Een jaar vol touren, muziek maken en daarnaast nog een label runnen: Matt Mondanile laat zijn status als baken van productiviteit in 2017 wederom gelden. Doorgaans verloopt het op de omgekeerde manier, maar de ex-gitarist van Real Estate koos ervoor om eerst de b-sides uit te brengen en daarna zijn nieuwe plaat. In april liet de gitaarvirtuoos immers een collectie b-sides op de wereld los via cassette onder de noemer ‘Daffy duck in Hollywood’, initieel een exclusiviteit voor zijn tour met James Ferraro en Typhonian Highlife eerder dit jaar. Drie maanden later was daar dan een tweede tape ‘Hummingbird babysitter’. Beide releases bestaan uit liedjes opgenomen tussen 2013 en 2016 en zijn ondertussen verkrijgbaar via zijn label New Images.
En nu is daar nieuwe studioplaat ‘Jersey devil’, inmiddels al de zesde op de teller. Vorige maand kwam de Amerikaan het project reeds voorstellen in de Vooruit. Met dat optreden gaf hij al weg dat er niet bepaald een stilistische aardverschuiving in het verschiet lag nu Matt zich formeel afgescheiden heeft van Real Estate. Mondanile blijft zweren bij zijn typerende licht-psychedelische droompop waarmee hij exact doet wat van hem verwacht wordt. Daar is niets mis mee, al hebben we er deze keer toch een dubbel gevoel bij.
De vederlichte nostalgie waarin de liedjes gedrenkt worden, blijft immer aanstekelijk. Helaas is de magie waarmee nummers als ‘Headbanging in the mirror’ of ‘Into the sky’ die voorganger ‘St. Catherine’ kleurden nu in mindere mate aanwezig. ‘Jersey devil’ lijkt meer de pastel-versie van post-‘Arcade dynamics’ Ducktails te zijn. Het is een album waarop Mondanile zich inhoudt. Dat hoeft zeker niet negatief te zijn: het werkt uitstekend in opener ‘Map tot the stars’, dat je met z’n dromerig klankenpalet en ingetogen zang direct weet mee te nemen in Matt’s galactische contemplaties. Het trucje wordt – hoe aangenaam het op zich ook is – echter snel afgezaagd. De scheurende synth in ‘Keeper of the garden’ is bijgevolg een welkome afwisseling waarmee het nummer zich onderscheidt van de rest als een van de meer memorabele momenten op het album.
‘Jersey devil’ werd voor een groot deel opgenomen in de kelder van Matts ouderlijk huis in Ridgewood, New Jersey. De bijhorende nostalgische gevoelens sijpelen door in de introspectieve, charmante maar soms ongemakkelijke teksten (‘Lover’, ‘Mannequin’), die eigenlijk geen beter plekje kunnen vinden dan in de gemoedelijkheid van Mondanile’s luchtige downtempo-pop. Hij maakt het naast zijn uitnodiging om de kosmos te verkennen in ‘Map to the stars’ (een thema dat hem niet volledig vreemd is) ook best gezellig op onze planeet. Hetzij binnen in zijn “gray house on the hill” in ‘Shattered mirror travel’ of in het pittoreske ‘In the hallway’, de huiselijkheid van Matts bakermat en de daarmee gepaarde herinneringen krijgen een passende plaats op dit album.
Met ‘Jersey devil’ toont Ducktails over het algemeen opnieuw een kunde voor knusse gitaarpopliedjes waar menig chillwave-fanaat zijn of haar hartje aan kan ophalen. Het is een prettige plaat om bij weg te dromen en Mondanile houdt muzikaal een bestendig hoog niveau aan. Met nummers als ‘Mannequin’ bewijst de Amerikaan eveneens dat zijn gitaarkunsten een uiterst genot blijven. Niettemin wordt het album aan een veelal gezapig tempo slachtoffer van z’n uniforme karakter waardoor je na het luisteren hetzelfde gevoel hebt als bij het wakker worden na een droom: het zindert nog even na, maar drie minuten later kan je er nog weinig over zeggen. Het mag dan wel een fijne droom betreffen, op Matts vorige platen waren die hersenspinsels intenser.