Oliver Thomas Johnson is geen man van de grote spotlights. We zouden hem eerder omschrijven als verborgen virtuoos. Hoewel klassiek geschoold als pianist, evolueerde hij naar autodidact bij het componeren van zijn eerste liedjes met z’n microKORG-keyboard. Voortaan werkzaam onder Dorian Concept, werd hij snel opgemerkt door het grote publiek, mocht hij meetoeren met Flying Lotus en producete hij al voor Thundercat.
Na wat optredens door de release van ‘Joined ends’ in 2014, werd het even heel stil rond Dorian Concept. Gedurende vier jaar permitteerde hij zich een retraite in zijn woonkamer in Wenen voor wat zelfreflectie. Resultaat: ‘The nature of imitation’. Opnieuw verweeft hij klassieke en gedateerde stofjes van instrumentale geluiden en analoge methoden tot een verrassend hedendaags jasje. Het album speelt bovendien hard in op “ongelijke herhaling”: constant klinken herhaalde samples als fundering, die hij gaandeweg deconstrueert tot een verwante anomalie.
Vaak komt die vreemde eend pas voorbijvliegen tijdens de tweede helft van het nummer. ‘Promises’ opent met een orkest aan synths en vervaagt dan in een rustig dravend tempo waarover de slaapdronken vocals van Oliver zweven. Abrupte beep-tonen doen onze pupillen wijder gaan, gevolgd door een versterkt einde dat het de hoogte in katapulteert. Ook ‘J buyers’ bedient zich van plotse noten om ons bij tijd en stond wakker te schudden. Onderweg verliest het een paar schroeven, maar de beep brengt het geheel weer bijeen. ‘Self similarity’ ontploft als een atoombom na de gebruikelijke repetities en verheft dit tot een hoogtepunt van het album. Zet je geluid gerust even twee of drie trapjes hoger zodat je alle elementen goed kan onderscheiden. Mechanische robotelementen klikken de intro van ‘E13’ in elkaar die daarna op repeat speelt waarboven dolgedraaide synths hun eigen sporen maken die absoluut niet te kopiëren zijn.
Dorian Concept maakt korte metten met langdradigheid en levert een kort maar krachtig album af. Soms zijn de nummers wel net iets te kort om er volledig in te kunnen duiken. Bij ‘Angel shark’ is het even zoeken naar de melodie en als de drums en synths toeslaan is het een beetje teleurstellend. De herhaling krijgt hier helaas niet voldoende tijd om verder uit zijn schoenen te groeien. Die korte nummers dienen dus eerder om ruimte te geven aan grote uitsmijters. Zo schuift de analoge pianoballade ‘A mother’s lament’ tussen de kleppers ‘J buyers’ en ‘No time not mine’ die we, alsjeblieft, voortaan op al onze toekomstige feestjes willen horen. ‘A mother’s lament’ zou overigens zo kunnen dienen als intro voor één of andere komische serie uit de jaren tachtig.
Bij de vorige ‘Joined ends’ bleven we wat op onze honger zitten naar dansbare muziek. ‘The nature of imitation’ brengt inderdaad enkele dansplaatjes en zet Dorian Concept vooral op de kaart als een artiest die zich al te graag tijd gunt om zijn grenzen te verleggen om zichzelf te vernieuwen. En wij gunnen het hem minstens even hard.