De gemiddelde muziekliefhebber heeft vast wel al gemerkt dat shoegaze weer helemaal in is. We zagen reeds de grote terugkeer van gevestigde waarden als Ride, Slowdive en The Jesus & Mary Chain. Nu lijkt deze revival echter ook artiesten uit andere genres te gaan beïnvloeden. Jefre Cantu-Ledesma, die we vooral kennen als producer van ambient- en dronemuziek, maakt op zijn nieuwste album ‘On the echoing green’ namelijk geregeld gebruik van hetzelfde klankpalet dat voornamelijk bekend werd dankzij eerdergenoemde artiesten, zonder daarbij z’n eigen stijl te verwaarlozen.
De albumintro klinkt nog zoals we van Cantu-Ledesma gewend zijn, maar op ‘A song of summer’ horen we iets helemaal anders. Een nostalgische gitaarmelodie wordt begraven onder een hoop atmosferisch lawaai en het geheel wordt geregeld aangevuld door de met effecten overladen stem van gastzangeres Sobrenadar. Het nummer bevat duidelijk dezelfde ingrediënten als de muziek van een band als My Bloody Valentine, maar ze worden op een andere manier ingezet. Waar de typische shoegazegroepen nog nummers met een kop en een staart presenteren, vermengt Cantu-Ledesma deze eigenschappen met z’n eigen muzikale achtergrond om zo vooral de sfeer van dergelijke muziek extra in de verf te zetten. ‘A song of summer’ is een zweverig geluidslandschap waarbij de noise langzamerhand de overhand neemt zonder z’n etherische toets te verliezen om je zo naar een gezellige trance te begeleiden.
De meeste nummers zijn volgens dezelfde formule opgebouwd, waarbij de muziek langzaamaan steeds overweldigender wordt om op het einde weer af te bouwen en geleidelijk over te vloeien in het volgende nummer. Dat geeft ‘On the echoing green’ een aangenaam, golvend karakter, maar op die manier loopt een album ook al snel het gevaar om te repetitief te worden. Gelukkig ontwijkt Cantu-ledesma deze valkuil met behulp van ‘Tenderness’. Dat nummer valt middenin het album en wordt, in tegenstelling tot de andere composities, begeleid door een prominent aanwezige drumbeat. Dankzij deze zet krijgt het album net wat meer pit en zorgt de producer ervoor dat we onze aandacht erbij houden.
Op ‘Vulgar latin’ laat Cantu-Ledesma de shoegaze-invloeden even achterwege en grijpt hij terug naar z’n oude sound. Het is een abstracter nummer, dat halverwege een zwaarmoedig klinkende piano introduceert die dankzij het contrast met alle industriële geluiden een gevoelige snaar weet te raken. Ook afsluiter ‘Door to night’ weet te boeien door noiseklanken te vermengen met het getjilp van vogels, waardoor je niet goed weet waar het ene eindigt en het ander begint. Het vormt een mooie synthese van machinale en natuurlijk geluiden.
Minder geslaagd is ‘Dancers at the spring’, dat aanvoelt als wat vrijblijvend gitaargetokkel zonder richting. Hoewel de nummers op ‘On the echoing green’ sowieso niet gekenmerkt worden door een typische structuur, lijkt in dit geval ook de sfeer te missen die tijdens de rest van het album overheersend is. Wanneer die wegvalt, blijft er weinig interessants meer over. Het lijkt een kleine smet op een verder meeslepend geheel, maar als een album volledig inzet op sfeer is het toch jammer als die verbroken wordt.
Jefre Cantu-Ledesma vernieuwt zichzelf op dit album door in te pikken op de recente shoegaze-revival en de elementen daarvan te verwerken in z’n eigen typische sound. Omdat zowel de muziek van Cantu-Ledesma als shoegaze voor een groot deel rond het opbouwen van een dromerige atmosfeer draaien, is dit een zeer passende combinatie en het resultaat mag er dan ook zeker zijn. Ondanks het feit dat naar het einde toe deze sfeer een enkele keer verbroken wordt, blijft het zeker de moeite waard om je te laten onderdompelen in de klanktapijten van ‘On the echoing green’.