Door de week maakten Communions en Cherry Glazer de keet onveilig, maar wie vrijdag afzakte naar de Rotonde had niets meer te vrezen. Helemaal uit het land van didgeridoos en de Grote Emoe-oorlog ontving Botanique twee bijzonder grote meneren: letterlijk, figuurlijk en bijgevolg letterlijk figuurlijk. Gelukkig was het optreden beter dan de grappen van yours truly.
Jack Ladder mocht de avond openen en dat deed hij zonder zijn Dreamlanders. Aan een stratocaster en van Nick Cave geleende bariton had de man immers genoeg om het zittende publiek doen mee te knikken. Vanaf het tweede nummer zette de Australiër ook zijn gitaar vaak opzij en leefde zich dan uit over meer synthpoppy backing tracks. De zaal liep wat voller en de mensen stonden recht, waarschijnlijk om eens te kijken waar al die muzikanten verstopt zaten.
Dat afwisselen tussen prairie en eighties snelwegcafé veranderde van een leuk extraatje naar een kwestie van noodzakelijkheid. Al waren er best sterke nummers, naast ‘Hurtsville’ en ‘Come on back this way’ dreigden ze toch in elkaar te versmelten. Hoewel de muziek die Jack Ladder bracht eerder herinnerde aan afscheid en vroege uurtjes, kon het als opwarmer al bij al best tellen. “That’s what I came here for,” zei hij grappend, “some customer feedback.” Wel, Jack, bij deze alvast een gebruikersaanbeveling.
Waar het imago van Alex Cameron iets wegheeft van een type, toonde het lachje waarmee hij opkwam gewoon een oprecht sympathieke knaap. Het eerste nummer dat gespeeld werd – ‘Candy may’, helaas nog niet op plaat – was een ijzersterke song, gespeend van enig theater. Wel is Cameron een geboren entertainer, verteller. Tussendoor onderhield hij het publiek met even grappige als bizarre anekdotes waar we zonder fact-checking best over zwijgen. Zijn tragikomische songteksten, verhalen in hun eigen recht, pasten perfect bij de half-ontroerende, halfgare muziek.
Als Jack Ladder de koning van de karaokebar was, dan was Alex Cameron de uitbater van de zaak. Evenwel nu gitaarspelend, dan weer rekenend op de band, palmde de charismatische frontman de hele zaal in met gemeend enthousiasme. Zijn energie bleek aanstekelijk en eerlijk gezegd verdiende het publiek evenveel applaus als de mensen op het podium. De rode draad gedurende het concert was de kleine mens met grote dromen; de arenarock van ‘Dancing in the dark’ op Rotonde-formaat. “It’s hard to exist sometimes,” bekende Cameron, voor hij het ons even deed vergeten.