De voorbije vijf jaar imponeerde de Deense band Iceage met drie erg sterke albums. Debuut ‘New brigade’ en opvolger ‘You’re nothing’ bulkten van de hyperactieve noiserock pur sang. Op hun derde langspeler ‘Plowing in the field of love’ kwam er ruimte voor andere invloeden. Naast nieuwe stijlen verkende zanger Elias Bender Rønnenfelt op dit album echter nog iets anders, namelijk de verschillende facetten van zijn stem. Hij evolueerde dankzij zijn hijgende en meeslepende stemgeluid (denk aan Maarten Devoldere van Balthazar) tot een van de meest charismatische zangers van zijn generatie. Dat besef deed hem vorig jaar een eerste soloalbum uitbrengen onder het pseudoniem ‘Marching Church’. ‘This world is not enough’ was een boeiende, ietwat eigenzinnige wandeling door het muzieklandschap. Amper anderhalf jaar later is Rønnenfelt terug met een tweede soloworp.
De eerste elf minuten van ‘Telling it like it is’ gelden als een absolute mokerslag. ‘Let it come down’, ‘Up for days’ en ‘Heart of life’ zijn drie muziekstukken vol vakmanschap. De Kopenhagenaar toont zich meester in opbouw en timing, en speelt op dat gebied zijn meeslepende stem als extra troef uit. De vaak langgerekte zanguithalen van Rønnenfelt staan van tijd tot tijd haaks op het nu eens kabbelende, dan weer opzwepende ritme. Dat zorgt voor een opwindende spanning, die hier en daar nog versterkt wordt door welgemikte strijkers of een dreigende pianotoets à la Nick Cave. In ‘Up for days’ krijgt ook percussionist Anton Rothstein een glansrol toebedeeld. Zijn funky drums doen denken aan de percussie die een groot aandeel had in de magie van Arcade Fire’s ‘Reflektor’. Dat alles resulteert in een indrukwekkende totaalervaring, gedrenkt in zo’n sfeer die normaal alleen groten als Cohen of Cave kunnen creëren. Het lijkt wel of je de muziek kan proeven.
Het grote nadeel van deze sterke start is dat het flauwe vierde nummer ‘Inner city pigeon’ een des te grotere teleurstelling is. Het contrast met de drie voorgangers is gewoon te groot. De spanning verdwijnt, de sfeer wordt gezapiger en de magie is zoek. Het ergste van al is dat dit nummer een keerpunt is voor het hele album: de trend die door ‘Inner city pigeon’ wordt ingezet blijft de rest van het album rondspoken. Af en toe komt Rønnenfelt nog eens opzetten met een goede ingeving, maar hij slaagt er niet meer in om een heel nummer lang te boeien. Uitzondering op de regel is het geweldige ‘Lion’s den’, een experimenteel nummer met knappe tempowisselingen en übersexy baslijn.
Er staat geen enkel echt slecht nummer op ‘Telling it like it is’. Het probleem met dit album is dat Marching Church zijn beste drie mannen als eerste het veld instuurt. Het uitzonderlijk goede begin legt de lat te hoog, waardoor het daarna een beetje wachten op Godot is. Als Rønnenfelt de kwaliteit meer gespreid had en de matige nummers had weggemoffeld tussen de meesterwerkjes, had het album misschien de moeite geweest om van begin tot einde te luisteren. Nu zetten we enkel de eerste drie nummers op repeat.
Album verdeeld door Konkurrent.
Marching Church staat op de affiche van het Nederlandse Le Guess Who? festival (13.11, info & tickets) en speelt een show in Gent (Trefpunt, 17.11, info & tickets).