Jungle in de Kruidtuin, dat moest van de Grote Snoeidienststaking van 1843 geleden zijn, dachten we. Klopt niet: ook in 2014 stonden Josh Lloyd-Watson en Tom McFarland met hun electrosoul-collectief in de Botanique. Het optreden vond plaats in de nasleep van beide herens debuutalbum ‘Jungle’, dat overal op lof onthaald werd. Na twee jaar wereldreizen werd het stil rond Jungle. Geld in een off-shorebank en too busy earnin’? Not quite: Lloyd-Watson en McFarland werkten de laatste jaren nijverig verder aan een opvolger voor hun debuut. Wij zakten gisteravond dan ook af naar de Chapiteau met de verwachting van niets minder dan een feestelijke albumvoorstelling.
Foto’s door Charlotte Bidée
Alvorens die van start ging werden we vaardig naar de rand van het oerwoud geloodst door onze gids Coline, die zich het geknipte voorprogramma van Jungle toonde. In februari nog werd een van Colines mixtapes, in een ander leven tevens illustratrice, in de bloemetjes gezet door Pitchfork. Het was niet die set die ze bracht in de Botanique, maar de toon was wel dezelfde: krekels weerklonken, waarna een drone opgesmukt met tribale percussie en panfluiten haar concert in gang trapten. De Brusselse had tevens een bonte verzameling gezang mee in allerlei talen, de een al wat dichter bij de evenaar dan de andere.
De uitstekende eerste helft van Colines set werd besloten met een zonnige uitbarsting van funk en disco. Daarna verdwenen gaandeweg het licht en de stemsamples en werd schijnbaar even een tussenstop gemaakt in een groezelige Berlijnse club. Na een poosje gehypnotiseerd te worden door bezwerende electronica keerden de Afrikaanse zang en percussie uit het begin echter in alle uitbundigheid terug: de cirkel was rond, maar het avontuur moest eigenlijk nog beginnen.
Een waas van rook werd even later de tent ingespoten, waarna Jungles creatieve logo-typografie zich door de nevel heen ploegde en een goudbronzen gloed zich meester maakte van het podium, om daar vrijwel het hele concert te blijven hangen. Doemde ook op door het rookgordijn: de band zelf, voor de gezelligheid geüpgraded tot zeven man inclusief twee achtergrondzangeressen, die een tsjokvolle Chapiteau voor zich aantrof.
Het was alsof Jungle de verwachtingen in de zaal goed aanvoelde, want meteen werd een vers nummer voor de leeuwen gegooid, het eerste van een gul half dozijn. ‘Smile’ klonk opgewekt en zuiders, net als ‘Beat 54’ meer naar het eind. In ‘Casio’ (“One for the ladies”, aldus Lloyd-Watson) lieten de heren voorwaar even hun zo kenmerkende falsetstemmen achterwege, met een zwoel en groovy resultaat. In dezelfde sfeer baadde ‘Cherry’, dat het podium in de betreffende kleur schilderde. ‘House in L.A.’ verwees naar de aankomende plaat: Lloyd-Watson en McFarlane begonnen hun creatieve reis immers in Los Angeles. Het nummer klonk meer zoals hun eerste plaat, afgezien van het galmende olifantengetoeter uit de intro dan, net als single-in-spe ‘Happy man’, dat de uitbundigste was van de zes. Opvallend was de prominente rol voor de zangeressen in het nieuwe materiaal: benieuwd of dat ook op plaat zo zal zijn.
Het herkenningsapplaus was evenwel weggelegd voor de oude bekenden van het debuut, die vrijwel allemaal de revue passeerden. De zevenkoppige versie van Jungle toonde zich een geoliede machine – misschien wel iets té geolied, getuige het wat cliché gitaar spelen van McFarlane tegen een zangeres. Alles werd bijzonder strak en in een feilloze albumversie gebracht: weinig verrassingen dus, maar daar hadden we het nieuwe werk al voor dus ons hoorde je niet klagen. “Right on time/ back by the beach/ Still gon’ bring the heat” klonk het al vroeg in de set, waarna ‘The heat’ de thermostaat van de Chapiteau mocht opendraaien. ‘Platoon’ volgde en zette de massa nog wat meer in beweging, die daar pas mee zou ophouden toen de band een uur later de planken verliet.
Met het oog op het tempo pauzeerde de groep dan ook weinig voor bindteksten, al deed Lloyd-Watson wel zijn best om het Belgische publiek te paaien: hij sprak ons toe in vlekkeloos Frans, en verkoos zijn bandgenoot tot man of the match, “zoals Romelu Lukaku bij Manchester United”. Net als Big Rom wisten andere sterkhouders van de doorbraakplaat ‘Julia’ en ‘Crumbler’ uitgebreid te scoren. ‘Lemonade lake’ en ‘Lucky I got what I want’ kregen dan weer wel een meer uitgesponnen versie mee, net als het op plaat eerder ingetogen ‘Drops’ dat daarbovenop van een pompende electro-outro voorzien werd.
Doorheen die outro schalden al enkele kapucijnaapjes, die kwiek van liaan naar liaan kwam aangeslingerd om Het Moment aan te kondigen. ‘Busy earnin” natuurlijk, dat met zijn triomfantelijke synthesizers de verovering van de Chapiteau compleet maakte. Enige bis ‘Time’, een nummer dat live telkens dat tikkeltje snediger klinkt dan op plaat, deed daar zo mogelijk nog een schepje bovenop. “Jungle 4 EVA” verscheen op het scherm, en daar waren wij en de vele bezoekers het volmondig mee eens.
Jungle liet in een broeierige Chapiteau zien dat z’n debuut nog steeds springlevend is. Ook de toekomst oogt rooskleurig, want de zes pas ontdekte diersoorten die McFarlane en Lloyd-Watson gisteren aan het publiek voorstelden zagen er kleurrijk en spannend uit. Een eerste single zou voor begin mei zijn. Right on time!
In de Botanique kan je binnenkort Cocaine Piss (03.05), Haring (04.05) en Iceage (06.05) aan het werk zien. Een volledig overzicht en tickets vind je op de website van de zaal.