Lang voor de uiteindelijke release rolde het nieuwe album van Björk Guðmundsdóttir al over de tong van menig muziekliefhebber. De aandacht is sowieso groot wanneer de IJslandse muziek op de wereld loslaat, al verhoogde ze de nieuwsgierigheid danig door naar ‘Utopia’ te verwijzen als haar “Tinderalbum”. Op het eerste gezicht een wat banale metafoor, maar na het album te beluisteren houdt hij wel steek. Nadat de zangeres op ‘Vulnicura’ haar verdriet bezong over haar echtscheiding met Matthew Barney, vindt ze op ‘Utopia’ opnieuw haar vermogen om van iemand te houden.
Daarnaast werd er aangekondigd dat Björk ook voor dit nieuwe wapenfeit zou samenwerken met Venezolaanse producer Arca, een combinatie die op ‘Vulnicura’ reeds tot een knap resultaat leidde. Deze keer ging het duo vanwege de nieuwe thematiek op een andere manier te werk. Waar de twee voorheen voornamelijk de droevigste kant van elkaar naar boven haalden, gingen ze nu op zoek naar elkaars warmste aspecten. Dat wordt meteen duidelijk in het openingsnummer ‘Arisen my senses’, waarop Björk het nummer ‘Little now a lot’ van Arca samplet, dat ze beschrijft als “the most happiest firework that he’d ever done”. Het lied zet meteen de toon voor de muzikale reis die het album uitstippelt. Feeërieke instrumenten zoals harpen en fluiten worden tegenover intrigerende beats geplaatst om de zintuigen te prikkelen.
De nummers op ‘Utopia’ zijn relatief lang en mijden traditionele songstructuren. Het zijn veeleer geluidsschilderijen die hun tijd nemen om je met hun gelaagde opbouw op te slokken in de emotionele wereld van een vrouw die zich na lange tijd weer laat verroeren door de liefde. Een ander belangrijk middel om dit effect te bereiken is natuurlijk de stem van Björk zelf, die nog niks aan kracht heeft moeten inboeten. Zelfs wanneer je niet op de teksten let, weet ze zoveel emotie in haar stem te leggen dat je meteen op instinctief niveau voelt wat ze je te vertellen heeft.
Tijdens de zoektocht naar haar utopie blijken twee motieven van belang te zijn: de liefde en de natuur. Het eerste komt in vele nummers op een bijna anekdotische manier naar voren. Tijdens ‘Blissing me’ wordt ze verliefd op een collega muzieknerd tijdens het uitwisselen van mp3’tjes en in ‘Features creatures’ beschrijft ze hoe ze mensen ontmoet die op haar ex lijken en het vreemde (maar niet per se negatieve) gevoel van verlangen dat ermee gepaard gaat. Het natuurlijke aspect van het album is het duidelijkst aanwezig in het titelnummer, waarin de fluiten je het gevoel geven alsof je door een sprookjesbos wandelt. Ook de korte interlude ‘Paradisa’, met veelbetekenende titel, wekt hetzelfde gevoel op. De rust van de natuur en de warmte van de liefde gaan hand in hand op ‘Utopia’
Toch zijn de wonden van ‘Vulnicura’ nog niet helemaal geheeld. In het midden van de tracklist komt er een venijnige uithaal die voor donkere afwisseling zorgt in het anders optimistische geheel. Tijdens ‘Losss’ krijgt Arca achter de knoppen hulp van producer Rabit, wat resulteert in een hele hoop industriële chaos die de pure harptonen contrasteert. ‘Sue me’ is dan weer het meest intense nummer, waarin Björk op gepassioneerde wijze zingt over de rechtszaak over de voogdij van haar dochter na haar echtscheiding met Barney. Tijdens ‘Tabula rasa’ wordt nog even verder geborduurd op dit thema, maar de muzikale rust is tegen dan wel al teruggekeerd.
Met ‘Utopia’ brengt Björk een waardig vervolg op ‘Vulnicura’ uit. Het verdriet blijkt nog niet volledig verwerkt te zijn, maar maakt grotendeels plaats voor een positieve blik richting de toekomst. Muzikaal vertaalt dit zich naar grootse, gelaagde nummers met veel emotionele impact. Guðmundsdóttir is nog steeds een van IJslands fijnste muzikanten, en we hopen dat ze de kwalitatieve consistentie in haar oeuvre nog lang kan blijven volhouden.