We zijn over de helft wat betreft voorrondes in deze twintigste Rock Rally, en naargelang wat we gisteren te zien kregen kunnen we daar blij ofwel héél blij om zijn. Wij zagen tien groepen, u leest wat wij daarover dachten, en zo kan het circus nog wel even verder reizen.
De zanger van opener The Insect Soldiers of the Sky trapte het zaakje af met te vermelden dat hij normaal gezien naar Tame Impala was gaan kijken, maar dat dit “ook leuk” was. Wij hebben verder eigenlijk weinig toe te voegen aan die treffende omschrijving. De twee eerste songs verraadden dat ze ergens in de buurt van een fijn eigen geluid kwamen, al bleven ze nog iets te veel steken in dronerige inwisselbaarheid, terwijl het laatste nummer enige catchiness herbergde. Aan het eind van de avond waren we dit evenwel al vergeten, al lag dat niet noodzakelijk aan het viertal zelf, maar aan wat nog zou volgen. Volgt u even mee.
De organisatie had er schijnbaar alles aan gedaan om de mensen te bedienen die gisteravond per ongeluk in Genk terecht waren gekomen in plaats van bij Tame Impala. Zo kregen we met Wooly Mammoths al de tweede TI-kloon te horen, maar wel de eerste met anderhalve echt goede song. Deze jongens waren op mekaar ingespeeld, al wilden ze dat iets te graag tonen door hun tweede nummer nodeloos te rekken. De volgende keer horen wij liever een extra liedje. Nu goed, dit vijftal speelde popmuziek die je twee keer moet horen, en in de halve finale kunnen we met zekerheid zeggen of dat goed of slecht is.
Het ging vooruit aan het begin van de avond, met dank aan de eerste drie bands die quasi dezelfde set-up bezigden. Dat stemde ons tevreden, en Kasablanka heeft weinig aan die stemming veranderd. Er werden correct gespeelde popsongs de zaal in gestrooid alsof het geen tot zeer weinig moeite kostte, en aan het einde hoorden we zelfs een streep blanke funk. Tof is hier het juiste woord om een groep te omschrijven die heel wat potentieel bevatte, maar die gisteren soms net te veel als een afstudeerproject klonk. Je kan het hele spel daarmee winnen (zie Warhola), al lijkt ondergetekende dat niet altijd een goed idee (zie Warhola).
Daarna was het de beurt aan Dave Boogie, een band die leek begrepen te hebben waar wij op zaten te wachten: méér keyboards. Soms kunnen wij ons eigen sarcasme niet meer volgen, maar laten we de lijn hyperbolisch doortrekken en zeggen dat dit viertal met vurige passie speelde, de synthpop eigenhandig heruitvond en heel de zaal aan het dansen kreeg. Nee goed, even serieus nu. De volgende keer wat meer présence en songs die ons niet katapulteren naar een kermisfuif, en ze mogen nog eens proberen.
Sultan of Sentiment kwam vervolgens hun eerste optreden ooit spelen op deze zesde voorronde, maar klonk vooral alsof ze zich van repetitiekot vergist hadden. Op het podium leek er constant ter plekke beslist te moeten worden welke riff er op de volgende zou volgen, met als resultaat dat het hele zaakje met haken en ogen aan mekaar hing. Aan het eind noemde de zanger de groep The Sultan. Wij vermoeden dat hij zich van band én zanglijnen had vergist, want dit vijftal deed ons aan van alles denken, maar aan niets dat enigszins samen paste.
Wij bemerkten gisteren een verontrustende trend waarvoor we toch even willen waarschuwen. Wij hebben op één avond twee keytars gezien, dames en heren. Twee. Keytars. In 2016. Wij vragen ons af welke karma gisteren in ons gezicht sloeg, maar we moeten iets heel erg fout hebben gedaan. Een beetje als Dashiki Johnson eigenlijk (let op het bruggetje!). Een ontbloot bovenlijf, lelijke synthesizers en een beat die ondanks de clicktrack op geen enkel moment juist zat. We stonden erbij en keken ernaar. De muziek van dit drietal deed ons denken aan sitcom-intro’s uit de eighties, zo van die deuntjes die veel te lang duren tot het eigenlijke programma begint. We hebben nochtans een kwartier gewacht, maar er kwam niks.
De respons bij Horses Blew Fire sprak boekdelen. Het publiek was blij dat er eindelijk nog eens een moddervette riff gespeeld werd, en dit vijftal kweet zich aardig van die taak. Deze band geloofde zichzelf, beschikte over goeie muzikanten en wist hoe een rocksong werkt. Alleen oppassen dat de nummers niet als een opeenvolging van breakdowns gaan klinken, en als er de volgende keer een riff of schreeuw tussenzit waar we écht kwaad van worden, dan zijn we helemaal mee.
Als je ooit ‘Yes man’ gezien hebt, kan je je perfect inbeelden wat we vervolgens meemaakten met The Poneymen. Net zoals Jim Carrey in die film bij het totaal absurde bandje van Zooey Deschanel terechtkomt, kregen wij gisteren iets te zien met paardenmaskers, tropische slingers, zweepjes en teksten over gangbangs met pony’s. Even dachten we in een koortsdroom uit ‘Twin peaks’ terecht te zijn gekomen, maar dat zou beter geregisseerd zijn geweest. Deze paardenkoppen speelden iets tussen schattige pop en punk in, al kwamen ze vooral met de geloofwaardigheid van het hele Rock Rally-gebeuren rammelen. Komt ervan als je zomaar op alles “ja cava, doe maar eens lekker zot” zegt.
Ellen Steegen (foto) en haar band kwamen ons gelukkig alsnog een fijne avond bezorgen met drie knappe popsongs. De akkoordenprogressies waren creatief en vormden toch een logisch geheel, de zang was van het beste van de avond en er was zowaar nagedacht over een flow tussen de nummers in. Dit was een kwartier dat met de minuut beter werd, en bij die laatste song hoorden we ons al een tweede keer wegdromen tijdens de halve finale. We zijn niet helemaal zeker of Stijn Meuris in de coulissen helemaal gek werd van Ellen Steegen of gewoon een gesprek à la Meuris stond te voeren, maar we weten wel dat dat eerste gepast zou zijn.
Met de poprockers van Peppergrains kwam er vervolgens een einde aan de avond, en net als de betere bruiloftsband walsten ze ons in een niet geheel onaangename roes naar buiten. Deze mannen konden spelen, alleen jammer dat daar geen enkele echt memorabele song aan vasthing. De groep wist overigens zelf ook niet goed welke richting ze uit moesten. Tijdens de soundcheck hoorden we Oasis en Rage Against the Machine, en hun set schipperde tussen Jack White, The Pogues en, hou ons tegen, The Airborne Toxic Event. Heel wat namen, maar die van Peppergrains zijn we volgende week alweer vergeten.