BRDCST, het indoorfestival van AB, is nog maar aan zijn derde editie toe maar heeft zijn vaste plaats in de agenda’s van vele muziekliefhebbers al veroverd. De organisatoren zelf houden ook graag vast aan enkele zaken rond het festival en een daarvan is de gecureerde avond. Vorig jaar viel die eer nog te beurt aan Forest Swords, dit jaar werd de vraag aan Sleaford Mods gesteld. Aangezien België – en Brussel in het bijzonder – hen nauw aan het hart ligt, moest het duo uit Nottingham niet lang twijfelen om toe te zeggen. Samen met Steve Underwood, baas van hun label Harbinger Sound, nodigden ze enkele bevriende en evenwaardig uitgesproken bands uit. Het beloofde een aparte avond vol Engelse bands die ons als tapas werden voorgeschoteld.
Het begon nochtans niet meteen veelbelovend. Structure, het trio uit Brighton dat het gebeuren op gang mocht trekken in de grote zaal, wist niet te overtuigen. Hun basic punky songs brachten niets vernieuwend en na drie nummers hadden we het gevoel dat ze terug bij hun eerste nummer aangekomen waren. Technisch gezien zat het goed, maar het was gewoon oninteressant.
Mark Wynn, de eerste artiest in de AB Club daarentegen… Wel, dat was een belevenis. Enkele feiten: Mark is eigenlijk gestopt met muziek maken, gisteren was zijn eerste optreden sinds september 2017 en hij had er eigenlijk weinig zin in maar kreeg 500 euro en eten. Good enough. Hij is gestopt met muziek maken omdat hij zich niet kon vereenzelvigen met de persona die hij moest zijn als artiest. In het gewone leven is hij kuisman – hij had zijn badge bij om dat te bewijzen – en wel, dat was genoeg voor Wynn. Nu dus, voor vijfhonderd euro kwam hij nog eens overgevlogen uit de UK en bracht hij zijn hilarische, post-ironische anti-folksongs. Net als Sleaford Mods gebruikte hij een laptop om muziek af te spelen en voor de rest scandeerde hij zijn banale teksten over, wel, niet veel eigenlijk. Zijn eigen leven, gokken we dan maar. Dat klinkt cru maar Wynn lokte het echt zelf uit. Tussen de songs door ratelde hij honderduit over zijn thee, zijn job en over waarom hij dit niet meer deed en het eigenlijk helemaal niet leuk vond. Zonder echt zagend over te komen. Enfin, je had er werkelijk bij moeten zijn om het te kunnen plaatsen. Het was… uniek.
Terug naar de grote zaal dan waar Nachthexen het podium bezet had. Het all-female kwartet uit Sheffield kreeg ons echter niet helemaal mee in hun lo-fi synthfunkwereld. De grote zaal leek weinig geluk te brengen deze avond. We beslisten dan maar om de laatste zonnestralen mee te pikken en nog wat te mijmeren over die Mark Wynn van daarnet. En bij te lezen over John Paul, de volgende act in de Club. Iets met hiphop. Hij zit ook op Harbinger Sound en heeft al samengewerkt met de Mods. Oké, moeten we gaan kijken. Wel, dat was een goede beslissing.
John Paul is een man van midden de veertig, gokken we, die een vroege midlifecrisis doormaakt en dat op muziek wil zetten. Hij begon elk nummer met het zinnetje ‘When I say you’re a cunt, you best believe you’re a cunt’ in het platst mogelijke Brits en startte zijn backing track niet vanop een laptop, maar gewoon vanop zijn smartphone. In zijn provocatieve teksten smeet hij met modder naar sociale media, de huidige ‘selfie’-maatschappij en asocialisme. Toegegeven; er is nog werk aan de manier waarop hij die boodschap overbrengt – zijn woede lijkt nog niet gemeend genoeg – maar voor de rest kan John het nog ver schoppen in de underground. Het lijkt ons best een toffe peer, trouwens. Nu, het was wederom iets waar je bij moest zijn om het te kunnen plaatsen. Dat proberen omschrijven alleen al voelt abstract aan.
Wat volgt is misschien wel hét hoogtepunt van de avond. Hardcoreband The Lowest Form kwam, speelde 17,5 minuten en liet iedereen stomverbaasd achter. Op die korte tijd speelden ze zo’n 13 nummers, verbrandden ze meer calorieën dan de gemiddelde voetballer in negentig minuten en deelden ze muzikale uppercuts uit alsof het kilo’s cocaïne in de haven van Antwerpen waren. Met hun onversneden hardcore brachten ze niets nieuws, maar de uitvoering was zo puur en rauw. We moeten gisteren gezien hebben hoe het moet geweest zijn in Amerika in de jaren tachtig toen hardcore daar de plak zwaaide op huisfeesten en in bars. En dat was waar we deze band het liefst aan het werk hadden gezien én waar zij waarschijnlijk liever gespeeld hadden; een bar.
Het grote podium van de AB werd weliswaar maximaal benut door het vijftal maar het schoentje wrong vooral bij het publiek dat niet veel meer kon dan verdwaasd kijken. Sommige toeschouwers deden hun best en pogoden alsof hun leven ervan afhing, maar de enkelingen én de energie van de band mochten niet baten; de meesten snapten het niet meteen. Da’s niet erg, het is waarom avonden als deze goed zijn: mensen worden uit hun comfortzone getrokken en kunnen iets nieuws leren kennen. Soms is dat heel radicaal maar gisteren kon een klein zaadje geweest zijn dat nu even moet groeien tot liefde voor hardcore. Wie weet. Anyway, wij genoten met volle teugen en konden nadien de wereld aan met alle vrijgekomen energie. Deze atoombom gaan we niet snel vergeten.
Sudden Infant, de enige act op de affiche die niet afkomstig was uit de UK, katalyseerde die energie niet meteen. We hadden zin om rond te springen, te schreeuwen en mensen te duwen maar dat werd niet zo geapprecieerd door de rest van het publiek dus probeerden we rustig te genieten van de door industrial geïnspireerde noiserockband. Dat lukte wonderwel aangezien er een soort van narratief in het optreden zat die heel bezwerend werkte. Voor we het wisten waren we in een soort van trance gebracht en lieten we de geluiden over ons heen rollen al waren het golven die onze gedachten volledig overspoelden. Interessante ervaring, interessante band.
Steve Ignorant van Crass die zijn soloproject ‘A slice of life’ kwam voorstellen was ook erg interessant. Waar Crass – dé legendarische anarchopunkband – vroeger de groep was die het meeste lawaai zou maken, bracht Steve Ignorant de meest ingetogen show van de avond. Is de punker niet meer boos? Jawel, maar hij kanaliseert zijn woede anders. Ironischer, cynischer, minder duidelijk en met een goeie schep humor. Het akoestische optreden (inclusief vleugelpiano) deed erg denken aan Monty Python. Elke song leek te eindigen met een ‘ach-gedachte’. “Ach, dat is het leven”, “ach, wat doe je er aan”, “ach, als het dat maar is”… Nu, bij sommige uithalen merkten we nog een opflakkering van de oude punkwoede op. Het oudere publiek dat zich vooraan had verzameld klapte steeds uitbundig wanneer dat gebeurde. Ook oude punkers, veronderstellen we. Het is allemaal niet meer wat het ooit was. Ach. Op het einde bracht Ignorant twee Bowie-covers en dat had wel écht niet gehoeven. ‘s Mans stem is goed maar is duidelijk niet Thin White Duke-waardig. Ach. Als het dat maar is, hé.
En dan was het aan de curatoren van de avond. Sleaford Mods is een van die groepen die we no matter what gaan kijken als ze passeren in ons Belgenland. Dat doen ze trouwens best vaak omdat ze België – en Brussel in het speciaal – samen met Berlijn heel dankbaar zijn voor de steun van in het begin. Die steun is enkel groter geworden want een goedgevulde AB Box liet zich volledig meeslepen in het passief-agressieve verhaal van het ‘dynamische’ duo Andrew Fern en Jason Williamson. Over de dynamiek van producer Fern kunnen we kort zijn. Zoals altijd danste hij behoorlijk statisch en minimalistisch tijdens de nummers en drukte hij op de spatiebalk van zijn laptop om de tracks te starten. Jason Williamson gebruikte echter meer dan ooit de ruimte die hij kreeg en paradeerde tussen de nummers door op zijn eigen typische manier over het volledige podium terwijl de lege – of toch behoorlijk lege – bekertjes rond hem vlogen.
De setlist bestond hoofdzakelijk uit nummers vanop hun laatste plaat ‘English tapas’, al passeerden er ook klassiekers als ‘Tied up in Nottz’ en ‘You’re Brave’. De spoken word rap van Williamson raasde als vanouds en bracht de voorste rijen in volledige extase. Er werd gemosht en gecrowdsurft, meegeschreeuwd en toegejuicht. Alles wat je zou verwachten bij een punkoptreden dus. En dat is elk optreden van de Mods in essentie ook. Ze zijn eigenlijk ook gewoon een punkband. De teksten van Williamson nemen de maatschappij, regeringen en regelgevingen op de korrel maar in plaats van dat op een bedje van raggende gitaren te doen, doen de Mods het op minimalistische dansbare beats. Vandaar de omschrijving ‘passief-agressief’. Tijdens het optreden zelf benadrukte Jason trouwens dat hun muziek niet agressief is en beschuldigde hij de Nederlanders – ze traden de dag ervoor in Groningen op – dat zij het niet begrepen hadden en zo nodig moesten vechten. Tja, Nederlanders. Nee, de Belgen hadden het altijd al beter gesnapt volgens hem. It’s all about fun.
En of het gisteren plezierig was in de AB. We werden ondergedompeld in een universum dat we niet zo goed kenden maar waar duidelijk heel wat aangename muziek in gemaakt wordt. Dringend tijd dat de UK-underground meer deining veroorzaakt in België want wat we gisteren meemaakten – die veelheid aan genres, invloeden en emoties – willen we gerust meer mee in aanraking komen.
AB programmeert binnenkort de fuzzy garagerockers Hinds (24/04) (info & tickets) en Duitse postpunk met Die Nerven (26/04) die Teen Creeps – Belgiës next big thing – als voorprogramma hebben (info & tickets).