Clubbers overal ten velde, spits de oren en baan je een weg naar het dichtstbijzijnde hermetisch afgesloten nachtelijk huis der elektronisch beweegplezier. Voorzien van de nodige complementaire laser- en lichteffecten en transpirerende lijven. BICEP heeft na meer dan zeven jaar, en ettelijke losse releases eindelijk een debuutplaat klaar. Omdat die periode allicht te kort was om een degelijke titel te bedenken is het gewoon bij ‘BICEP’ gebleven.
Het duo Matt McBriar en Andy Ferguson heeft er dit jaar al passages op Coachella en Primavera op zitten, waardoor er toch een bepaald verwachtingspatroon wordt geschept. Driewerf helaas is ‘BICEP’ het soort plaat geworden die vlot verorberd wordt maar door weinigen zal worden aangeraden. Het is als een smaakvolle spaghetti eten in een brasserie terwijl je peinzend terugdenkt aan alle betere spaghetti’s die je ooit gegeten hebt. Dit album is er dan ook voor liefhebbers van traag opbouwende clubmuziek die het best gedijt in nachtelijke sferen of wanneer de zonsopgang behoorlijk dichtbij komt; het tijdstip waarop de roes zijn start al gevonden heeft en een mate van beneveling zich over het publiek heeft meester gemaakt. De kopjes hangen half naar beneden en wiegen lichtjes van links naar rechts terwijl het bovenlichaam de omgekeerde beweging maakt en de gevorderde clubber er nog wat knikjes en handbewegingen bovenop gooit.
Wie op zoek is naar scherpe kanten en wat meer wolf in schaapsvacht kan zich beter op ander werk focussen. De enkele keren dat onze voelsprieten opveren in afwachting van een kleine exploot of enige vorm van climax, kwamen we achteraf bedrogen uit. Dit is muziek die een flow creëert waarbinnen veel mensen zich gelukkig zullen voelen. Wie echter verrast of uitgedaagd wil worden is hier aan het verkeerde adres. De berekende opbouw van de nummers weet te weinig te begeesteren om ons tot overgave te dwingen. Al valt er eigenlijk ook geen echt slecht woord over te zeggen.
Een voorbeeld om onze mening kracht bij te zetten: ‘Vespa’ is een soort amuse-geule tussendoortje waarin stemsamples bovenop een traag ruimtelijk geluid worden geplaatst. De ideale brug naar een nummer dat gromt, knauwt en splijtend tekeer gaat. Waarna met ‘Ayayay’ de braafheid eraf druipt en we liever in een bad met kaarslichtjes liggen dan in een grauwe club staan. ‘Drift’ houdt de aandacht dan weer wel vast door zijn duistere repetitiviteit en de overgang naar ijle gezangen. Helaas ebt ook die spanning weer weg wanneer ‘Opal’ grossiert in voorspelbare clubbeats en de sfeer er opnieuw uithaalt – of injecteert voor de clubbers onder ons.
Eindigen doet ‘BICEP’ met een positieve noot door middel van hitje ‘Aura’, dat voldoende body en beats heeft om de heupbewegingen op gang te trekken. In de juiste mix willen we hier zelf wel van gaan houden. Het algemeen besluit is helaas onverbiddelijk: toffe plaat zonder specifieke meerwaarde.