiteit, waardoor ook, al dan niet, etherische hardcore de revue passeert. Vaak zit een opvallende knipoog naar minder “bon ton” genres als trance of elektronica op z’n Belgisch (“LIVE FROM FLANDERS EXPO GHENT, THIS IS BENELUX ENERGY”). ‘Of dreaming too intensly’ is het album voor de comedownsessies. Lichtere trance, glossy ambient of downtempo contrasteren qua energie ‘Club diaries’, qua klankkleur komt deze helft duidelijk uit dezelfde stal als de clubbeats. Het is wat raar om muziek die we al kunnen luisteren “futuristisch” te noemen. Toch is ‘2025’ een interessante richtingaanwijzer voor een post-corona-euforie, maar met de weemoedigheid die waarschijnlijk wel nog even zal blijven hangen. (Daan)
VA – Exchange (Petrola 80)
Het Deense label Petrola 80 verscheen het eerst op mijn radar dankzij het uitstekende ‘Nightshade edition’ van Lyra Valenza. Die is op deze compilatie ook aanwezig met een opvallende leftfield-hyperpop-r&b samenwerking met Søren Gade. Daarnaast komt een heel gevarieerd klankenpalet aan bod. Wat deze compilatie bij elkaar houdt, is de soms subtiele, soms opvallende, experimentatiedrang van de artiesten. Avant-garde ambient van Astrid Sonne gaat hand in hand met de subtiele techno van Gramcry & De Grandi. Ook opvallende jungle (Main Phase & Lille Høg), bass (Splash Pattern & Misantrop) en verschillende insteken op ambient passeren de revue. Deze compilatie biedt een fascinerende inkijk in de Deense elektronica-scene, en is een uitmuntend startpunt om een hele schare artiesten te ontdekken. (Daan)
Woesum – Blue summer
Wie de tracklist van ‘Blue summer’ bekijkt zou bijna denken dat het om een nieuwe Drain Gang-tape gaat. Yung Lean, Bladee, Ecco2k en Thaiboy Digital leveren allemaal meerdere bijdrages op het project, maar de groepsleider is producer Woesum. Wel levert deze precies af waar al deze Zweedse rappers bekend voor staan: melancholische beats die zich perfect lenen tot geautotunede raps. Het zijn echter niet enkel de Zweedse melancholici die gastbijdrages komen leveren: ook Yayoyanoh en Oklou bewijzen dat ze deze sound de baas kunnen. (Tobias)