We moeten het hier hoogdringend eens hebben over Katie Dey, een Australische die een tijdje geleden ‘Flood network’ uitbracht. Normaal denk ik “fuck het, die plaat is al te lang uit, mijn review verliest al zijn relevantie als ik hem zo laat nog schrijf”. Zo voelt het dus niet in dit geval, omdat er ten eerste gewoon niet genoeg aandacht geschonken kan worden aan dit album en omdat ik ten tweede het gevoel heb dat veel te weinig mensen weten dat dit meesterwerkje bestaat.
Terwijl ik dit typ ben ik eigenlijk net op vakantie vertrokken. Zwevend in de lucht besef ik pas echt helemaal de impact van dit werkje, alsof de ijle lucht nodig is om ‘Flood network’ volledig tot z’n recht te laten komen. Er zit misschien zelfs enige logica in: deze korte langspeler lijkt van een andere planeet te komen en Katie zelf zingt alsof ze een marsvrouwtje is wat ik overigens heel erg eerbiedig bedoel. Hoe dan ook bestaat een groot deel van Deys charme uit de idiosyncratische sound die tegelijk zo anders en zo modern aanvoelt.
Stereotiepen en veralgemeningen zijn verschrikkelijk en vaak zo seksistisch, maar laat me er toch eentje gebruiken: vrouwen ownen het muziekspelletje echt als het aankomt op buitenwereldse popmuziek. Van Björk en Kate Bush tot Julia Holter en Eartheater (zoek op!), we kennen allemaal wel wat dames die de aanstekelijkste oorwurmen op een feeërieke manier kunnen aankleden. Katie Dey hoort zonder twijfel in dat rijtje thuis met haar lofi, DIY soundscapes die van kop tot teen kriebelen.
Ja, kriebelen. Er bestaat echt geen gepaster woord om deze lp te beschrijven. Voortdurend triggeren drukke nieuwe geluidjes je als een hyperactieve reality-serie om bij de les te blijven. Dat voelt gelukkig wel goed, zeker als je normaal al moeite hebt om een hele poos lang je aandacht bij een plaat te houden. Misschien wordt het album daardoor rusteloos, maar uiteindelijk irriteert of vermoeit ‘Flood network’ nergens. Ik zou deze vreemde art-popjams ook schattig durven noemen: ze komen immers overduidelijk uit een slaapkamerstudio en charmeren met hun naïeve, dromerige vibes.
Als we zeggen dat de beste popmuziek aan drie criteria voldoet -aanstekelijkheid, emotionaliteit en innovatie – dan kruist Dey met gemak alle vakjes. De plaat mag dan wel voor de helft bestaan uit spacy intermezzo’s, nergens halen ze de vaart uit het werk. Bovendien overvalt de andere helft je met liedjes die in essentie briljant direct kunnen zijn. Verder teert dit werk ondanks een arty aanpak en onwerkelijk geluid heel sterk op gevoelens. Melancholie overheerst, hoewel de mood zeker niet altijd zo donker is. Een van de hoogtepunt vind ik ‘(f8)’, waarop een uitstrekkend klanktapijt zich ergens tussen Animal Collective en shoegaze met strijkers tot een intense, mooie climax uitroept. Over de uniciteit en vernieuwing van deze worp heb ik het ten slotte al uitgebreid gehad, al wil ik bij deze aanstippen dat het al even geleden was dat er nog zo’n tegelijk rijke en organische release uitkwam.
Je kan eigenlijk niets anders dan bewondering hebben voor de manier waarop Katie met weinig middelen, ver weg van de mainstream volledig haar ambitieuze eigen ding doet. Waar de meeste slaapkamerprojecten genialiteit in hun eenvoudigheid en pragmatisme proberen te vinden, waagt de Australische zich aan veel complexere experimenten. Dat ze daar bovendien nog zo glansrijk mee wegkomt, maakt van ‘Flood network’ een ware triomf.
Check ‘Flood network’ op Bandcamp.