Woensdagavond stond Portugal. The Man in een uitverkochte DOK-box in Gent. Als afsluiter van de zomer klonk een psychedelisch feestje ons als muziek in de oren. De band rond John Gourley gooide echter wat roet in het eten en gaf ons meteen een koude, stevige douche. Het viertal bewees daarentegen wel dat ze stuk voor stuk topmuzikanten zijn, en toch dropen we teleurgesteld af naar huis. Hoe kan dat?
Eerst en vooral was er een veel te lange muzikale intro, dat een cover van Metallica bleek te zijn. Een set openen met een cover is een gewaagde zet, maar we probeerden het te appreciëren. Het lange wachten op een nummer van Portugal. The Man zelf (waarvoor we in principe kwamen) vonden we dan weer minder fijn. John Gourley en co. brachten eerst nog een eigen versie van ‘Another brick in the wall’ van Pink Floyd alvorens ze een eigen nummer speelden. Na een merkwaardige overgang kwam ‘Purple, yellow, black & blue’ dan toch om de hoek piepen. Live klonk dit nummer veel ruiger dan op plaat: meer als een charmant zooitje dan als de propere psychedelische poprock die we gewoon zijn. “Oké, het is eens iets anders en het lijkt verrassend goed”, dachten we. Diezelfde gedachte bleef de eerste minuten nog wat hangen. De liveversie van ’Feel it still’, hun huidig zeemzoet en dansbaar radiohitje, klonk opeens veel minder aardig. Het funkgehalte verdween volledig en smerige gitaren vergezelden ons in deze krachtige rockversie.
Toen kwam hun bekend nummer ‘Got it all (this can’t be living now)’, dat alweer steviger klonk. Hoe meer we erbij stilstonden, hoe minder graag we de eigenwijze versies van de nummers aanhoorden. We vonden nergens nog het kitscherig karakter van de band terug, en nummer na nummer werd steeds meer een allegaartje aan genres. De verwachtingen die we hadden, werden alles behalve ingelost. De band leek zichzelf niet of wij leken de mannen ten minste niet meer te (her)kennen. Portugal. The Man verloor zichzelf daarenboven in de enorme hoeveelheid aan visuals. Pyschedelische visuals worden zeker en vast gesmaakt, maar het was alsof ze geen keuze konden maken in de thema’s die ze aan bod wilden brengen. Er kwam een te grote kakofonie op je af, waardoor je op den duur door de bomen het bos niet meer zag en de beelden hun nut steeds meer verloren.
Een positieve noot: op de zang van John Gourley viel er niets aan te merken. Het enige zuivere aan dit concert waren alle hoge noten die hij probleemloos haalde. Ook de virtuositeit van ieder bandlid was opvallend: doorheen het hele concert leken ze zichzelf te willen bewijzen. Muzikaal was dit een prachtig plaatje en een natte droom voor iedereen die van vettige gitaren en geniaal samenspel houdt, alleen paste dat niet binnen het kraam van Portugal. The Man. De synths, die zo kenmerkend zijn voor de band, verdwenen in de mengelmoes aan snerende gitaren en kletterende drums. Portugal. The Man kreeg het publiek op die manier niet volledig mee – het was alsof iedereen in slaap viel na z’n eerste dagen les. Rond de helft van het optreden was er zelfs amper nog sprake van interactie of interessante gebeurtenissen op het podium: in principe had je toen al alles gezien of gehoord.
‘Modern Jesus’ was vervolgens meer dan welkom en schudde het publiek wakker. Het nummer was op een correcte manier gebracht en het is een van de weinige nummers waar we naar kunnen terugkijken met een voldaan gevoel. Vervolgens hadden we ‘All your light (times like these)’ waarin de positieve draad leek opgepakt te zijn. Het begon hoopvol maar spijtig genoeg was dit niet van lange duur, alhoewel het wel héél lang duurde. Na het stevige instrumentale stuk dat sowieso al in het nummer zit, werd alles nodeloos lang uitgesponnen in een soort van intermezzo dat bengelde tussen glam- en progrock. Vervolgens herhaalden ze dat heftige stuk nogmaals, waardoor het leek alsof Portugal. The Man aan het louter stoefen was met gitaarkunstjes. De eigenheid van de groep komt live duidelijk totaal niet over. We bleven alsmaar op onze honger zitten.
Uiteindelijk passeerde hun grootste hit ‘Atomic man’ de revue op een punkachtige manier. Als Equal Idiots de song zou coveren, klinkt het ongetwijfeld zoals het gisteren klonk. Tot onze grote verbazing hoorden we opeens door de speakers dat dit niet het einde was: “We got one more”. We geloofden onze oren niet wanneer de band de eerste noten speelde van ‘Don’t look back in anger’. We konden niet anders dan vol afgrijzen met een half oor luisteren. De jongens brachten zelfs geen eigenwijze versie van het nummer. Afsluiten met een simpele platte cover van een klassieker is eigenlijk not done, zeker met het repertoire van een band als Portugal. The Man. Als je trots bent op je eigen, werk, sluit je toch af met iets van jezelf? Wanneer het volk smeekte om een bisnummer hielden wij bang ons hart vast dat ‘Bohemian rhapsody’ niet ingezet werd. We zullen het nooit geweten hebben: ondertussen hadden wij ons allang uit de voeten gemaakt.