Het uit New York afkomstige Palberta levert na nog geen jaar tijd een tweede langspeler af op Wharf Cat Records. De drie dames hebben lak aan klassieke muziekconventies en creëren – net als op voorganger ‘Bye bye Berta’ – een allegaartje van cartooneske songstructuren, speelse hersenspinsels en ongenadige pokkeherrie. Doorgaans duren de fantasietjes niet langer dan anderhalve minuut: slechts een handvol van de 22 composities overschrijdt de kaap van twee minuten. Om maar een idee te geven van het tempo waarin de nummers elkaar opvolgen. Wij probeerden schoonheid te vinden in die chaos.
Wanneer de dames op hun best zijn, gaan ze met een soort primitieve branie tekeer. Ze zijn zeker niet verlegen om eens stevig keet te schoppen (‘#1 Fill’, ‘Jaws’ return’) en het op een krijsen te zetten (‘Big box in’). Af en toe mag het tempo ook wel eens naar omlaag en lijk je getuige te zijn van drie hartsvriendinnen die samen wat lol trappen. Een echte radiohit scoren lijkt niet tot Palberta’s ambities te behoren, al had het met ‘Sound of the beat’ voldoende troeven in handen om het toch een keertje te proberen. Na een minuut en vier seconden is het echter welletjes geweest en wordt de catchy meezinger een halt toegeroepen. Tijd voor iets anders.
Een mooi voorbeeld van Palberta’s schizofrene karakter is ‘Come again’. In de verraderlijke eerste minuut van het nummer horen we lieflijke gezangen, geflankeerd door een wat moppige klarinet. Hier en daar schemeren de snode plannen reeds door via onheilspellend gitaarwerk, dat even snel weer wegdeemstert als het verschenen was. Wie dacht vreedzaam achterover te kunnen leunen, wordt een minuut later het slachtoffer van enkele hectische gitaarsalvo’s.
Eerder gammele nummers als ‘Cherry baby’ en ‘Momentous space-up’ klinken – op wat interessante passages na -voornamelijk onafgewerkt. Palberta lijkt er niet om te malen. Soms lijkt het wel alsof de meiden je hun repetitiekot ingesleurd hebben om er met een fles whiskey hun nieuwste werk voor te stellen. Zo weten de ietwat dorky ogende indiepunkers de sfeer op te roepen van ‘Double nickels on the dime’ van Minutemen en ‘Pink flag’ van Wire. Het niveau van die meesterwerken behaalt het drietal vrijwel nooit.
Toch valt er op ‘Roach goin’ down’ voldoende te rapen om van een succes te kunnen spreken. Het kan enkele luisterbeurten duren – Palberta’s merkwaardige stijl heeft even tijd nodig om te verteren – maar al snel ga je overstag voor het aanstekelijke enthousiasme dat van deze plaat afspat. Volg hen dus maar gerust dat repetitiekot in. De kans is groot dat je er niet snel weer wilt uitkomen.