Wat waren we er het hart van in dat we Jenny Hvals passage in de Brusselse Botanique afgelopen juni aan ons voorbij moesten laten gaan. Groot was evenwel onze vreugde toen bleek dat de Noorse muzikante ook de Charlatan in Gent met een bezoekje zou vereren. Haar laatste worp ‘Apocalypse, girl’ behoort immers tot de beste platen van het jaar en als we de commentaren op het internet mogen geloven – wat we uiteraard zelden doen – is ook een optreden van haar enorm de moeite. Voor het echter zover was mocht de Limburgse band Piquet enkele rake kopstoten uitdelen.
“Wij zijn er om u warm te maken, daarvoor dient een voorprogramma”, prevelde zangeres Lien Moris ergens halverwege de set en in die opdracht slaagde het viertal ook vrij eenvoudig. Met de volumeknop helemaal opengedraaid wisten ze dankzij krachtige gitaarriffs en imponerend drumwerk meermaals stevig uit te halen. Uiteindelijk was het wel de haast hypnotiserende zang van Moris die we het meest gaan onthouden. Was het nu Nederlands, Engels of toch iets tussenin? We zijn er nog altijd niet helemaal uit. Wat wel vaststaat is dat haar keelgeluid bij momenten op indrukwekkende, Matthew Bellamy-achtige wijze door de zaal galmde. Het is dan ook jammer dat het zich het andere deel van de tijd ietwat verschuilde achter al dat (te?) luide gitaargeweld. De oorsuizingen waarmee Piquet ons na een dik halfuur achterliet zeiden voldoende.
Stipt om tien uur besteeg Jenny Hval vervolgens het podium. Ze vleide zich neer op haar meegebrachte yogabal en begon afzijdig op het scherm van haar iPhone te tokkelen. Heel even hield de muzikante ons zo een spiegel voor, waarna we ons eigen toestelletje de rest van het optreden toch maar netjes in de broekzak hielden. Het was toen wel al meteen duidelijk dat de Noorse veel belang hechtte aan haar performance.
Zolang de muziek daar niet onder te lijden had, hoorde je ons echter niet klagen. Want wat kon de Noorse haar nummers overtuigend brengen. In een bijzonder minimalistische bezetting, met enkel één persoon aan haar zij verantwoordelijk voor alle geluidseffecten, zong ze ‘Apocalypse, girl’ op een drietal zijsprongen na vrijwel integraal. Daarbij durfde haar kenmerkende stem heel wat kanten uit te schieten. Soms leek het allemaal net té schel te gaan worden, andere keren ging het in de richting van vals, maar nergens verloor de zangeres de controle. Het zorgde ervoor dat we het volledige uur geboeid aan haar lippen hingen.
Het meest bevreemdende moment van de avond – en zo waren er wel een paar – was misschien wel toen de artieste het kleine speakertje van haar smartphone stevig tegen de microfoon aandrukte en zo een eigen versie van Lana Del Reys ‘Summertime sadness’ door de geluidsinstallatie liet weerklinken. Toegegeven we hoorden al betere covers, maar intrigerend was het zonder twijfel.
Ook super vreemd waren de bizarre bindteksten die we voorgeschoteld kregen. Het uit twee niveaus opgebouwde podium beschreef Hval zo als een “stairway to heaven” waarvan de laatste trede leek te onbreken. “Maybe that’s the guitar solo”, voegde ze er niet zonder het nodige gevoel voor ironie aan toe. Een stuk herkenbaarder was daarentegen de manier waarop ze haar iPhone beschreef als een troost schenkend apparaat. Want ook wij durven ons al eens in de digitale wereld te gaan verstoppen voor het echte leven.
Zo probeerde de Noorse net zoals op plaat hier en daar wat te provoceren, met als voornaamste bedoeling ons aan het denken te zetten over niet alleen digitalisering, maar ook feminisme en seksualiteit. Ze bracht haar nummers daarbij op een voortreffelijke wijze en schonk ons op die manier een bijzonder memorabele avond.