Jason Chung, beter bekend onder zijn alias Nosaj Thing, is een Amerikaanse beatmaker en producer. Naast beats voor onder andere Kendrick Lamar en Kid Cudi brengt hij ook solomateriaal uit, dat doorgaans een instrumentale hiphop-vibe heeft. Op zijn nieuwe album ‘Parallels’ gaat hij echter voor een meer minimalistisch ambient geluid, en die keuze pakt niet meteen goed uit.
Opener ‘Nowhere’ maakt de pijnpunten van het album meteen duidelijk. Het nummer bestaat uit een pianomelodietje dat zich constant herhaalt met daaronder enkele atmosferische drones en gaat zo twee minuten door zonder echt nieuwe dingen of variaties aan het basispatroon toe te voegen. Er gebeurt te weinig om er echt actief naar te kunnen luisteren, maar het is dan weer niet sfeervol en ontspannend genoeg om echt van geslaagde ambient te kunnen spreken. Zo belandt de muziek in een soort vis-noch-vleessituatie die de aandacht niet vast weet te houden. Een ander voorbeeld is ‘Form’, dat z’n melodie constant laat aanzwellen en zo de indruk wekt dat het ergens naartoe werkt. Uiteindelijk blijkt deze opbouw echter nergens heen te gaan en zo blijft er enkel een onbevredigend gevoel over.
Dat wil niet zeggen dat er op ‘Parallels’ niets moois te vinden is, al valt het wel heel hard op dat de momenten met vocale bijdragen van gastartiesten eruit springen. ‘All points back to u’ krijgt dankzij de charismatische stem van Steve Pacek een soort donkere maar toch warme sfeer die in scherp contrast staat met de zoutloze instrumentals op de rest van het album. Kazu Makino van Blonde Redhead zorgt er met haar gefluisterde zanglijnen op ‘How we do’ dan weer voor dat het lied een erg mysterieuze en intrigerende uitstraling krijgt. Een vergelijking tussen de nummers met en zonder zang legt de achilleshiel van het album bloot: wanneer de vocals ontbreken, komt er niets in de plaats om het geheel te dragen. Zo blijven er geraamtes van composities over die op zich niet sterk genoeg zijn om te blijven boeien.
Nosaj Thing laat zich op ‘Parallels’ niet van z’n interessantste kant horen. Nummers als ‘Get like’ en ‘TM’ kunnen met hun minimalistische beats wel functioneren als achtergrondmuziek, maar bij actievere luisterbeurten schiet het album tekort door een gebrek aan variatie en sonische diepgang. De muziek voelt wat onafgewerkt aan en wordt slechts sporadisch gered dankzij de gastbijdrages. Chung heeft in het verleden al bewezen dat hij beter kan en we willen hem zeker nog een kans geven, maar hij zal in het vervolg meer moeite doen als hij iets nieuws probeert.