Aan Death Cab for Cutie valt er nog weinig voor te stellen als je bent opgegroeid met een voorliefde voor indie rock. De band blaast dit jaar alweer 25 kaarsjes uit. Dit vierden ze met een nieuwe plaat: ‘Asphalt meadows’. Tijdens de pandemie zat de band bovendien niet stil. Ze besloten om elk in hun eigen stek te werken aan het nieuwe album, met in het achterhoofd de eigenheid van Death Cab te bewaren. Frontman Gibbard hield zich daarnaast nog eens ijverig bezig met enkele solo-streamingsoptredens voor een goede doelen.
Het album neemt een melodieuze start met ‘I Don’t Know How To Survive’. De stem van Gibbard geeft je meteen een nostalgisch gevoel. De melodie neemt je gedurende de track mee naar een stevig tussenstuk dat smaakt naar meer. Het verdere verloop van het album lijkt in eerste instantie zijn schoonheid te verliezen. Zo klinkt het begin van het album eentonig en eerder wat alledaags. Het lijkt erop dat ze op veilig hebben gespeeld omdat er weinig vernieuwends uit de bus komt. Uiteraard een geweldig album voor de door-en-door Death Cab-fan.
De band doet je af en toe toch verrassen met een stevige baslijn, catchy riffs en dromerige deuntjes. Doorheen de jaren heen kweekten ze een zekere zelfzekerheid die je doorheen het album opmerkt. Bovenal hebben we de wondermooie stem van de frontman gemist gedurende de vier jaar lange stilte rond de band. DCFC is zo één van de weinige bands die je uit de duizend herkent puur door zijn zacht en nostalgisch stemgeluid. Met ‘Here To Forever’ laten ze geen steek vallen. Een schoolvoorbeeld van de elementen die typerend zijn voor de groep: dromerige melodieën, guitige gitaarklanken en een refrein van jewelste. Het refrein blijft meteen hangen.
Het zesde nummer van het album komt dan eerder wel verrassend uit de hoek. De frontman, die voornamelijk ‘spoken word’ brengt, wordt begeleid door dromerig gitaarspel. Het lied lijkt even zijn verrassingseffect te verliezen maar kan toch een meer dan respectabel einde uit zijn hoed toveren.
‘Asphalt Meadows’ lijkt niet in de running om album van het jaar te worden. Het geeft eerder een vertrouwd gevoel van een oude vriend terug te zien. Het lijkt het verrassingseffect te verliezen doorheen de resem songs die wat grijs aanvoelen. Af en toe gaan ze terug in de tijd waarbij enkele songs je doen denken aan hun gloriealbum ‘Transatlanticism’ uit 2003. Voor de grote DCFC-fans is het zeker een gepast album op een druilerige zondagochtend met een dampende tas sterke koffie.