Waarom zou je in een lederen zetel gaan liggen om je zielenroerselen op te rakelen, als je dat evengoed in bloedmooie nummers kan doen?
Elena Tonra is niet meer dezelfde vrouw die vijf jaar geleden ‘Youth’ op de wereld bracht. Dat nummer vormde de hoeksteen van de ‘The wild youth’-ep en leidde samen met die andere ep ‘His young heart’ tot het debuutalbum ‘If you leave’, waarmee de artieste zich nestelde tussen de rest van de Britse zangeressen die met hun geladen klaagzangen destijds moeiteloos binnendrongen in slaapkamers en eindejaarslijstjes. Achteraf gezien teerde ‘If you leave’ te sterk op steeds dezelfde formule, met een verzameling degelijke nummers die slechts matig bleef hangen als gevolg. Enkel ‘Youth’ was ondanks z’n zwaarwichtige tekst een zeldzaam lichtpuntje door z’n opgedreven tempo en pseudo-poppy instrumentatie, en werd bijgevolg een logisch visitekaartje. Gelukkig is Daughter niet blijven hangen in verstikkend pessimisme, maar uitgegroeid tot een vrouw met meer levenservaring en een ruimer smaakpalet. Het zelfbeklag is er nog steeds, al ziet Tonra ondertussen in dat je lijdensweg niet enkel geplaveid is met eigen fouten.
De eerste single ‘Doing the right thing’ deed vrezen dat de Britse zich opnieuw zou vergrijpen aan het oeverloos uitdunnen van reeds bestaande ideeën. Dat is gelukkig niet het geval op de rest van de plaat, en in dat ruimere geheel neemt het déjà ententdu-gehalte van die single behoorlijk af. Hoewel deze nieuwe Daughter onmiddellijk vertrouwd aanvoelt, zijn er muzikaal voldoende veranderingen te bespeuren die de aandacht grijpen tijdens de eerste luisterbeurten. ‘Not to disappear’ voelt minder claustrofobisch aan dankzij het breder geworden spectrum dat Tonra tussen haar lichtste en duisterste uitersten behandeld. Ze balanceert voortdurend op het slappe koord tussen aantrekking en afkeer, waardoor je alleen maar bang kan afwachten wanneer ze het evenwicht verliest. Spoiler: dat doet ze niet, al komt ‘How’ het dichtst in de buurt van een fatale misstap richting het soort overdreven pathetiek waar Florence Welch zich soms aan durft vergrijpen.
Haar etherische stem blijft dan wel de voornaamste aandachtstrekker en leidraad, de muzikale begeleiding krijgt evengoed de nodige ruimte om accenten in te kleuren. Gitarist Igor Haefeli maakt gretig gebruik van allerhande effectpaneeltjes, terwijl Remi Aguilella zijn trommels op het merendeel van de nummers inwisselt voor digitale varianten. Met behulp van die elektronische assistentie verkent Daughter nieuwsgierig de grenzen van haar psyche. Het meest atypische nummer is tegelijkertijd het kortste: ‘No care’ raast nerveus zigzaggend voorbij, op de vlucht voor zichzelf. In ‘To belong’ duikt zelfs een piano op om voor extra melancholie te zorgen – alsof daar met zinnen als “I don’t want to belong to you, to anyone” nog nood aan was. Het getuigt dan ook van de nodige finesse dat die melancholie doorheen het album nooit vervalt in ergerlijk melodrama.
Met wat slechte wil kan je Tonra’s teksten uit hun context rukken en ze voorzien van een sepiafoto met #justgirlystuff-bijschrift. Binnen de ruimte die ‘Not to disappear’ drie kwartier lang inneemt voelen die erg persoonlijke bekentenissen echter nooit overdadig aan. ‘Fossa’ is daarvan het beste voorbeeld: net geen zeven minuten lang voel je de muzikanten in opperste alertheid naar elkaar kijken terwijl ze toewerken naar een apotheose die vervolgens langzaam uitfadet. Het zijn dat soort wendingen die ‘Not to disappear’ onderscheiden van z’n voorganger. En het moet gezegd: voor iemand die zichzelf al te vaak als een kille steen voelt, maakt Daughter muziek die verdomd diep kerft.
Daughter speelt 10 februari in een reeds uitverkochte AB (info & tickets).
Album verdeeld door 4AD