Je hebt het misschien ook al gemerkt: er worden in deze wereld meer platen gemaakt en uitgebracht dan goed voor je oren kan zijn. De Indiestyle-redactie zou graag elk exemplaar uitvoerig analyseren, maar moet het soms bij een korte beschrijving houden. Hieronder kan je ze lezen, met bijdragen van Bram Pollers, Iris Wyckmans, Jacky Ypzilon, Wout Claeys, Filip Tyskens, Thomas Konings en Jens Van Lathem, Thomas Konings.
Miaoux Miaoux – School of velocity
Onder de gezegende naam ‘School of velocity’ schreef Miaoux Miaoux zijn tweede langspeler bijeen. Drie lange jaren heeft de Schot Julien Corrie met die plaat geworsteld. Wat een meevaller dan dat die zware bevalling loont, want het resultaat is krachtig, hyperaanstekelijk en zal je niet vervelen. Ieder nummer is goed voor een oorworm waarvan zowel partyanimals als meerwaardezoekers zullen genieten. Corrie is obsessief achter de synthesizer, wat je hoort aan de talloze ideeën die hij treffend samenplakt. Nergens stoort de warboel, alles zit perfect in elkaar. Zijn gevoel voor retro doet zijn hart het snelst bonzen bij de popsound van de jaren 80. Vooral Prince is hij schatplichtig, waarvan hij de gekende klanken bijzet met scherende electro en hier en daar uitvergroot op stadionformaat. De luisteraar die zich niet teveel laat beïnvloeden door die dansgekte ontdekt de donkere ondertoon, want Corrie zit weleens te piekeren over de eindigheid van ons leven. Ook het bestaan van ‘School of velocity’ zullen we ons binnen twintig jaar misschien niet meer herinneren, maar we hebben ons toch verdomd goed geamuseerd vandaag. (WC)
Facebook Miaoux Miaoux
Album verdeeld door Konkurrent
Crystal Shipsss – I will see no moon no sky
Wij appreciëren een plaat vol repetitieve drones en soundscapes net zoveel als the next guy (zie onze vorige recensies van Noveller en Bérangère Maximin), maar als je de aan het genre inherente roes bijna opzettelijk gaat boycotten door je composities op te smukken met schrille zangpartijen, ben je ons kwijt. Laat dat nu net de grootste fout zijn van Jacob Faurholt, oftewel Crystal Shipsss. We kunnen hem nog vergeven dat de melodieën relatief generisch en vooral richtingloos klinken, aangezien songs als ‘DEER’ en ‘CROWN’ muzikaal gezien op onze goedkeuring kunnen rekenen. Het is echter die ronduit irritante zang die ons telkens weer van ons wolkje haalt, en dat maakt het moeilijk om bij deze dronepop echt weg te zweven. Op deze manier zullen we inderdaad geen maan of hemel te zien krijgen. (FT)
Album verdeeld door Raw Onion Records
watchoutforthegiants – The sky is the rabbit
watchoutforthegiants is, zo vermoeden wij, een rechtstreeks gevolg van het nationale succes van Wallace Vanborn. Enkele hevige windstoten bliezen het door Ian Clement en co meegereisde woestijnzand tot in Ninove, en daar goten ze er nog een noisy sausje over. Hun debuut-ep ‘The sky is the rabbit’, opgenomen onder het goedkeurende oog van Pascal Deweze, zit vol zware, metalige gitaren die op tijd en stond opgesmukt worden met een geut distortion. Niet elk nummer is tot in de puntjes uitgewerkt – ‘Fire’ is in potentie een knaller, maar de samenzang wringt, ‘It’s just a ride’ lijkt nood te hebben aan een live-versie die meer ademruimte biedt – maar de plaat klinkt over het algemeen gewoon heerlijk smerig. En als je muziek een kruispunt tussen Sonic Youth, Millionaire en Wallace Vanborn opzoekt, is dat precies zoals watchoutforthegiants hoort te klinken. (BP)
Album verdeeld in eigen beheer.
Uncle Wellington’s Wives – When it takes a lot of time
Aan het eind van het vorige kalenderjaar lijstte onze redactie een aantal Belgische beloften op die anno 2015 wel eens een groter publiek zouden kunnen bereiken. Onder hen: Uncle Wellington’s Wives, met grote dank aan hun debuutsingle ‘I will handle it for now’, die wij toen bestempelden als een mengeling van betoverende vocalen, een zalvende gitaar en een erg aaibare viool. Ook op de rest van eerste worp ‘When it takes a lot of time’ kunnen we genieten van die heerlijke harmonieën. Minder gek zijn we van het stemgeluid van songwriter Jonas Bruyneel, maar hij weet wel verdomd goed hoe hij een song schrijven moet. ‘Lord, I fear eternity’ is een prachtig, in eenvoud gedrenkt kat-en-muisspel tussen de mannen- en vrouwenstemmen en allerhande snaarinstrumenten, terwijl de rijkere sound van ‘It’s a pleasure’ een boeiende, enigmatische sfeer creëert. Uncle Wellington’s Wives was met recht en rede een belofte voor 2015. (BP)
Album verdeeld in eigen beheer
FFS – FFS
Met FFS ontmoeten Franz Ferdinand en Sparks mekaar perfect in het midden; de catchy gitaarpop van FF en de glamrock van S vloeien naadloos in elkaar over. Zo verrassend is dit natuurlijk niet, als je kijkt naar de voorliefde voor het theatrale element van beide bands. Helaas is het resultaat niet even opwindend als je zou vermoeden. Opener ‘Johnny delusional’ begint nog krachtig en geeft je de valse hoop dat deze mix er niet enkel goed uitziet, maar ook goed smaakt. Hoe verder je je doorheen het album worstelt, hoe bitterder het mengseltje helaas gaat smaken. De heren waren duidelijk enthousiast bij het maken van de plaat, té enthousiast, waardoor ‘FFS’ al snel gaat klinken als een groep vrienden die gretig alles uit hun trukendoos in de strijd gooit om als experiment nieuwsgierig te af te wachten wat de uitkomst zal zijn. Nummers als ‘So desu ne’ zouden het nog goed kunnen doen op een karaokeavond, maar eerder zal het album toch niet door onze speakers te horen zijn. Aanstekelijke nummers schrijven kunnen ze samen, maar aanstekelijk en aangenaam gaan duidelijk niet altijd hand in hand. (IW)
Album verdeeld door Domino
Wild Classical Music Ensemble – Tapping is clapping
Hoe vaak zie je mentaal gehandicapten optreden in de Botanique? Tijdens Les Nuits 2015 kon je het op 9 mei in de Grand Salon meemaken tijdens de show van het Wild Classical Music Ensemble. Nu krijgen we ook hun nieuw album ‘Tapping is clapping’ te horen. Qua genre gaat het alle richtingen van de alternatieve zonnewijzer uit, van heel jazzy tot erg noisy. De vele goede bedoelingen ten spijt bewonderen we het initiatief en het enthousiasme dat er langs alle kanten afspat ontzettend veel meer dan de muziek op zich. Niet dat die op kwalitatief vlak echt te wensen overlaat, maar trop is soms echt ietwat teveel, en het experiment gaat erg ver. Is dat nou net iets waar jij op kickt? Leg je oor dan snel te luister. (JY)
Wild Classical Music Ensemble Facebook
Album verdeeld door Humpty Dumpty Records / PIAS
Tangtype – Trajet
‘Trajet’ bevat een verzameling experimentele geluiden waarbij klanken een prominentere plaats innemen dan de melodie. Dan dwalen onze gedachten vrij snel af richting David Byrne, en geenszins onterecht, ware het niet dat er bij Tangtype ook voor de stemmen een vooraanstaande rol is weggelegd. Een hoogtepuntje is de bijzonder bezwerende titelsong, die tevens een van de toegankelijkere stukjes is. Tangtype neemt ons 42 minuten lang mee op een dromerige trip langs experimentele kronkelende paadjes. Vaak heeft het wat van een speurtocht vol onverwachte vertakkingen, af en toe mogen we relaxen en uitblazen, en aan het einde van de rit blijkt “genieten” het sleutelwoord te zijn. (JY)
Tangtype Facebook
Album verdeeld door Humpty Dumpty Records / PIAS
Todd Rundgren/Emil Nikolaisen/Hans-Peter Lindstrøm – Runddans
Wat krijg je als je de ervaring van oudgediende Todd Rundgren (icoon van de jaren 60 en 70 en nadien evenknie van Brian Eno) verweeft met de electro van Hans-Peter Lindstrøm (geprezen zowel achter de keyboards als in de producersstoel) en de donkere krachten van Emil Nikolaisen (die zijn strepen verdiende in genres van glampunk tot shoegaze)? ‘Runddans’, oftewel muzikale chemie die je overdag niet op onze commerciële radiostations zal horen. Maar wat is al die creativiteit samen waard? En wie trekt er bij het creatieproces aan het langste eind? Op beide vragen moeten we antwoorden dat ieder een te grote inbreng wou verzekeren. Je kan dan ook moeilijk een rechte lijn door de plaat trekken. Het album start op de tonen van een ruimteschip en gooit er vervolgens het ene na het andere verrassende idee bovenop. Als een constante wisselt de stemming van bezwerend ingetogen naar krachtige chaos. Het maakt niet uit of er wordt gefoefeld met ouderwetse 70’s electroklanken, hypercatchy EDM of zelfs foute trance, de verzameling is een grote soundscape, opgebouwd op psychedelische klanken. Oppergod van dienst is Rundgren zelve, al wordt zijn stevige stemgeluid wel heel ondoordacht en theatraal bewerkt. Ook had het trio er aan de helft beter een lijn onder getrokken, meer bepaald wanneer innovatie een applauswissel aangaat met verveling. Wat volgt is namelijk een improvisatie tussen muzikanten die op dat moment niet de jazzmuze in zich hadden. Enkel een vette beat kan ons dan nog overtuigen. (WC)
Album verdeeld door N.E.W.S.
Zinger – Everybody’s dying these days
Oké, Zinger heeft veel naar Arcade Fire geluisterd. Of nee, Zinger heeft héél véél naar Arcade Fire geluisterd. Maar toch zijn wij een beetje fan van de manier waarop de onderstroom van elke song op debuut-ep ‘Everybody’s dying these days’ het bombastische en meeslepende oppervlak probeert te saboteren. Schoolvoorbeeld is ‘Beachy head’, met zijn blazers en synths die altijd dreigen het lied naar valse oevers te drijven, maar ook op een zomersingle als ‘Classifieds’ verraden de iets te enthousiaste kopstembackings een contrair karakter. Het maakt van Zinger een best spannend groepje, edoch met nood aan een eigen geluid. Afsluiter ‘Y 1 2’ legt daar misschien al de fundamenten voor, al was het maar omdat Zinger door Fien Deman een rolletje te geven bewijst dat ze durven lichtjes te spelen met hun eigen routines. (JVL)
Zinger Facebook
Album zelf verdeeld!
Girlpool – Before the world was big
Als je er van overtuigd bent dat garagerockers met hun rechttoe rechtaan akkoorden het patent hebben op no-nonsense, maak dan snel kennis met de door individuele noten aangedreven muziekschetsen van Girlpool. Cleo Tucker en Harmony Tividad zingen lichtjes valse harmonieën en schrijven songs die de maatschappelijke ervaring van een vijfenzestigplusser combineren met het oog voor schijnbaar onbenullig detail van een kleuter. ‘Before the world was big’ is zo mogelijk nog meer bottom line dan de zelfgetitelde debuut-ep, en met een subtielere productie slaagt de band er zelfs in één of andere evolutie in hun sound te steken. (JVL)
Girlpool Facebook
Album verdeeld door PIAS
Joanna Gruesome – Peanut butter
‘Peanut butter’ heet de tweede en meest recente worp van Joanna Gruesome en zal waarschijnlijk de laatste zijn met Alanna McArdle als frontvrouw. De zangeres besliste omwille van mentale problemen om uit de band te stappen. Wat de toekomst voor Joanna Gruesome zal brengen met twee nieuwe vocalisten is nog maar de vraag. Op dit album drukt McArdle immers haar stempel wel heel duidelijk, met vocals die de ene keer kwetsbaar en zacht klinken en in een vingerknip omslaan in woest geschreeuw. Wanneer die fragiliteit duidelijk door alle gruizige gitaren komt piepen, is deze langspeler op zijn best. Niet dat je heel erg veel verstaat van de zang: Joanna Gruesome is een band die luid is op plaat en duidelijk is op sociale media. Vooral op de eerste helft van de plaat, staan meer dan fijne liedjes, met singles ‘Last year’ (emotioneel) en ‘Honestly do yr worst’ (afwisselend mooi en klauwend) als uitschieters. Op de tweede helft van de plaat lijken de ideeën af en toe op, maar verveelt het gewezen viertal zeker niet. (TK)
Joanna Gruesome Twitter
Album verdeeld door Caroline
Du Blonde – Welcome back to milk
Beth Jeans Houghton transformeert voor haar tweede langspeler tot Du Blonde, geïnspireerd door onder andere David Bowie en aangedreven door een teleurstelling in hoe de initiële opnames voor een tweede plaat klonken. Maar sommige dingen veranderen nooit. Hoewel de artieste duidelijk voor een stijlbreuk van barokke psychpop naar scherpe, popperige punk à la Hole kiest, moet deze plaat het net als ‘Yours truly, cellophane nose’ hebben van haar mysterieuze en meeslepende vocalen. De heruitgevonden instrumentatie lijkt daar simpelweg niet de beste partner voor en gaat na enkele songs al repetitief klinken. Al bij al is ‘Welcome back to milk’ geen waardige concurrent voor de rijke sound van Houghtons debuut . (JVL)
Du Blonde website
Album verdeeld door PIAS
Bérangère Maximin – Dangerous orbits
De Franse Bérangère Maximin omschrijft zichzelf als een elektro-akoestische componiste, en blijkbaar heeft ze daar zelfs een opleiding voor gevolgd. Kijk, wij zijn er niet om titels en kwalificaties te beoordelen, maar wel de bijhorende muziek, en in het geval van deze droneplaat (denk aan Godspeed You! Black Emperor zonder de climaxen) zullen er altijd twee kampen zijn. De ene zal het heerlijk vinden om zich te laten meevoeren door de kalme, constante golven van abstracte geluidspatronen, en zich eventueel zelfs geïnspireerd weten door de vreemde natuurgeluiden in ‘A day closer’. De ander zal misschien eerder de artistieke visie van een zekere Ron Swanson delen (“I think it is pointless to paint scenes of nature when you could go outside and stand in it.”) en deze plaat na een halve minuut weggooien. Een beetje discussie heeft nog nooit iemand kwaad gedaan, en mocht het uit de hand lopen dan hebben we nog altijd de vijf ‘songs’ op ‘Dangerous orbits’ om de gemoederen te bedaren. (FT)
Bérangère Maximin website
Album verdeeld door Crammed Discs
Juan Wauters – Who me?
Juan Wauters komt een beetje over als een troubadour. Het zal vermoedelijk iets te maken hebben met de kale aard van zijn liedjes, de onmisbare akoestische gitaar en tamboerijn en de muffe geur van grootvaders’ hippietijden. Op het nieuwe Captured Tracks-album ‘Who me?’ kan je natuurlijk ook niet naast de Spaanse zang die een eigenaardige en onverwachte toets aan de klassieke liedjes geeft. Die vocals moeten ook ongeveer het enige element zijn dat je na de nostalgische trip van de langspeler zal onthouden: de eenvoudige vintage-pop is snel zo vervlogen als de tijden waar de plaat naar refereert. Charmant, zonder meer. (TK)
Juan Wauters website
Album verdeeld door Konkurrent
Hot Chip – Why make sense?
Ruim tien jaar na ‘Coming on strong’ doen Hot Chip nog altijd waar ze goed in zijn: dansmuziek maken die erin slaagt zowel introvert als extravert te klinken. Met het geduld en de precisie van doorwinterde ambachtslui zoeken Taylor, Goddard en hun equipe de juiste bouwstenen bij mekaar voor elke song, of dat nu harde synthbassen, opzwepende viooltjes of funky zangmelodieën zijn. De vaststelling dat veel van de nummers op ‘Why make sense’ moeiteloos de kaap van vijf minuten halen zonder te gaan vervelen, is misschien wel het beste bewijs van de kunde van de band. (JVL)
Hot Chip Facebook
Album verdeeld door V2
Tom Mcrae – Did I sleep and miss the border?
Voor wij een Gameboy mochten bezitten en toch een lange autorit op de achterbank moesten ondergaan, durfden onze gedachten weleens op een naïeve filosofische trip te gaan. Dan dachten we bijvoorbeeld na over hoe druk de hemel wel moest zijn, en of er misschien geen onderverdelingen werden gemaakt op basis van beroep, familiebanden of favoriete computerspelletjes. Nu zijn we een beetje ouder, en als er al subdivisies bestaan in een eventuele hemel, dan zijn we van één ding zeker: er is een speciaal plekje voorbehouden en als het even kan ook afgezet voor muzikanten die zwelgen in de traditie van klassieke songwriters als Leonard Cohen, Bob Dylan, Van Morisson et cetera et cetera, en daar vervolgens nul de botten mee doen. Elke dag komt één compleet inwisselbare gitaarplukker aan de beurt om z’n zieltje uit te storten terwijl op de achtergrond een band van z’n hoempapa staat te doen. Soms wordt de bewuste muzikale beslissing genomen om wat feedback of een gitaarsolo in de mix te gooien, en dan denkt het gelijkgestemde publiek: wow, zo rocken. (JVL)
Tom Mcrae Facebook
Album verdeeld door Universal Music
Surfer Blood – 1000 palms
Weet je nog die keer dat Dave Grohl zijn Foo Fighters helemaal back to basics gingen, een album in hun garage opnamen en het resultaat identiek aan al hun vorige platen klonk? Wel, ook Surfer Blood blaast in het perspraatje van ‘1000 palms’ hoog van de toren over zich losmaken van een major en daaropvolgende thuisopnames, maar vergeet daarbij zelfs nog maar een snuifje lo-fi voor onze oren over te laten en klinkt ook nog steeds als diezelfde zoekende band van op hun twee eerste worpen. Een queeste naar de perfecte indierocksong waarbij de band steeds minder omwegen durft te maken en met hun harmonieën verdomd hard moet oppassen om niet als een matig doorslagje van Adult Jazz of het al dubieuze alt-J te klinken. Onder het motto “wie zoekt, die vindt”, onthouden wij vooral aangename melodieën in ‘Feast – famine’ en het retro ‘Saber-tooth & bone’, en het prettige duo akoestische gitaar en orgel in het meanderende ‘NW passage’. Aangenaam en prettig, zijn dat adjectieven waarmee je geschiedenis schrijft? Wij dachten het ook niet. (JVL)
Surfer Blood Facebook
Album verdeeld door V2