Merchandise verzet zich sinds jaar en dag tegen “easy categorization reserved for abbreviated biographies” en onthouden je bijgevolg van biografische info en fijne weetjes – de hoofdingrediënten van een goede inleiding. Vervelend voor de schrijvers die hun muziek recenseren, daarom stellen we voor om ineens over te gaan tot de orde van de dag: hun vierde plaat, ‘A corpse wired for sound’.
Bij de eerste noten van opener ‘Flower of sex’ merken we meteen een onmiskenbare gelijkenis op met de typische sound van The Stone Roses. Het zal niet de laatste keer zijn dat er vergelijkingen vallen met pioniers uit de jaren ’80, want het valt meteen op dat Merchandise op ‘A corpse wired for sound’ de softrock-gitaren heeft aangevuld met synths – veel synths. Zo blijft het tweede nummer ‘Crystal cage’ in dezelfde sferen hangen; trage gitaarriffs worden ondersteund door een catchy synthdeuntje. Het is een tendens die op hun vorige album ‘After the end’ al op de achtergrond sluimerde en nu nadrukkelijker aanwezig is. Hoewel ze hun invloeden nauwelijks verhullen en heel opvallend uit de gekende vaatjes tappen, heeft Merchandise met deze twee nummers een sterk begin klaar.
In het volgende ‘Right back to the start’ gaan ze zelfs nog een stap verder en leggen de synths nog meer gewicht in de schaal, waarmee Merchandise een staaltje electropop aflevert dat ergens doet denken aan de zweverige composities van Panda Bear. Daarna maken de jongens met het dreigende ‘End of the week’ opnieuw een bocht van 180 graden die we jammer genoeg niet helemaal kunnen smaken door het chaotische samenspel en het vervormde, noisy einde.
Ze nemen ons met ‘Lonesome sound’ nog verder mee op de genrerollercoaster en keren terug naar het soort softrock dat niet had misstaan op ‘After the end’. Achteraan halen ze op ‘I will not sleep here’ de akoestische gitaar nog eens boven, wat helaas resulteert in niets meer dan een flauw afkooksel van The Smiths. Na de eerste drie nummers lijkt het dus alsof het album op hol is geslagen; je wordt van hier naar daar gekatapulteerd en de enige rode draad blijkt de stem van zanger Carson Cox te zijn. We zeggen niet dat er nergens meer goeie stukken muziek te horen zijn, integendeel, de synthmelodie die de kop opsteekt halverwege ‘My dream is yours’ zal fans van The Horrors zeker niet onberoerd laten. Aangezien die afwisselende opstoten van kwaliteit echter niet passen binnen een groter, omvattend kader, blijkt het moeilijk er echt van te genieten.
Meestal weten we het wel te waarderen als een band de moeite doet om de wanden van het genrehokje te slopen, aangezien dat vaak een goede, gevarieerde plaat als gevolg heeft. ‘A corpse wired for sound’ is dat op de een of andere manier toch niet, doordat het zwalpen van de ene stijl naar de andere geforceerd aanvoelt – alsof je de ritssluitingen van twee verschillende truien aan elkaar probeert te ritsen. Genrerollercoaster allemaal goed en wel, maar dan in het vervolg liever niet meer het soort ritje waardoor je maag de rest van de dag van streek is.
Merchandise speelt op 7 oktober in de Botanique (info & tickets).
Album verdeeld door Beggars.