Als je je de muziekwereld inbeeldt als één grote stad met z’n eigen etnische wijken, grote toeristische centra en vergeten steegjes die je enkel als een echte local kan kennen, dan staat ergens in een verloederde, oer-Britse achterbuurt een majestueus theater al enkele jaren stevig te verkommeren. Af en toe werd de gevel opgelapt of volgeplakt met affiches van een voorstelling bij een ander gezelschap, maar de meeste nostalgiezwelgers bleven kamperen voor het gebouw, nog versterkt in hun koppigheid door de sporadisch rondspokende schaduwen van de beruchte hoofdrolspelers.
Anno 2015 werden hun wensen verhoord en lopen wij door cirkelgangen vol muffe, oude lucht om ons vaste plekje bij het podium te bemachtigen. Onderweg kijken we weemoedig naar de posters en foto’s die ons en onze medetoehoorders terugtrekken naar het verleden. De mompelende man met de lange zwarte haren en het enfant terrible met de rokersglimlach staren ons aan vanachter een waas van sigaretten. Ze speelden een ruzie op scène en eindigden al knokkend over straat, terwijl het uitgelaten publiek hen aanspoorde. Even later vielen ze mekaar alweer in de armen en citeerden gezamenlijk een oorlogsgedicht. Het toneel werd verdergezet in de achterkamers van het theater, waar de grens tussen dialoog en gesprek verder vervaagde. Ergens op het balkon knikte Oscar Wilde goedkeurend.
De nieuwe productie, ‘Anthems for doomed youth’ gedoopt, wordt moeizaam afgetrapt. Het is even zoeken naar de juiste houding in de vernieuwde speelzaal, die vooral grootser klinkt. De stemmen en muziek krijgen tijd en plek om te bewegen en hun tentakels uit te slaan, de emoties moeten explicieter om de volgepakte ruimte te bedienen. Grootste slachtoffer en voorbeeld van dit alles is ongetwijfeld ‘You’re my Waterloo’. Ooit een krachtige tearjerker voor op de after-after-party, nu een haast megalomane song met piano en breedopgezette in plaats van subtiele strijkersarrangementen.
Ook op het podium zelf heerst spanning. Peter en Carl hebben ongetwijfeld zin mekaar in de armen te vallen, maar moeten de kelk tot op de bodem ledigen door het verhaal van hun conflict na te vertellen. Daar draait namelijk het succes van de hedendaagse The Libertines om: Schadenfreude. De geschiedenis herkauwen en vanuit elke hoek bezingen tot ze niet langer meer klinkt als een feitelijk gegeven, maar het zoveelste verzonnen verhaal waarvan wij de pagina’s snel omslaan. Bovendien dragen de hoofdrolspelers elk de last van hun solo-verleden mee, waardoor de gebaren naar mekaar toe gekortwiekt worden en de muziek af en toe last lijkt te hebben van chronisch vermoeidheidssyndroom. Peter moet een manier vinden om zijn chaotische spel terug te stroomlijnen met de standvastigheid van Barat. Carl zelf heeft leren meanderen, leren uitweiden om zijn albums gevuld te krijgen. Het vertraagt het spel.
Zit er dan nog magie in deze tweede wind in de zeilen voor the likely lads? In ieder geval niet in de teksten, die enerzijds moeten krabben om een nieuwe manier te vinden de wanhoop van verslaving en ruzie uit te drukken, en anderzijds ons niet meer met enige autoriteit de voorvallen vertellen van de achterbuurten. The pig man en the ice man komen nog langs, maar echt overtuigen doen ze niet meer. Dat Doherty en Barat zich nog steeds laten omringen door “vrienden” van bedenkelijk allooi, staat buiten kijf. Dat ze er niet meer in slagen daar beklijvende songs uit te puren zonder over zichzelf te vertellen, is problematisch.
Het enige, maar grote, lichtpunt van ‘Anthems for doomed youth’ vinden we in de individuele universa van de nummers. ‘Glasgow coma scale blues’, ‘Fame and fortune’, ‘Gunga din’ en ‘Heart of the matter’ kunnen zonder al te veel moeite hun plaats innemen in het Libertines-canon. Voor een band die zovele jaren op non-actief heeft gestaan, is dat een prestatie die weinigen hen nadoen. Paradoxaal genoeg ligt die overwinning ook aan de prettige kortzichtigheid van The Libertines. De hoofdrolspelers kennen hun publiek té goed en weten waar de accenten moeten komen om de harten te herveroveren, moest dat ooit nog nodig zijn geweest.