Alvorens we Nederlands talent gingen keuren op de Noorderslag-markt maakten we een ommetje langs Subbacultcha’s dayparty. Onze verslaggevers noteerden ijverig bij beide evenementen.
De Spaanse band Mourn (foto) brengt weldra materiaal uit via het gerenommeerde Captured Tracks en dat is heel erg straf omdat de bandleden tussen 14 en 18 jaar zijn. De set die de drie meisjes en hun drummerboy brachten was fenomenaal in vergelijking met wat leeftijdsgenoten gemiddeld op middelbare-schoolfeesten presenteren én was ook heel erg straf tegenover de shows van andere Eurosonic-artiesten. Hun rammelrock tastte dieper en duisterder dan de reguliere pretpunk en kende de juiste variatie om een hele tijd boeiend te blijven. Directe soft-Perfect Pussy-kopstoten werden in het arty pand afgewisseld met melodischer materiaal, waarbij de donkere ondertoon als constante functioneerde. Het materiaal was sterk, de performance op zich bleek samen met de meisjes nog wat te moeten groeien. De bindteksten waren stuntelig en de pauzes, zeker voor het genre, iets te lang. Maar ach, dat zijn details en eigenlijk was het alles beschouwd een impressionant optreden.
Vervolgens kropen we met het aanwezige volk dicht bijeen in de kleine garage achteraan voor Warm Graves. Veel wisten we op voorhand niet over dit drietal, behalve dat we ons aan een stevige dosis postrock konden verwachten. Het was dan ook een grote verrassing dat de band ons daarna compleet van de sokken wist te blazen. Dertig minuten lang werden we overmeesterd door een onnavolgbare wall of sound. De drummer beukte erop los tot alle botten in onze lichamen broos werden, de galmende zang echode nog lang na in onze hersenpannen en de slepende synthesizerklanken maakten de catharsis compleet. Soms hangt het slagen van een optreden af van details. Zet deze jongens in een grote zaal en waarschijnlijk luidt ons oordeel compleet anders. Vandaag echter vielen alle puzzelstukjes ineen. Op een metertje afstand van de band en met de volumeknop helemaal opengedraaid beleefden we een van de absolute hoogtepunten van deze Eurosonic Noorderslag.
Na zo’n intense ervaring bleek de indie van Happyness wat steriel. Het werd ons ook niet echt duidelijk wat de Britten van het publiek verlangden. Moest het goedgezind huppen op speelse gitaarriffjes of moest het in een paar seconden weer een emobles laten groeien en net zo depri als de artiesten het optreden contempleren? Stuntelige bindteksten en verveelde liedjes deden het tweede vermoeden, maar echt zeker zijn we niet. Verveling was er langs beide kanten overigens, want zeker in het begin van de show maakte de groep weinig indruk dankzij korte, inspiratieloze liedjes. Juist de afsluiter kon ons meer dan boeien, niet toevallig omdat de band daar uitgebreid grossierde in emoties. Mits een andere ingesteldheid had dit vermoedelijk een stuk beter kunnen zijn.
Binkbeats startte onze Noorderslag-avond in de Kleine Zaal, een ruimte met comfortabele zetels en ook wat plek voor wie wil dansen. Die bleek nodig want de Nederlandse producer wilde graag de benen van het publiek losgooien met ambachtelijk gebrouwen electronica. Daarvoor had hij veel instrumenten en het hele podium nodig, maar het resultaat was wel indrukwekkend om zien en horen. De muziek op zich klonk verder ook bijlange niet slecht, al miste het wel de magie van bijvoorbeeld de nummers die de man coverde voor Boiler Room. Er ging net een tikkeltje te weinig urgentie van de show uit en ook de zang was niet geheel overtuigend. Mooie opener, algemeen gezien.
Vervolgens snelden we de trap op om Yuko Yuko in een overvolle zaal mee te pikken. Het idee achter de band haar muziek is wel fijn. Elias Elgersma en co besloten namelijk om slackerpop te combineren met vrolijke eightiessynths. Niet zoals grote voorbeeld Mac DeMarco dat doet op ‘Chamber of reflections’, maar uitbundiger. Helaas bleek het concept beter dan de uitwerking. De zeurderige zang miste al zijn effect en zo prettig de catchy instrumentatie vaak klonk, zo enerverend en overdadig pakte het uit op andere momenten. Afzonderlijk zouden de elementen waarschijnlijk minder storen, tezamen zorgden ze er echter voor dat we liever de leuke podiumoutfits dan de performance onthouden.
Sväva was de eerste band die we in de Kelder meepikten. Het viertal zag er een beetje hippie en behoorlijk braaf uit en dat typeerde meteen de groep haar muziek. De sound deed al snel naar woorden als “geitenwollensok” grijpen vanwege haar dreamy karakter en was op maat gemaakt voor escapistische zieltjes. Echt betoveren lukte evenwel niet helemaal, daarvoor miste nog een element dat je hersenpan helemaal van het aardoppervlak kon halen. Iets té braaf klonk het voorlopig ook, de band grijpt best naar een iets gedurfdere aanpak om zich te kunnen onderscheiden van genregenoten.
We bleven nog wat hangen in de Kelder om ook Nouveau Vélo nog van dichtbij te bewonderen. Jammer genoeg was het door een drukte van jewelse moeilijk om een aardig plekje te bemachtigen. Opvallend genoeg hielden redelijk wat mensen het na een minuut of tien al voor bekeken waardoor we toch weer wat ademruimte hadden. Snel werd het ons vervolgens duidelijk dat de weglopers heel erg fout zaten. De postpunk die het trio bracht dweepte hier en daar met meer toegankelijke bands als Arcade Fire en The War On Drugs maar beukte er in de eerste plaats flink op los zoals ook acts als Viet Cong dat nu doen. Het landschap van de hedendaagse postpunk is ondertussen al flink bezaaid met groepjes die ongeveer hetzelfde doen, maar Nouveau Vélo wist zich toch te onderscheiden met een eigen sound. We zijn er dan ook van overtuigd dat de band ook buiten Nederland potten kan breken.
Daarna namen we een kijkje bij de internationaal opgepikte en op SXSW-spelende Sevdaliza. Ze moet ongeveer de eerste blogpopster uit de Lage Landen zijn en op het podium weet ze zich ook goed naar die rol te schikken. Zelfvertrouwen en feminisme spatten van de show dankzij haar zwoele danspassen en Beyoncé-achtige samples tussen de nummers, en je kan niet zeggen dat ze de aandacht van het niet zo heel talrijk aanwezige publiek niet wist te grijpen. Aan de performance kon nog wel wat geschaafd worden. De Rotterdamse haar stem miste meerwaarde en leek soms de aandacht van de instrumentals weg te trekken. Ook een zeker nummer waarin haar stem niet boven de vocals op tape uitkwamen, gaf niet echt een professionele indruk. Verder hoorden we enkele fijne liedjes met een Jai Paul-vibe, maar kregen we ook een paar eendimensionale songs en een gedateerde housepop-productie. Conclusie: Sevdaliza heeft de attitude en de sound, maar mag haar show nog wel wat opwaarderen.
Deze twee Belgische recensenten begaven zich daarna naar de grote zaal om te zien of Typhoon de hype die hij in Nederland wist te creëren waard is. Dat de rapper van Surinaamse afkomst enorm populair is viel in ieder geval duidelijk te merken aan de talrijke opkomst; af-ge-la-den vol was de ruimte. Toen de band dan het podium betrad, barstte voor onze ogen een ongezien volksfeest los. Als een volleerde volksmenner jutte Typhoon het publiek op: er werd lustig meegeklapt, armen vlogen heen en weer door de lucht, in volle borst werd er meegezongen en bierbekertjes vlogen in het rond. En wij? Wij bleven er stoïcijns bij zitten. Want laat ons eerlijk zijn, veel deed het ons niet. Evenwel zagen we een strakke en feestelijke show die menig aanwezigen de avond van hun leven bezorgd zal hebben; spek voor onze bek was het echter niet.
Het volk was blijkbaar al voldoende uitgefeest na de wervelwind die Typhoon was, want de opkomst bij David Douglas viel jammer genoeg als miserabel te beschrijven. De weinige aanwezigen vonden het daarenboven nodig om meer met de lippen te bewegen dan met de voeten. Wij probeerden het niet aan ons hart te laten komen en wiegden enthousiast mee op wat de Utrechtse producer uit z’n laptop schudde. Versta ons hierbij niet verkeerd, de set viel absoluut niet te herleiden tot een eenvoudige dj-set. Zo tilde een trompettist het geheel van tijd tot tijd naar een hoger niveau en kwam Blaudzun de muziek even van zang voorzien. Met nog onder meer een leuke remix van Lana Del Reys ‘Summertime sadness’ dansten we vrolijk de nacht in. Een fijne afsluiter van vier dagen Groningen, zoveel is zeker.