Wie een duik neemt in de wondere wereld van Daniel Lopatin zal al snel merken dat de producer doorheen de jaren meerdere alter ego’s hanteerde. Chuck Person is er daar één van, en liefhebbers van vaporwave zullen die naam vermoedelijk wel kennen. Met het album ‘Eccojams’ (enkel verschenen op cassette) vond hij namelijk dat genre uit en zette hij zo de toon voor werk van onder meer James Ferraro. De nummers op die plaat zijn overigens allemaal herwerkingen van bekende pophits. Zo worden onder meer liedjes van Toto, onze eigen Ian Van Dahl en JoJo vertraagd en ondergedompeld in futuristische nostalgie.
Dit is niet enkel relevant omdat een kort intermezzo aan het begin van Oneohtrix Point Nevers nieuwe langspeler ‘ECCOJAMC1’ heet. Vooral boeiend vinden we hoe de Amerikaanse artiest anno 2015 terugkeert naar de gevoelens die hij onder het Chuck Person-pseudoniem opriep. De humor van toen (die samples!) doet op ‘Garden of delete’ terug haar intrede in de vorm van gekke en cheesy geluiden; de nostalgie van weleer wordt dan weer belichaamd door het teenage angst-verhaal dat aan de basis ligt van deze Warp-release.
Na enkele meer rationale, idm-achtige cd’s,horen we nu weer emoties op de opvolger van ‘R plus seven’. De melancholie van ‘Eccojams’ wordt gedeeltelijk ingeruild voor het geluid van angst, en dat maakt dit werk bij momenten erg intens. Zoals uitgebreid verteld werd in de promocampagne, zocht en vond Lopatin recent inspiratie bij gitaarmuziek, en die speelt hij vooral uit om de lp bij momenten een rauwer gevoel te geven. De beste illustratie daarvan is het industrial-echoënde ‘Sticky drama’, een zinderend nummer dat tegelijk het meest conventionele en extreme is dat we al van OPN hoorden. Enerzijds heeft het albumhoogtepunt vocals en is de basis vrij toegankelijk, anderzijds klinkt het bijzonder stevig en beweegt het zich voort in monsterlijke schokken van flitsende gitaren, die de brute kracht van veel hedendaagse progressieve electronica reflecteren.
Naast ‘Sticky drama’ staan er nog een paar andere songs centraal op ‘Garden of delete’. ‘Ezra’ dient een eerste keer elektrische schokken toe aan het ijle geluid van de muzikant uit Massachusetts. ‘Mutant standard’ is buitenaardse trance die als een puberale rush door het hoofd schiet, en de combo van het E.T.-achtige sentiment uit ‘Animals’ en het bulderende ‘I bite through it’ excelleert op de tweede helft. Al die nummers slagen er glansrijk in om het abstracte geluid van vroeger nu een kloppend hart te geven. Op een cerebraal maar weinigzeggend ‘Child of rage’ en af en toe iets te verstrooid ‘Freaky eyes’ na, tovert de arty artiest de hele speelduur lang nerdy electronica om in sensitief materiaal.
Terwijl een heleboel jonge producers momenteel furore maken met doorleefde electronica, gaat ook Oneohtrix Point Never eigenzinnig op zoek naar emoties om deze bezielde plaat af te kunnen leveren. Als zijn muziek – zoals wel eens beweerd wordt – inderdaad het internet en de toekomst tot leven brengt, dan weet hij alvast perfect de verwarrende tienerjaren eerst in emoticons en dan in geluid om te zetten.