De puurheid en eerlijkheid waarmee de gezichten uit de clip van lead single ‘Watch you, watch me’ in de camera staren, lijken wel een indirecte aankondiging van het onverbloemde geluid op ‘Felt’, de vierde langspeler van Suuns. Zoals we van de Canadezen gewend zijn, loopt die minimalistische oprechtheid parallel met een ontegensprekelijk artsy gevoel voor experiment.
Terwijl ‘Hold/still’ gekarakteriseerd kon worden als hypnotiserende krautrock die zanger Ben Shemie maar al te graag van een uitdagend popjasje en een chronische verstopte neus voorzag, mogen we voorzichtig stellen dat die poppy meeslependheid op ‘Felt’ grotendeels achterwege gelaten is (de snotvalling niet). Toch heeft ‘Look no further’ niet veel meer nodig dan een meeslepend, oosters aandoend, bijna kromgetrokken gitaarriedeltje en aarzelende drums om een mystieke sfeer te creëren die samen met de subtiel pompende bas uitmondt in een boeiende en beklijvende opener. Het kwartet uit Montreal weet echter hoe het ons op het verkeerde been kan zetten.
Onkenbaarheid en ondoorgrondelijkheid, het zijn begrippen die Suuns zijdelings altijd wel al in hun platen hebben verscholen. ‘After the fall’, dat samen met het holle ‘Control’ ergens als inleiding dient tot het meer experimentele tweede luik van ‘Felt’, start met wispelturige noiseflarden die tegen het eind van het nummer bijna onopgemerkt de bovenhand hebben genomen, en ons op die manier in een passieve trancemodus jagen. Meer genuanceerde kwaadheid, die de band zo enigmatisch mogelijk weet te etaleren, horen we op ‘Daydream’: uitgestrekte vocals komen oog in oog te staan met bruisende keys en heen en weer knikkerende flangergeluiden, om weer af te sluiten op een delfisch slotakkoord.
Hoewel die experimentele aspecten het langst lijken na te zinderen, zijn het ook op ‘Felt’ de typisch hypnotiserende krauttracks die het snelst onder ons vel kruipen en daar ook blijven meanderen. ‘Baseline’ lijkt dan wel bol te staan van straightforward minimalisme, maar de constant flitsende impulsen op gitaar, keys en in de klaagzang van Shemie vormen het interessant blijvende complement van de voortjakkerende drums en bas – een recept dat Suuns van ons part op elke komende worp mag blijven bovenhalen. Ook ‘X-ALT’ blijft trouw aan die typische Suuns-voorschriften, terwijl de koortsachtige sax het geheel nog een stuk nerveuzer maakt – al bij al een twijfelachtige aanhef van hoogtepunt ‘Watch you, watch me’. Het lijkt soms echter alsof Suuns ons net iets te veel ontastbaarheid voorschotelt, waardoor we geneigd zijn om het album naar wellusten in een eigen interpretatiekader te plaatsen.
Suuns blijft evenwel een viertal om te koesteren in een landschap waarin muzikanten steeds vaker toegevingen lijken te doen. De band hees geen producer aan boord, en begon naar eigen zeggen ‘by accident’ aan ‘Felt’. Vandaar waarschijnlijk de grillige, driftige sound die weer tonnen eigenheid ademt. Hoewel er zonder twijfel redenen zijn om te stellen dat deze plaat feilloos aansluit op ‘Hold/still’, zegt ons instinct dat ‘Felt’ minder homogeen klinkt als haar voorganger, maar des te meer de karakteristieke drang naar het opzoeken en aftasten van de zelf opgestelde regels en grenzen van het experiment bevat. De opake, korzelig voortvarende afsluiter ‘Materials’ fungeert wat dat betreft als voorbeeld: Suuns trekt aan het einde van ‘Felt’ de eigen speelruimte probleemloos nog verder open, en weet binnen die marge vooral te bepalen hoe het zelf wil klinken.
Suuns aan het werk zien kan op 6 april in de Botanique (info & tickets) en op Cactusfestival (info & tickets).