Het lijkt wel een eeuwigheid geleden dat we omvergeblazen werden door het ongebreidelde enthousiasme van album ‘w h o k i l l’, maar Wikipedia vertelt ons dat dat wel meevalt. Met zijn zeven levensjaren is de doorbraakplaat intussen een fiks, levensgenietend kind dat nog steeds van zich afbijt en wild om zich heen stampt. De nieuwe boorling ‘I can feel you creep into my private life’ pompt ons cynische hart na een fikse winterslaap dan weer wakker met een shot vrolijke knutselpop.
Enkele akkoorden op een ontstemde piano, een simpele maar urgente zanglijn en veel handgeklap in stereo: wij kunnen ons geen gepastere manier voorstellen om met Tune-Yards uit de startblokken te schieten. Opener ‘Heart attack’ dolt enkele rondjes op de klassieke piste om dan zijn eindsprint in te zetten met behulp van een puike discogroove, onderstreept met MIDI-strijkers. Ook de tweede plaats op de lijst wordt bezet door een sterkhouder. ‘Coast to coast’ bewijst dat Tune-Yards ook geschikt is voor een duurloop, met zijn langzaamaan bezwerende refrein ondersteund door stemmen uit Forest Swords zijn bos.
Tune-Yards hanteert het dubbelsnijdende zwaard van de frivole popmuziek echter niet foutloos, meermaals maken ze per abuis enkele flinke hakken in de goeie smaak. Natuurlijk trekt ieder zijn eigen grens, maar vooruitgestuurde single ‘Look at your hands’ hinkelde toch vol zelfvertrouwen over de onze heen. De gedateerde drummachine werd geleend uit Herbie Hancocks ‘Rockit’, de overdaad aan leuterend ge-lalala lijkt ons eerder geschikt voor Hans Bourlon zijn media-imperium en dan hebben we het nog niet gehad over hoe volstrekt ongeïnspireerd het gehele zootje aan akkoorden klinkt. Ging ook plat op de buik over onze grens heen: ‘ABC 123’, waarin de titel wel degelijk de tekst van het refrein is. Misschien moeten we toch eens het nummer van Hans Bourlon doorgeven.
En dan is er nog een categorie waarin nieuw terrein wordt verkend, namelijk dat van ongegeneerde lelijkheid ter experiment. De spanning hangt onheilspellend in de lucht op ‘Colonizer’, ‘Home’ en ‘Private life’, nummers waarop de atonale zanglijnen op foutieve instrumentals lijken gemixt te zijn. Misschien zijn ze hun basgitaar vergeten te stemmen daar bij Tune-Yards? Bij ‘Colonizer’ en ‘Private life’ resulteert het in hoekige koortsdromen, die ons afwisselend onwel én warm vanbinnen maken. Bij ‘Home’ materialiseert het experiment in wat een vergeten B-kant van Massive Attack lijkt. De ruggengraat bestaat uit schuifelende dub en wijdopen vocalen vormen het exotische aangezicht, het geheel komt zowel bekend als bevreemdend voor. Straf!
Tune-Yards kan nog steeds iets dat verloren is gegaan bij tijds- en zielgenoten Dirty Projectors, namelijk belachelijk prachtige popsongs maken die net als kastanjes pijnlijk prikken maar ook aan het vel blijven kleven. In het geval van ‘w h o k i l l’ kregen we het tijdloze ‘Bizness’, in het geval van ‘I can feel you creep into my private life’ zetten wij onze zuurverdiende centjes vol vertrouwen in op ‘Hammer’, een song die swingt, tolt en groovet in de correcte maten om vervolgens te culmineren in het beste refrein van 2018 tot nu toe. De slotsom is een verre van consistente plaat, maar we zouden hem toch voor geen geld willen missen.
Tune-Yards speelt op 22 maart in de Botanique (info & tickets).